7 spectrum 'Veiligheid weegt zó zwaar, daar moet je niet mee spotten' Zaterdag 14 januari 2012 Anatomie van een dijk Grote dijken zijn vaak opgebouwd uit dikke pakketten van twee grondsoorten, vertelt inge nieur Henk van Hemert van de STOWA, de onderzoeksorganisatie van de waterschappen. Een dik pakket zand vormt de kern. Die laag wordt daarna verder opgehoogd met meters zware klei. Deze deklaag moet onder meer voorkomen dat water het zand wegspoelt. Bij grote zee- en rivierdijken worden aan de waterkant vaak nog stenen gestort of het opper vlak afgedekt met asfalt, tegen golfslag. Een dijk vergt constante controle. Van Hemert: „Een dijk kan op verschillende manieren bre ken of falen. In de eerste plaats moet een dijk hoog genoeg zijn. Er mag geen water over de dijk spoelen, ook niet door golfslag. Als dat gebeurt, kan de kleilaag wegspoelen." En een dijk moet stabiel zijn. „De helling van het talud aan de landzijde is daarbij van belang. Als een dijk te steil is gebouwd, kan een deel wegschuiven." Een diepe sloot parallel aan de dijk kan de stabiliteit ondergraven. Ook kunnen 'kleine, trage processen' een dijk onveilig maken. „Dat zag je vorige week bij de dijk langs het Eemskanaal in Groningen gebeuren. Het langzame transport van water door de dijk heen voerde zand mee. Ook dat verzwakt een dijk, waardoor een dijk gedeeltelijk zou kunnen instorten." Deklaag van klei Dijkbedekking infographic CRW "V" TF" ijk, hier is het misgegaan." B^r Wiebe van den Berg, wa- terschapsrayonbeheerder B bij het Friese Grouw, wijst JL Jbt. naar een gat bovenin een kade die vorige week bijna bezweek. Een mol of een muskusrat groef zich van bo venaf 3 meter naar beneden en vanaf daar weer naar buiten. „Toen het hoge water vo rige week bij het gat kwam, verweekte het water via deze opening de kade en werd de inhoud van de kade door de mollen- gang aan de achterkant naar buiten ge perst. Vervolgens spoelde deze linie bijna weg." Het waterschap, Wetterskip Fryslan, rukte uit met groot materieel om de kade te red den. De waterkering beschermde niet slechts een afgelegen of onbewoonde pol der, maar woningen, chalets en caravans van het recreatiepark Yn' e Lij te. Van den Berg vindt het niet verrassend dat deze ka den bijna doorbraken. „Sommige eigena ren die hier aan het water wonen, hielden de noodzakelijke verhoging altijd tegen. Dat zou 'hun uitzicht op het water kunnen bederven'. Daarom waren stukken van de dijk niet hoog genoeg, waardoor het water bij dat molsgat kon komen." Hij wijst op de hopen modder en veen die achter de ka de liggen nadat ze uit de kade waren ge perst: „De gevolgen liggen hier." De eigenaar van het recreatiepark, Jan Jan Brouwer, bevestigt dat sommige bewoners de bouw van een goede waterverdediging hebben tegengehouden. „Daar kunnen wij als bedrijf niets tegen beginnen. Wij bezit ten namelijk slechts een kwart van de grond waarop het park staat. De rest is van zeven andere verenigingen van eigenaren. Als ieder vervolgens voor z'n eigen hachje gaat, wordt het erg lastig dit soort overstro mingen te voorkomen", meent Brouwer. Van den Berg vindt 'lastig' een understate ment. Dagenlang waren teams van het wa terschap in touw om te vermijden dat het water doorbrak. „Mensen van andere wa terschappen vonden het ook nodig te hel pen en kwamen op eigen initiatief hier heen." Uiteindelijk werkten driehonderd mensen dagen de klok rond. Volgens Van den Berg was de aanwezigheid van zoveel personeel noodzakelijk om het wassende water te verslaan. „Dit is mede veroorzaakt door ge meenten, projectontwikkelaars en woning eigenaren die het versterken van kaden te genhielden, vanwege overwegingen die niets met veiligheid te maken hebben, maar alles met bouwen. Misschien lullig om te zeggen, maar zo is het wel." Paul van Erkelens, dijkgraaf van Wetters kip Fryslan, beschouwt de laatste crisis dan ook als 'een leermoment', voor bij het on derhandelen met burgers en gemeenten over bestemmingsplannen: „Mensen wil len hun schuttinkjes, boompjes en mooie uitzicht niet kwijt. Daar moeten we ons in de toekomst minder van aantrekken." Maar het is de vraag of waterschappen nog in de positie zijn hun eigen opvattingen op te leggen. Beleid uit Den Haag heeft name lijk sinds 2008 dé juridische slagkracht van de waterschappen danig ingeperkt, ten gunste van gemeenten en projectontwikke laars met onveilige bouwplannen voor wo ningen aan de rand van meren en rivieren. Deze plannen kunnen nu al moeilijk wor den gestopt door de waterschappen, in de toekomst mogelijk helemaal niet meer. Als gevolg van de watersnoden van 1993 en 1995 werd nieuw beleid ingevoerd. Dij ken werden verhoogd, rivieren kregen meer ruimte om te stromen. Daarbij kre gen waterschappen een sterkere rechtsposi tie om onveilige bouwplannen van ge meenten tegen te kunnen houden. Daar toe is in 2003 een watertoets in de 'Wet ruimtelijke ordening' vastgelegd. Vanaf dat moment