14
Jos van der Meer (64)
raakte als scholier in
de jaren zestig in de
ban van antibiotica,
hét wondermiddel
tegen ziektes en
kwalen. Als een van
de eersten zag de
Nijmeegse hoogleraar
echter ook het grote
gevaar: bacteriën zijn
steeds vaker
ongevoelig voor
medicijnen.
zaterdag 24 december 2011
Vriend
én vij and
van
antibiotica
door Frank Hermans
foto Erik van 't Huilenaar
f k zie die roodzwarte capsu-
X les nog zo liggen op de eetta
fel bij ons thuis. Ampicilli-
ne. Je kon er zélfs een urine
weginfectie mee genezen,
een niet eerder vertoond hu-
X zarenstuk."
Middelbare scholier [os van der Meer, telg
uit een artsenfamilie in Den Haag, raakt
halverwege de jaren zestig gefascineerd
door revolutionaire geneesmiddelen. Het
is de tijd dat nieuwe medicijnen tegen
longontstekingen, 'hersenkoorts' en wond-
infecties massaal in omloop komen. Hin
derlijke ziektes verdwijnen als sneeuw
voor de zon. „Je kon met antibiotica le
vens redden bij aandoeningen waaraan we
tot dan toe kansloos bezweken."
Deze ochtend is los van der Meer, inmid
dels 64, teruggekeerd van een vierdaagse
trip naar Indonesië. Het was een van de ve
le internationale reizen die hij in dienst
van de wetenschap nog steeds jaarlijks
maakt. Diepe groeven tekenen zijn gelaat.
Is het vermoeidheid door het rondtrekken
over de wereld? Zorgen over onze toe
komst? Zeker is dat hij zijn hersenen meer
dan gemiddeld heeft gepijnigd.
Hij heeft het onwaarschijnlijke aantal van
achthonderd wetenschappelijke publica
ties op zijn naam staan. Die zijn niet ge
schreven om het wonder van de antibioti
ca verder te vergroten. Van der Meers en
thousiasme sloeg al begin jaren zeventig
om in het besef dat die levensreddende
medicijnen snel hun werking zouden kun
nen verliezen.
Als een van de eersten ter wereld zag hij
het gevaar van het fenomeen dat bacteriën
de neiging hebben ongevoelig te worden
voor medicijnen. Hij wijdde zijn weten
schappelijke carrière vervolgens aan een
kruistocht om zo'n sinister toekomstper
spectief af te wenden. Wrang, maar waar:
de wereld is in 2011 allerminst gevrijwaard
van het noodlot waartegen Van der Meer
altijd heeft gestreden.
Hoeveel optimistischer beziet hij de ont
wikkelingen in de infectiegeneeskunde
nog als middelbare scholier. De liefde voor
alles wat medisch is, zit er dan al diep in.
„Mijn ouders waren allebei arts. Ze had
den het altijd over het vak. Ook mijn groot
vader en ooms waren dokter."
Medische verhalen voeren in huize Van
der Meer de boventoon. Besmet door het
artsenvirus heeft tiener Jos zijn keuze snel
gemaakt. „Ik wilde huisarts worden."
Zijn ouders raken maar niet uitgepraat
over die nieuwe wondermedicijnen. Fle
ming ontdekte de penicilline in 1928, maar
nog tot ver in de Tweede Wereldoorlog
moest een dokter in 95 procent van de ge
vallen machteloos toezien hoe patiënten
overleden aan bacteriële infecties. Dat ver
andert in de jaren zestig, als de farmaceu
tische industrie eindelijk op stoom komt
met de nieuwe bacteriebestrijders.
Artsen krijgen bijna goddelijke krachten in
de schoot geworpen. Het is de periode dat
de Amerikaanse chirurg William H. Ste
wart de beroemde woorden spreekt: 'Het
is tijd om het boek van de infectieziekten
dicht te slaan'.
„Dat mijn ouders in die tijd dweepten met
antibiotica, is niet verwonderlijk. Iedereen
deed dat", vertelt Van der Meer. De eufo
rie in huiselijke kring ziet hij een paar jaar
later terug in het ziekenhuis waar hij als
medicijnensmdent stage loopt. „Ik besefte
steeds sterker dat je met medicijnen kunt
ingrijpen in het leven. Daar lag de macht
van de dokter." Hij besluit geen huisarts,
maar internist te worden.
Dat het optimisme over antibiotica wel
eens te groot kan zijn, wordt voor Van der
Meer duidelijk in Leiden. Daar staat begin
jaren zeventig het enige medische cen
trum in Nederland met artsen, gespeciali
seerd in infectieziekten. Het afdelings
hoofd vraagt de internist-in-opleiding sta
ge te komen lopen, nadat hij is opgevallen
door zijn kennis over infectieziekten.
Het kwartje valt bij Van der Meer als weer
een nieuw spraakmakend antibioticum
wordt ingezet Een nadeel: het moet in do
seringen van 30 tot 40 gram per dag gege
ven worden. „Zulke grote hoeveelheden
kunnen niet anders dan via de urine van
patiënten ook de bacteriën in het milieu,
dus de hele ic, grootschalig besmetten.
Mijn opleider en ik zeiden tegen elkaar dat
dit wel tot resistentie moet leiden."
Diepgaand inzicht is daar niet voor nodig.
„Een bacterie deelt zich drie keer per uur,
de mens doet daar met drie generaties een
eeuw over", houdt hij ook nu nog zijn stu
denten voor. „Waar onze voorouders er
honderd eeuwen over hebben gedaan om
er wezenlijk anders uit te gaan zien, veran
deren sommige bacteriën hun DNA in en
kele dagen. In korte tijd kan een bacterie
zich zo aanpassen dat hij ongevoelig
wordt voor antibiotica."
Wanneer in Leiden een voor antibiotica
ongevoelige bacterie opduikt, halen de an
dere artsen onverschillig de schouders op.
Zo niet Van der Meer. Zoals hij op latere
leeftijd zijn creativiteit toont als hobbyend
ets- en cartoonkunstenaar, zo gaat hij ook
nu al creatief aan de slag. „We zagen dat
artsen het vaker fout deden dan goed. We
besloten een boekje te schrijven met sim
pele regels voor doseringen, duur van de
behandeling en wijze van inname."
Het zijn de eerste richtlijnen in Nederland
en een van de eersten ter wereld voor ver
antwoorder gebruik van antibiotica. Dit
stuit op tegenstand van collega's. Waar
protocollen vandaag de dag een geaccep
teerd middel zijn om de zorg te verbete
ren, is systematisch advies voor dokters in
die jaren nog not done. Die staan op een
voetstuk en schrijf je geen regels voor.
Van der Meer: „Er waren ook genoeg art
sen die zeiden dat je dit soort dingen hele
maal niet hóórt op te schrijven. Daarmee
wordt het voor iedereen bekend hoe we
ziektes moeten behandelen, redeneerden
ze. Dan maken we onszelf overbodig."