naar de overkant
7 spectrum
§|l
Zaterdag 7 januari 2012
I bhi- ma - i
v v(I##---wv
óver bestaat. Wie op de weg rijdt, wil uit
zicht hebben. De keerzijde is, dat de weg
en vooral het verkeer van grote afstand
zichtbaar zijn. In theorie zou de N57 op
het maaiveld zijn gelégd, maar in de prak
tijk blijken grote delen hoger te liggen, zo
dat het inmiddels drukke verkeer op de
weg van ver te zien is.
Aanleg van rondwegen blijft in de hele pro
vincie een discussiepunt. Onüasting van al
dan niet historische dorpskernen is stee
vast het argument om buitenom te asfalte
ren. Serooskerke (W) is een heel recent
voorbeeld. Koudekerke is ook nog vrij
vers. En bij Breskens is een weg in het pol
derland gelegd, die op het eerste gezicht he
lemaal nergens heengaat. Ja, richting Num
mer Een. Het grootste probleem van rond
wegen is dat ze aantrekkingskracht hebben
op bedrijven. Als gemeentebestuurders
niet pal staan, wordt het zicht op hun
mooie dorpen binnen de kortste keren ge
blokkeerd door lelijke stalen bedrijfslood-
sen. Een probleem, zegt ook oud-Rijksadvi
seur Brouwer. Beschouw een rondweg
meer als een attractie, is zijn suggestie. Met
beplanting en beleid kun je verrommeling
voorkomen. En kan een weg - of een brug,
of een dam - het landschap verrijken in
plaats van aantasten.
gen. Hij formuleert zijn visie zo: „Ik be
weer dat de wegenstructuur in Zeeland te
autonoom is aangelegd in relatie met de
verkeéisoplossihgeri en dat er te wéinig ge
keken is naar de aanknopingspunten die
de omgeving véëlal biedt!' Met andere
woorden: Zeeland is een beetje de weg
kwijt. Net als in hei overgrote deel van Ne
derland worden de Zeeuwse wegen alleen
'nuttig' aangelegd. Brouwer spreekt in dat
verband over 'Rijkswaterstaat-archirtec-
tuur'. Veiligheid en milieu stellen welis
waar eisen aan het ontwerp, maar dan nog
zijn er volgens hem mogelijkheden óm we
gen en andere verbindingen meer eft beter
in het landschap in te passen. Hij zegt:
„Rijkswaterstaat gaat tegenwoordig zorg
vuldig om met asfalt. Er wordt meer dan
vroeger rekening gehouden met het land
schap, de natuur en de omwonenden. Zo
gauw provincie of gemeenten erbij betrok
ken zijn, wordt dat een stuk moeilijker.
Die hebben minder ervaring, en zouden
veel van Rijkswaterstaat kunnen leren."
De nieuwe N57 op Walcheren kan wat
Brouwer betreft best een pluim krijgen:
„Die weg vind ik mooi, omdat er wat te
zien is als je erover rijdt." Daarmee raakt
hij meteen aan een punt, waar in architec
tuurkringen bepaald geen eenstemmigheid
Veiligheid op de brug zal een argument
zijn, automobilisten moeten op dat smalle
traject goed bij de les blijven. Maar voor
wie ruim Zeeuws water hoopt te zien,
blijft het een gemiste kans. Onderweg is er
ook geen stopplaats voorzien. Dus rij je
met oogkleppen, op naar de overkant.
Zo zijn er meer gemiste kansen. De Wes-
terscheldetunnei zelf moet uiteraard voor
al en alleen functioneel zijn. Afgezien van
de uiteinden, daar bereiden de tegels je
voor op de naderende lichtklap. Dat super-
functionele zou minder! van toepassing
moeten zijn op de toevoer naar de tunnel.
In de ontwerpfase schijnt er wel gespeeld
te zijn met het idee om de wegen kort
voor de tunnelbuizen nog wat hoger te leg
gen dan ze nu al liggen, zodat weggebrui
kers een blik op de vaarweg naar Antwer
pen zouden kunnen werpen. Zover is het
niet gekomen, automobilisten duiken nu
de tunnelbuis in zonder dat ze het water
hebben gezien.
Jan Brouwer (78) was tot 2008 lid van het
College van Rijksadviseurs, dat de regering
advies geeft over ruimtelijk beleid. Brou
wer beheerde de portefeuille infrastruc
tuur. In die hoedanigheid van Rijksadvi
seur heeft hij een goed beeld van wegen
en verbindingen in het deltagebied gekre
ilï~