2 e zwarte dag van 196 3 spectrum 'Kans op herhaling van treinramp is niet uitgesloten' Nabestaanden en overlevenden hebben er vijftig jaar op moeten wachten. In Harmeien onthult mr. Pieter van Vollenhoven zondag dan toch een monument dat herinnert aan de grootste treinramp in de Nederlandse geschiedenis. „Het is dom te denken dat dit nooit meer kan gebeuren." - Zaterdag 7 januari 2012 de zijde van een dominee gaat een broer met een foto van Nel in de hand langs alle lijken in ziekenhuis Oog en Al. Middenin de nacht komen ze er achter dat ze nog leeft. Zes weken liggen Jaap en Nel in het zieken huis. Hij met een gekraakte borst en een hoofdwond, zij ondergaat een operatie waarbij het oor weer wordt aangezet. Daar na moeten ze nog zes maanden thuis reva lideren. In 1963 trouwen ze, Jaap gaat twee jaar later 'aan de wal' werken en wordt uit eindelijk magazijnmeester in de haven. Hij reist 28 jaar lang met de trein van Hilver sum naar Rotterdam. Elke werkdag komt hij twee keer langs de plek van de ramp. Dan zegt hij nog wel eens tegen medepas sagiers: „Kijk, daar heb ik nog op een hoop gelegen." Al zou hij het willen vergeten, al leen daardoor al kan hij het niet. Dat zondag door Pieter van Vollenhoven een monument wordt onthuld ter nage dachtenis aan de ramp doet hem en zijn vrouw Nel dan ook goed. Al heeft het wel vijftig jaar geduurd. „Eindelijk erkenning." 'Harmeien' is de grootste treinramp in de nationale geschiedenis, waarbij 93 mensen om het leven kwamen. Ouders verloren kinderen, kinderen verloren ouders. Hulp verleners verrichtten wonderen, militairen moesten ledematen bij elkaar zoeken om mensen te kunnen identificeren. Boeren hielpen met tractors en karren om gewon den en lijken te vervoeren vanaf het wei land waar ambulances en bussen niet kon den komen. Maar van een monument wilden de spoor wegen niets weten. Er kwam wel een ge denkteken in Utrecht, maar dat was voor alle ongelukken op het spoor. „De NS heeft dit ongeluk altijd maar onder het ta pijt geschoven", zegt Ed Janson, organisa tor van de herdenking. „De leiding heeft destijds wel schuld bekend, maar wilde geen monument in Harmeien, omdat de machinisten dat dan steeds zouden zien. Een kulargument natuurlijk." Janson kreeg bij toeval het onderzoeksrap port en zo'n veertig foto's in handen. Ze waren in het bezit van het KLPD, maar dat wilde ze vernietigen, omdat niemand er belangstelling voor had. Janson, gek op ge schiedenis, dook er in. En merkte dat de ramp nog altijd nadrukkelijk aanwezig is in het leven van nabestaanden, overleven den, hulpverleners en omwonenden. „Als je vertelt dat je uit Harmeien komt, zegt iedereen meteen: o, van dat treinonge luk." Jansons moeder verloor een neef bij de ramp, hij woont zelf niet ver van de his torische plek en is voorzitter van het Dorpsplatform Harmeien. Met hulp van enkele sponsors kon hij een herdenking or ganiseren en een boek over de tragedie schrijven. Hij liet ook een monument maken, ont worpen door Taeke de Jong, wiens vader nog als huisarts lijken heeft geïdentifi ceerd. Het bestaat uit twee platen waarin de namen van de 93 slachtoffers staan ge graveerd. Er tussenin op een sokkel ligt een lichaam, dat model staat voor de slachtoffers. Wie tussen de platen door kijkt en een seinhuis even weg denkt, kan de plek van het ongeluk zien. Getuigenis van een veel te lang weggestopt verdriet. Janson: „Er was tot voor kort één groot boek over treinrampen en daarvan gaan welgeteld twee en een halve pagina over Harmeien." Hij vertelt over militairen die direct na de botsing uit het raampje van hun coupé klommen en meteen weer te rug klauterden toen ze zagen dat er nog mensen in leven waren. Maar vrij snel klommen ze toch weer naar buiten, omdat de wagon begon te kantelen. In het wei land moésten ze toezien hoe alsnog tiental len mensen werden doodgedrukt. „Die jongens zijn nu rond de 70 en praten er nog altijd niet graag over. Dat geldt voor vrijwel alle betrokkenen die nog in leven zijn. Maar het leed wordt minder als je het aan een ander vertelt. Daarom is een plek die eraan herinnert en waar mensen sa men kunnen komen,, een goede zaak." reageren? spectrum@wegener.nl Grote foto: Met man en macht wordt gewerkt om de slachtoffers van de ramp bij Harmeien uit de puinhoop te halen. Kleine foto links: Hulpverleners dragen een slachtoffer weg. Foto hiernaast: Luchtopname van de grootste treinramp uit de Nederlandse geschiedenis. Op 8 januari 1962 komen 93 mensen om en ra ken 52 gewond. Waar bij Harmeien destijds de sporen elkaar kruisten, zorgt nu een viaduct ervoor dat treinen elkaar moeiteloos kunnen passe ren. Bovendien hebben treinen tegenwoordig remmen die zowel op de rails als op de wielen werken. Dat laatste bestond nog niet ten tijde van de ramp, waardoor de sneltrein nog altijd bijna 120 reed, terwijl de plek van de botsing 2.600 meter na het rode licht lag. Een moderne trein komt over zo'n afstand vrijwel tot stil stand. Zeker zo belangrijk is het ATB-systeem, dat er voor zorgt dat trei nen die door rood rijden automatisch worden afgeremd. Kort na de ramp besloot het kabinet-De Quay dat er zo'n veilig heidssysteem moest komen. Dat was nogal wrang voor met na me nabestaanden. „Want vóór de ramp wilde de politiek geen geld vrijmaken", zegt Ben Ale, hoogleraar veiligheid en rampenbe strijding aan de TU Delft. „Wat niet wil zeggen dat de kans op een herhaling nu is uitgesloten. We moeten ons niet in slaap la ten sussen doordat het vijftig jaar goed is gegaan." Nederland, stelt Ale, heeft het dichtstbezette spoornet ter wereld en de trei nen zitten vaak vol. Het ATB-systeem werkt niet bij een snelheid onder de 40 kilometer per uur en er rijden honderden treinen per jaar door rood. Een botsing met een klap van 80 kilometer per uur is dus niet ondenkbaar. „Treinen kunnen elkaar na een botsing uit de rails drukken, ze kunnen omvallen, of van een brug of fly-over kiepen. Bovendien is door de privatisering van het spoor onduidelijk wie verantwoordelijk is voor de veiligheid." En dat terwijl er al een Europees veiligheidssysteem is dat beter werkt dan ATB. In Frankrijk is het ingevoerd op alle hogesnelheidslijnen. De Ne derlandse overheid vindt het te duur. Ben Ale ziet daarnaast veel in een systeem waardoor de machinist altijd weet wat hem te wachten staat. „Nu rijden we met een bloedgang tot rood. Ik zou liever zien dat we niet altijd vol gas rijden, maar de snelheid aan passen aan wat komt. Met de moderne elektronica kan dat heel goed." Dick Hofland foto's ANP ar mei en

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2012 | | pagina 63