Ebrahim kijkt niet meer over zijn schouder Najaar 1996. Met niets anders dan herinnerin gen en zijn wilskracht meldt de dan 26-jarige Ebrahim uit Iran zich als asielzoeker bij het Opvangcentrum in Zwolle. Als een van de velen. Vijftien jaar la ter en volledig ingebur gerd keert hij terug naar deze plek. zaterdag 24 december 2011 terug naar het begin door Raymond Korse foto's Tom van Dijke De douanier op het vliegveld van Teheran, de hoofdstad van Iran, neemt Ebrahim vrien delijk op en kijkt dan naar diens nieuwe pas poort. „Hoe lang ben je hier niet geweest?" „Vijftien jaar." Ebrahim zegt het met een knoop in zijn maag. „Wees welkom. En kom voortaan wat va ker langs." „Dat zal ik doen." Ebrahim, uit Heino, herhaalt glimlachend de conversatie van afgelopen zomer met de vertegenwoordiger van het Iraans ge zag. Voor het eerst in vijftien jaar zette hij voet op Iraanse grond, ontmoette hij zijn familie weer en zag hij de buurt terug waarin hij opgroeide. „Ik ben nog nooit zo zenuwachtig geweest. Ik dacht: straks kom ik het land niet in of ze pakken me op." Sinds afgelopen zomer heeft hij rust in zijn hoofd. De wetenschap dat hij naar zijn vader en moeder kan op het moment dat er met hen iets ernstigs aan de hand is, heeft hem bevrijd. En in Iran zag hij de ver andering die het land heeft doorgemaakt. De mensen zijn vrijer, durven meer te zeg gen. Internet en sociale media spelen daar in een belangrijke rol. En de welvaart neemt toe. Dat gesprek op Iraanse bodem zal hem lan ger bijblijven dan het moment dat hij zich, in oktober 1996, als asielzoeker inschreef in het Opvangcentrum Zwolle. „Ik ben hier wel klaar mee", zegt hij tijdens een wandeling langs het complex aan de Dok ter Spanjaardweg, tegenwoordig gebruikt door het Zwolse ziekenhuis, de Isala Klinie ken. Natuurlijk, hij weet nog precies waar de keuken was. En de receptie. Hij wijst naar gebouw B. „Daar, op de bovenste ver dieping, sliep ik de eerste nacht" Kamer voor vier personen. Hij werd rusteloos van het gebrek aan privacy en al die verschil lende ritmes. Een arts hielp hem aan een eenpersoonskamer in gebouw A. Hij wijst. „Daar waren de verhoorkamers van de Im migratie- en Naturalisatiedienst, de IND." De vrouw die via een tolk als eerste zijn vluchtverhaal optekende, ziet hij soms in de stad lopen. Zij had zijn lot in handen toen hij vertelde over de islamitische revo lutie in zijn land, over de achtjarige oorlog met Irak uit zijn tienerjaren, over de bom men op Teheran, over het smeulende ver zet in de hoofdstad na de oorlog, over hoe hij in de cel belandde. En over hoe hij op een dag vluchtte. De IND-vrouw had hem kunnen geloven, het was de waarheid. „Dan had ik met drie maanden mijn verblijfsvergunning gehad. Had ik kunnen leren, me kunnen ontwik kelen. Dan was ik misschien nu wel lei dinggevende geweest. Of had ik een eigen bedrijf gehad", zegt hij mismoedig. Het liep anders. In mei 2003 kreeg hij zelfs het bericht dat hij het land uit moest. Het sloeg in als een bom. Het leidde tot een stil le campagne in Heino en Zwolle. Er wer den bijna tweeduizend handtekeningen opgehaald. Want Ebrahim had inmiddels Marjolein leren kennen, een Heinose die in een cd-winkel vlakbij de V&JD in Zwol le werkte. Tegenover die zaak hielp Ebra him bij een kraam, waar hij lijsten en fo to's verkocht en ontzettend veel mensen leerde kennen. De twee werden verliefd, in 2000 werd hun dochter geboren. Toen in mei 2003 de onheilstijding van de dreigende uitzetting kwam, was Marjolein zwanger van hun tweede kind. „Ik had nooit gedacht dat we uit elkaar gehaald zouden kunnen worden", zegt ze. Ebra him wist dat wel. „Maar toen mijn oudste geboren werd, besloot ik dat ik me nooit zou laten uitzetten." Uiteindelijk kreeg hij in augustus 2003 toch nog zijn verblijfsvergunning. Korte tijd later trouwden ze. Inmiddels is Ebrahim gesetteld. Hij werkt als verpleegkundige, zijn vrouw werkt, ze hebben een huis en kinderen. Maar erger lijk is het wel, vindt hij, dat in asielzoeker centra zoveel talent en ambitie kapot wor den gemaakt. „Mensen komen hier en zit ten de hele dag in hun kamer. Ze leren geen Nederlands, hebben geen geld. En als ze dan een vergunning hebben, werken ze niet. Vind je het vreemd: ze zijn gek gewor den in de opvang." Zelfheeft hij zich altijd aan de malaise ont trokken. In het opvangcentrum stond hij om vijf uur op om wc's schoon te maken. Voor vijf gulden. Hij heeft altijd gewerkt. Zwart, wit: het maakte hem allemaal niets uit. Iets doen, mensen ontmoeten. Het heeft hem veel gebracht. In feite alles wat hij nu heeft. Hij heeft zich niet laten ont moedigen. Hij hoeft niet meer over zijn schouder te kijken. „Ik ben nooit bang ge weest voor de politie. In Iran of Turkije moet je daar-bang voor zijn, hier niet." Ebrahim Geboren in 1970 in Teheran, Iran. Zijn vader was kolonel on der de sjah van Perzië. Studeerde economie op een hogeschool in Teheran. Vervulde zijn dienstplicht als chauffeur van een gene raal van de Islamitische Re publiek Iran. Vluchtte in 1996 uit zijn ge boorteland. Werkt nu als verpleegkundi ge en zorgcoördinator bij een particuliere woonzorg voorziening in Wapenveld en Heino. Ebrahim woont in Heino en is getrouwd met Marjo lein, met wie hij twee doch ters (11 en 8 jaar) en een zoon van 4 jaar heeft Omdat zijn familie nog in Iran woont, wil Ebrahim zo min mogelijk prijsgeven van zijn identiteit

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2011 | | pagina 54