spectrum 4 Meeuwen spotten Familieboom Zaterdag 14 januari 2012 Vier meeuwensoorten op één foto. foto's Chiel Jacobusse De westenwind en de enorme hoeveelheden mesheften (een schelpdier) op onze kusten zorgen voor een overvloed aan meeuwen. Spectaculaire aantallen zijn onder meer te zien op Neeltje Jans, waar tussen de duizenden meeu wen ook nog eens met enige regelmaat de grote- of de kleine- burgemeester te zien is. Dat trekt de nodige vo- gelspotters aan, want velen van hen zijn altijd uit op het opsporen van een zeldzame soort om die aan de jaarlijst of zelfs 'life-list' toe te voegen. Maar niet alleen aan die zeldzame soorten kun je veel plezier beleven. Vorige week was ik op de zeedijk bij Westkapelle met flink ruw weer en fraaie golven. De aantallen foeragerende meeuwen waren flink groot en er vlogen minstens zes verschillende soorten rond. Dat bracht mij op het idee om zoveel mogelijk verschillen de meeuwen in één foto te vangen. Niet direct eenvou dig omdat enerzijds sommige meeuwen zich vooral graag bij soortgenoten aansluiten. Anderzijds maakte de harde wind het onmogelijk om goed te zien wat er nu precies voor de camera vloog. Zand in je gezicht, tra nende ogen, u kent het wel... Maar toch kreeg ik gaande weg het idee dat er een paar mooie compilaties bij wa ren. Thuis gekomen vond ik één plaat waar alle zes de meeu wen die ik gezien had op terug te vinden waren. Maar op die ene foto stonden meer dan honderd meeuwen, dus dat is geen puzzeltje om een gemiddelde krantenle zer mee te vermoeien. De bovenstaande foto is wat overzichtelijker. Daar kon ik op het eerste gezicht vier meeuwensoorten ontdekken. Het meest linkse beest is onmiskenbaar een kok meeuw. In de zomer makkelijk herkenbaar aan de cho coladebruine kop, maar in deze tijd vooral herkenbaar door de rode poten en de 'koptelefoon'. Met dat laatste wordt bedoeld dat de vogels aan weerszijden van de kop een donkere oorvlek hebben en tussen die twee oorvlekken loopt een donker lijntje dat de eerste aanzet vormt voor de donkere kop die de vogel van het voor jaar weer krijgt. De tweede van links is een drieteenmeeuw. Geen alle daagse soort, maar echt een kustvogel die dankzij de harde wind in aantal langs de zeedijk te vinden was. De drieteenmeeuw is eenvoudig te herkennen door de egaal zwarte vleugelpunten, de donkere lijn in de nek en de karakteristieke tekening op de boven vleugel. De derde vogel van links is een stormmeeuw, maar wel een met een beetje vreemde vormen. Pas bij goed kij ken zag ik het. Hier vliegt een stormmeeuw, met een zilvermeeuw er achter. Twee soorten erbij dus. Stormmeeuw en zilvermeeuw lijken wel wat op elkaar, maar de laatstgenoemde is veel groter. Bovendien heeft de zilvermeeuw een hoeki ge kop, tegenover het mooi ronde kopje van de storm meeuw. De tweede van rechts, bovenin het beeld is op nieuw een stormmeeuw. Dan het meest rechts in beeld zijnde beestje. Het is een klein meeuwtje dat zich onderscheidt door de donkere onderkant van de vleugel. Dat is de dwergmeeuw; op nieuw een soort die je niet elke dag tegenkomt Vijf meeuwen in een foto gevangen is te leuk om die niet met de lezers te delen. En als toegift dan nog maar een portretje van de grote mantelmeeuw, die eveneens ter plekke aanwezig was, maar zich niet met al de ande ren in één foto liet vangen. Een middagje meeuwen kijken was een heel genoeglijk kerstvakantie-avontuur en zeker voor herhaling vat baar. Als we richting het huis lopen, komen we bij de kippenren. Hier zou de kastanje prima tot zijn recht komen. Paardenkastanjes zag je vroeger vaak op boerenerven. De bladeren werden ge bruikt bij paarden met darmproblemen. Van daar ook de naam. De Romeinen kenden deze ei genschap en introduceerden daarom deze soort in onze streek. Ze werden nogal eens geplant bij het toegangs hek of langs de oprijlaan. Helaas heerst sinds een aantal jaren de bloedingsziekte onder de kas tanjes. Bomen worden ziek en velen gaan dood. Bij het naar binnen gaan, passeren we de enor me kastanjeboom geplant door opa als kind. De stam zit vol spinnenwebben en uit een van de holtes steken wat takjes van een nest naar bui ten. De onderste takken zitten op ooghoogte. Het zijn al stammen op zich. Indrukwekkend. „Niet echt praktisch die lage takken", zegt Henk. „Bij die andere boom moeten we dan wat snoeien om dat te voorkomen. Hopelijk wordt dat dan ook zo'n sieraad op dit erf. Maar ja, dat kan nog wel even duren..." De enorme kastanje is nog door opa als kind ge plant. foto Sandra Dobbelaar Kijk, dit is hem dan", Henk Roelands wijst op een jonge kastanjeboom. „Deze heeft mijn zoon als kind nog geplant We zou den hem graag op een goede plek zetten." De boom staat verscholen tussen bomen en strui ken en reikt naar het licht Het is een zaailing van het immens grote exemplaar bij het huis. Eigenlijk hebben Henk en Ali al een plekje in ge dachten, maar ze staan open voor andere ideeën. Daarom wordt er een rondje over het erf ge maakt „Bij de koeien gaat het niet, dat overleeft hij niet", zegt Ali. Ze wijst daarbij op een rij essen die halverwege de wei ophoudt „Ondanks alle palen, korven, schrikdraad en dagelijkse contro le, hebben ze de bomen toch te pakken gehad. Bij de schapen zou kunnen. Die zitten graag in de schaduw als het warm is en bovendien schu ren die ook niet zo tegen de palen." Al pratend ontstaat het idee om niet de kastanje, maar een paar andere bomen in de wei te zetten en een stukje wilgenhakhout aan te planten op een drassig stuk. We lopen langs de akkerrand. Er bloeien nog bloemen, ook al is het winter.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2012 | | pagina 56