komen tot leven Zeegedrochten 7 spectrum Zaterdag 28 januari 2012 strandingen van walvissen door de eeu wen heen. Eigenlijk wilde ik er een boek over schrijven, maar dat werd te duur." Vijfjaar geleden leek zijn hobby te ver drinken in een computercrash. Met een die pe zucht: „Alles was weg. Niets meer over, een drama. Ik had het wel even gehad." Tot hij twee jaar geleden ergens op zolder weer een map over walvissen tegenkwam en dacht: „Ik ga opnieuw wat verzamelen en dan presentaties doen. Dus ben ik weer begonnen." Zijn zoektocht leverde tot nu toe kostelijke verhalen op en bracht hem tot in 1540. „Toen zou er een potvis aangespoeld zijn in de buurt van Vlissingen. Tenminste, dat hoorde een te kenaar uit die tijd. Maar die heeft de vis nooit gezien en tekende zomaar wat." Van de potvis die in Saeftinge gevonden werd, zijn wel goede tekeningen. „Ik ver moed dat het dier niet precies bij Saeftinge is gevonden, maar bij het kasteel van Haaf- ten dat iets verderop lag." Mooi verhaal is het opgraven van walvis beenderen in Antwerpen, bij het Steen. Duyndam: „Dat was in 1500. Het toenma lig gemeentebestuur dacht dat het beende ren waren van de reus Druon Antogeen die passerende schippers fors liet betalen. Later bleek dat het walvisbeenderen wa ren. Die liggen trouwens nog altijd in het Plantin Moretusmuseum en er staat nog altijd bij dat het de beenderen van de le gendarische reus zijn." Nog een mooi verhaal. Het is 1914 als de Temeuzense visser Doppegieter een grote vis aan de haak slaat. Duyndam: „Alle ket tingen waarmee getracht werd de vis bin nen te halen, zouden stukgeslagen zijn. Zo sterk en groot was het beest. Nou ja, het was geen walvis, bleek later. Wel een grote dolfijn van zeker zes meter. Te groot ken nelijk voor visser Doppegieter. Hij ver speelde de vis." Maar dat is nog niet het eind van het ver haal. „Een Belgische visser vond het dief, dood. Hij nam het mee naar Boechoute. La ter zijn de beenderen gevonden in Asse nede, in de grond. Werd er gezegd dat het beenderen waren die miljoenen jaren oud waren. Niet dus, uit 1914." Om zoveel mogelijk te weten te komen over de strandingen van de walvissen, graaft Duyndam regelmatig in archieven van kerken en gemeenten. Zo ontdekte hij dat er in 1937 in Terneuzen twee potvissen waren aangespoeld. Een mannetje en een vrouwtje. „Kan niet kloppen", verzekert Duyndam. „In Nederland en België is nog nooit een vrouwtjespotvis gevonden. De mannetjes trekken in de wintermaanden naar het noorden en zakken in het voor jaar weer af naar het zuiden. Vrouwtjes blijven in het zuiden. Ze komen niet veel hoger dan de Golf van Biskaje." Het is zondag 21 januari 1910 als een jon gen de kerk in Burgh op Schouwen-Duive- land binnenstormt en schreeuwt: Da drief 'n walvis bij de sluus. Duyndam met een brede glimlach: „Mooie manier om een kerk leeg te krijgen. Binnen enkele minu ten stond iedereen bij de Burghsluis waar het dier lag. Aanvankelijk werd gezegd dat het een potvis van wel 25 meter was. Maar het was een vinvis. Die ligt nu in Gronin gen in een museum. Ze weten niet goed wat ze er mee aan moeten." In 1950 liet zowat heel België zich beetne men door de Gazet van Antwerpen. Er zouden twee potvissen aangespoeld zijn. Duyndam vond in de archieven een fraaie foto van de dieren. „Bleek het een knap ge- truceerde foto van de Gazet te zijn. Was het een 1 aprilgrap. Goed uitgevoerd, want veel mensen trapten erin." Nu de nieuwe media niet veel tijd nodig hebben om nieuws wereldkundig te ma ken, lijkt de hobby van Robert Duyndam geen lang leven meer beschoren. Dat er een vinvis in Vlissingen is aangespoeld, weet Groningen enkele minuten later. Duyndam: „Nou, er valt nog genoeg te on derzoeken. In Hombeek bij Mechelen ont dekte ik een café D'n Bruinvis. Toen dacht ik: waarom hier zo ver van de zee die naam? Dan ga ik zoeken en moet ik het weten. Bleek dat er ooit in een zijtak van De Schelde een grote bruinvis gevangen is. Ik heb er ook nog foto's van. Zo blijf je be zig en ben je nooit klaar." in t Scheld

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2012 | | pagina 39