141
Verhalen die mensen verbinden
üSfe
Auschwitz overleefd, door die trombone
woensdag 22 februari 2012
Téa Obreht vestigde in één klap
haar naam met De tijgervrouw van
Galina. De jonge Amerikaanse vond
inspiratie in haar jeugd, die ze in
voormalig Joegoslavië doorbracht.
door Guus Bauer
De 26-jarige schrijfster Téa Obreht
is geboren in Belgrado. Ze ver
liet met haar familie het voorma
lige Joegoslavië tijdens het oor
logsgeweld van de jaren negen
tig om uiteindelijk in het idyllische Ithaca
in de staat New York te belanden. Daar
schreef ze De tijgervrouw van Galina waar
mee ze de prestigieuze Britse Orange Prize
won en waarvan de rechten aan dertig lan
den zijn verkocht.
In deze opmerkelijk volwassen roman gaat
de jonge arts Natalia pal na het einde van
de conflicten op de Balkan weeskinderen
vaccineren in een door de oorlog verwoeste
streek van het voormalige land van maar
schalk Tito. Ze moeten daarvoor ineens
over een grens. Onderweg hoort ze dat haar
opa onder onduidelijke omstandigheden in
een afgelegen noodkliniek is overleden. Ze
herinnert zich hoe hij haar vroeger altijd be
toverde met zijn verhalen.
Obreht blijkt vrij afgelegen te wonen. Voor
de deur staat wel een auto, een vrij oud mo
del. „Als ik last heb van een blokkade, ga ik
rondrijden", zegt ze. „Als je reist, 'verwerk'
je de wereld gemakkelijker. Je vreet de kilo
meters en de gebeurtenissen letterlijk op.
Tot aan mijn 12e heb ik als een nomade ge
leefd."
Aan de wanden van haar werkkamer plan
ken vol met boeken. „Ik heb geen e-reader."
Tegenover haar bureau hangt een print van
Dali. „Als ik me moet concentreren, kijk ik
eerst een halfuurtje uit dat fictieve raam."
Schrijft u al lang?
„Toen ik 8 jaar oud was, tikte ik een verhaal
over een geit. Ik printte het uit en liep er
mee naar mijn moeder. Ik was betoverd
door het woordbeeld. 'Ik wil schrijver wor
den', zei ik tegen haar, dodelijk ernstig. Ze
lachte me niet uit, knikte en antwoordde:
'Dat is dan afgesproken'. Ze wist dat als-ik
eenmaal iets in mijn hoofd heb, het geen
zin heeft om me er vanaf te brengen. Sinds
die tijd heeft mijn familie me heel erg ge
steund."
Was het een zwaar leerproces?
„Ik werd soms gek van de twijfel omdat ik
een tekst wilde schrijven die laconiek is. Als
of het bijna terloops is opgeschreven, net als
fabels en volksvertellingen. Dat geeft kracht
£/;8eov/ulf:-Sbeencn, s.
Tea Obreht, geportretteerd in juni 2010.
aan de onderliggende gedachten. Na een
tijdje was ik wel tevreden met de verhaallij
nen, maar waren de personages nog veel te
zwart-wit. De man van de tijgervrouw, de
slager Luka, was in eerste instantie alleen
een bruut die zijn vrouw sloeg. Toen ben ik
biografieën gaan schrijven van alle mogelij
ke personages. Ik heb voor zijn woede een
fundament gevonden. Je beweegt je daarbij
foto Beowulf Sheehan
wel op een evenwichtsbalk. Voor je het
weet, sta je bekend als iemand die huiselijk
geweld vergoelijkt. Slechteriken zijn hoe
dan ook interessant."
Het boek zit vol met mystiek en bijgeloof.
Waar komt dat vandaan?
„Ik ben geboren in die traditie. Mijn oma,
een intelligente vrouw, stopte een schaar on
der haar kussen om in de nacht het kwaad
door te kunnen knippen. Ik heb met dit
boek mijn positie ten opzichte van de dood
willen aankaarten. Daarvoor heb ik mijn ei
gen 'mythes' verzonnen, verhalen die zijn
voortgekomen uit alle volksvertellingen die
ik heb gehoord, bewust of onbewust."
U heeft de oorlog op de Balkan niet bewust
meegemaakt. Hoe heeft u de toestand toch zo
raak kunnen beschrijven?
„Conflicten vind je overal op aarde. Er is
hoogstens een gradatie in de mate van ge
weld. Ik ben vlak na de broze vrede direct
op bezoek gegaan in het voormalige Joego
slavië. En ik ben
er blijven komen.
Uit de kraters, de
ruïnes en de blik-
rPpri ken in de ogen
van mensen kun
Obreht lYeelafleid,fnH
Mensen uit beide
kampen waren
heel open tegen
me. Daarnaast
heb ik steeds con-
"T"tact gehouden
met vriendinnen
in Belgrado."
Mensen probeerden daar, tegen beter weten in,
een gewoon leven te leiden?