waren gemeenten verplicht hun bestemmingsplannen te 'watertoetsen.' Vervolgens werden de plannen gecontro leerd door de verantwoordelijke provin cies en afgekeurd als dat nodig was. De wa terschappen waren erg tevreden over dit 'nieuwe werken'. Maar de lessen lijken ver geten. De regering maakte deze, in de ogen van de waterschappen nuttige, veiligheids drempel in 2008 weer ongedaan. In de lijn van het 'effectiever maken' van het Neder landse bestuur besloot het kabinet tot ver gaande decentralisatie van bevoegdheden van overheden. De controlerende rol van de provincies in de watertoets werd afge schaft De waterschappen werden daar door weer volledig afhankelijk van het oor deel van de gemeenten. Het is een typisch geval van een slager die zijn eigen vlees keurt. Want een gemeente kan nu gewoon weer eigen bouwprojecten goedkeuren zonder tussenkomst van andere instanties. Sybe Schaap, WD-senator én buitenge woon hoogleraar waterbeheer aan de Tech nische Universiteit Delft, is ontstemd over de gang van zaken. „Zeker als het om vei ligheid gaat, vind ik dit triest. Ik vind dat je bouwprojecten niet met bureaucratie moet verlammen, maar veiligheid is zó zwaarwegend, daar moet je niet mee spot ten. Het is al vaak genoeg gebeurd dat een situatie als ongevaarlijk werd gezien, maar achteraf bleek dat wel het geval." „Wij waren er ook niet zo blij mee, eerlijk gezegd", zegt Peter Glas, voorzitter van de overkoepelende Unie van Waterschappen. „Het was misschien toch te vroeg. We von den die stok achter de deur van de provin cie eigenlijk toch wel goed." Glas blijft di plomatiek en zegt dat hij 'er vertrouwen in' heeft dat de gemeenten op een verant woordelijke manier te werk zullen gaan. Hij voegt eraan toe dat het voor „die geval len waar men per ongeluk of expres het veiligheidsaspect vergeet, een stok achter de deur eigenlijk wel belangrijk is." Schaap is kritischer. „Als je waterbeheer naar een ander bestuur overhevelt, zoals provincie of gemeente, krijg je ruimtelijke ordening en waterveiligheid in één hand. Dan kan ik wel voorspellen wat er gaat ge beuren, dan wint de ruimtelijke orde." Er zijn veel voorbeelden van gemeenten die veiligheidsaspecten bij bestemmings plannen negeerden ten behoeve van bouw projecten. Zo verbood Margreeth de Boer, destijds minister van ruimtelijke ordening, de Maas-gemeenten in 1995 na de grote overstroming nog te bouwen in buitendijk se gebieden. Zeven gemeenten (Arcen, Ber gen, Roermond, Susteren, Venlo en Tege- len) negeerden dit verbod omdat ze vol gens Piet Visschers, destijds burgemeester van Tegelen, anders tegen een schadepost van '100 miljoen gulden' (45 miljoen euro) aan zouden kijken. Het gevolg is dat er in 2004 nog kapitale woningen werden gebouwd bovenop de dijk die het plaatsje Tegelen tegen de Maas moet beschermen. Volgens Schaap is dat onverstandig geweest en bovendien gevaar lijk, omdat dijken dan niet meer kunnen worden opgehoogd als dat nodig is, net zo als het geval is geweest bij Yn' e Lijte. De enige mogelijkheid die een waterschap nu nog heeft om de uitvoering van onveili ge plannen van gemeenten te voorkomen, is een beroepsprocedure via de rechter. Maar ook dat instrument verdwijnt als het aan het kabinet ligt. Overheden die juri disch met elkaar vechten, zijn het kabinet namelijk een doorn in het oog. Deze rege ring ziet vanwege de economische tegen spoed graag zo min mogelijk vertraging bij bouwprojecten die banen creëren. De Crisis- en herstelwet, een tijdelijke wet die in 2010 vanwege de economische crisis is ingevoerd om procedures van bouwpro jecten te verkorten, voorziet hierin. Het ka- binet-Rutte wil deze wet vanaf 2014 perma nent invoeren. Als dat gebeurt, hebben de waterschappen formeel gezien geen mid del meer om onveilige plannen van lokale overheden té stoppen en worden ze een papieren tijger. De Raad van State heeft het kabinet inmiddels ontraden dit onder deel van de wet door te voeren. Maar het is de vraag of dat advies wordt opgevolgd. Volgens Sybe Schaap is dit hét moment voor de waterschappen bij staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu Joop Atsma of de Tweede Kamer aan te kloppen. Vol gens de senator moeten de waterschappen zich afvragen: 'Is het wijs dat wij straks geen machtsmiddelen meer hebben?' Peter Glas van de Unie van Waterschap pen vindt dat de waterschappen in het be lang van veiligheid in elk geval formeel be zwaar moeten kunnen maken. Hij erkent dat de keuze uiteindelijk aan de wetgever is. „Als die zegt 'we schrappen jullie be zwaar- en beroepsmogelijkheid toch', dan moet de maatschappij het risico accepte ren dat het ooit een keer kan misgaan. Niet verstandig en niet gewenst, maar dan zeg gen wij: oké, we hebben u gewaarschuwd. En dan kan de waterbeheerder ook niet aangesproken worden op de gevolgen." reageren? spectrum@wegener.nl

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2012 | | pagina 59