„Men hoopt dat de oorlog van voorbijgaan
de aard is. Het vasthouden aan een dagelijk
se routine is een bezwering van de dood.
Naarmate de toestand verslechtert, vallen
ménsen terug op volkswijsheden. Die staan
immers al eeuwen overeind. Verhalen als
medicijn. Mijn opa raadde me aan om som
mige verhalen te koesteren en ze te vertel
len aan iemand die jouw geschiedenis 'ver
dient'. Misschien wel eerder een vreemde
ling dan een bekende. Het zijn verhalen die
mensen met elkaar en met het lot verbin
den."
Is uw frisse stijl deels te verklaren omdat u niet
in uw moedertaal schrijft?
„Ik spreek accentloos Amerikaans, maar een
hoop spreekwoorden en gezegdes zijn me
nog steeds niet bekend. Een geluk bij een
ongeluk is dat je daardoor waarschijnlijk cli
chés vermijdt. Het is zeker een voordeel dat
je twee taalbeelden kunt verbinden. Ik ge
bruik het ritme, de zinsopbouw en de klem
toon uit het Servo-Kroatisch en zoek daar
Engelse woorden bij. Dat lijkt mooi en aar
dig, maar ik moet steeds heel veel horden
nemen."
/A Téa Obreht - De tijgervrouw van Galina.
Vertaling Anke ten Doeschate.
Signatuur, 19,95 euro.
Marja Vuijsje -
Ons kamp. Een min
óf meer Joodse
geschiedenis
Atlas, 21,95 euro
door John Jansen van Galen
Marja Vuijsje schreef een fami
liekroniek. De eerste telg
van het geslacht vestigde
zich medio achttiende eeuw in de
Amsterdamse Jodenbuurt en van de
huidige generaties kennen we haar
schrijvende achterneef Robert. Marja
is de dochter van Nathan, één van
de zes kinderen die haar grootouders
Isaac en Schoontje kregen, van wie
er na de oorlog vier over waren: drie
zoons wisten in Nederland aan de
portatie te ontkomen, terwijl Na
than Auschwitz overleefde.
Nathan staat centraal in Ons kamp
en dat is logisch. Niet alleen omdat
hij het dichtst bij de schrijfster staat,
maar ook omdat hij het altijd over
het concentratiekamp had: over de
rottige koolsoep die je er kreeg, over
zijn barak 24 en vooral over het
kamporkest waarvoor hij werd gese
lecteerd omdat hij op een trombone
zo mooi het Abschied der Gladiatoren
kon spelen. Hij drong er bij jonge fa
milieleden altijd op aan een instru
ment te leren bespelen. 'Want mu
ziek kan je leven redden'.
Nathan was bakker. Ons kamp is ook
een emancipatiegeschiedenis. Het ge
zin verhuisde van de arme Joden
buurt naar de nieuwe Transvaal-
buurt en dat was in die tijd een hele
verbetering. Erg gelovig waren ze
niet, al hechtten ze aan Joodse tradi
ties, maar ze waren ware sociaalde
mocraten. Zoon Flip was de eerste
die mocht doorleren: op de kweek
school.
De oorlog was een cesuur. Isaac en
zijn vrouw Schoontje, hun dochter
Alida en hun gestoorde zoon Louis
werden gedeporteerd en vermoord.
De vier andere zoons konden zich
schuilhouden in de nieuwe Noord
oostpolder of anderszins onderdui
ken. Alleen Nathan werd verraden,
door zijn vrouw, iets waar de schrijf
ster opmerkelijk weinig aandacht
aan besteedt. 'Liesje raakte verwik
keld in een sinistere affaire met een
nationaalsocialistische politieagent,
die deelnam aan de jacht op onderge
doken Joden', staat er bijna terloops.
Omdat ze in de synagoge met Na-
than was gehuwd, gold Liesje niet als
half-, maar als volbloed Jodin. Had
ze het met die nazi aangelegd uit
vrees gedeporteerd te worden?
'Ze zei dat ze het in haar zenuwen
had gezegd', was later Nathans ver
klaring voor zijn vrouws verraad. Na
zijn terugkeer uit het kamp probeer
de hij zelfs zijn huwelijk met haar te
herstellen, wat toch moeilijk voorstel
baar is. Na de bevrijding zette de
emancipatie van de Vuijsjes zich
voort. Nathans broer Jaap dreef een
avondwinkel in de Utrechtsestraat
en zijn zoon Hans werd directeur
van het Joods Maatschappelijk Werk.
Flip werd de spil van het internatio
nale, wetenschappelijke tijdschrift
Excerpta Medica en zijn zoons Bert,
Herman en Flip werden gerenom
meerde journalisten.
Maar de oorlog was nooit ver weg, al
werd er zelden over gesproken en
nooit in detail, behalve dan door Na
than. Maar alle vier de broers zeiden
vaak dat hun leven 'ondanks alles'
was doorgegaan en daarin ziet de
schrijfster een aanwijzing voor hun
survivor's guilt: het schuldgevoel van
de weinigen die de Holocaust over
leefden.