Gevangenis, dat is niks meer
spectrum 2
Zaterdag 17 december 2011
Wat betekent het als je de cel ingaat? Drie mannen
vertellen over hun leven als gedetineerde in het
penitentiaire complex Torentijd in Middelburg.
tekst Ondine van der Vleuten
fotografie Mechteld Jansen
EASY MONEY Makkelijk verdiend,
denkt Nelis, als hij de kans krijgt wat bij te
verdienen met drugshandel. Maar hij zal er
achteraf duur voor moeten betalen.
Nelis is een oppassende burger. Als winke
lier heeft hij zijn zaakjes redelijk voor el
kaar.
Tot een paar financiële adviezen verkeerd
uitpakken. „Elke maand had ik de grootste
moeite om mijn vaste lasten te betalen, al
maakte ik weken van honderd uur of
meer", kijkt de Zeeuws-Vlaming terug. Op
een dag kloppen er een paar Belgen aan.
Of Nelis goede wiet te koop weet, vragen
ze. „Natuurlijk! Ik kende zóveel mensen.
Twee weken later kwamen ze de eerste ki
lo halen en vroegen ze om amfetamine.
Nou, dat regelde ik ook wel." Als wederver
koper kan Nelis een paar centen in zijn ei
gen zak steken. „Ik hoefde er niets voor te
doen, alleen te zorgen dat het er lag. Easy
money."
Nelis weet nu wel beter. Tijdens een vakan
tie ('Om tot rust te komen. Mijn huwelijk
ging kapot aan de spanning') gaat de tele
foon. Een rechercheur. „We hebben een
inval gedaan bij je thuis, zei hij. 'Je wordt
verdacht van handel in drugs. Als je terug
komt, moet je je direct melden. Anders
komt er een internationaal opsporingsbe
vel." Er schiet van alles door zijn hoofd. Ik
ga niet meer terug. „Maar toen dacht ik aan
mijn kinderen." Eerst maar eens twee weken
feesten. „In plaats daarvan werd ik dood
ziek van de spanning." En, als hij van het
vliegveld naar huis rijdt: Tegen een boom rij
den, dan is alles voorbij. Maar weer denkt
hij aan zijn kinderen. En doet het niet
OPGESLOTEN Terug in Zeeland gaat
hij gelijk de cel in. „Ik had er nog nooit
een van binnen gezien. Geen jeugdzondes,
geen vandalisme. Niks." De riem moet af,
de veters gaan uit, persoonlijke bezittingen
worden afgenomen. „Alles ging heel zake
lijk, heel formeel. Ik ben correct behan-
deld."
De volgende morgen wordt hij overge
plaatst naar het Arrestantencomplex van
Torentijd. Een kale cel, een matras. Nelis
kan niet ophouden met piekeren. Hij
krijgt het benauwd: tintelingen in zijn
borst, pijnscheuten. „Ik dacht dat ik een
hartaanval kreeg. Later trok het weg. Al
leen maar stress, bleek later, maar ik had
het gevoel dat ik daar dood had kunnen
blijven."
Na vier dagen te zijn verhoord, wordt Ne
lis overgeplaatst naar het Huis van Bewa
ring in Torentijd. Daar volgen nog eens
tien dagen verhoor.
„Als ze eraan kwamen, op de gang, hoorde
je eerst die portofoons. Daar werd ik zó ze
nuwachtig van. Het is nu twee jaar gele
den, maar nog steeds word ik nerveus als
ik een portofoon hoor." Een uur per dag
wordt Nelis gelucht Zes uur per week is er
'recreatie'. De eerste drie maanden in het
Huis van Bewaring heeft hij geen werk.
„Daardoor zat ik vaak 23 uur per dag op
cel. Soms gaat de deur even open. Dan
kun je douchen, of je cel schoonmaken, of
tv kijken. Ik lees liever. En ik heb een boek
geschréven, puur om ergens mee bezig te
zijn."
ONZEKERHEID In een Huis van Be
waring is de vrijheid het kleinst en de on
zekerheid - voor degenen die op de uit
spraak wachten - het grootst. „Dat vond ik
de moeilijkste tijd. Er waren daar veel men
sen die aan zelfmoord dachten. Een keer
per dag mocht je buiten een rondje open,
op een pleintje. Als ik door het raam van
mijn cel keek, door de tralies heen, zag ik
een plaatsje met twee boompjes erop. Dat
was alles wat ik kon zien." Het grootste
deel van zijn tijd in het Huis van Bewaring
moest Nelis een cel delen. „)e moet maar
afwachten wie ze bij je in de cel stoppen.
Eén keer viel het mee. Eén keer viel het te
gen. Die vent snurkte en was vies. Geen
aardige jongen, bovendien."
Na een maand of vijf doet de rechter uit
spraak, Het valt hem rauw op zijn dak. „Ik
begon onbedaarlijk te janken. Kijk, ik wist
wel dat ik iets fout gedaan had, maar ik
dacht er hoogstens een paar maanden
voor te krijgen. Bij mij thuis was niets ge
vonden. Dus toen ik hoorde dat het vijf
jaar werd..."
In afwachting van een plekje op de afde
ling langgestraften van de gevangenis, ver
blijft Nelis op de afdeling Oost, voor 'kort
gestraften'. „Een heel onprettige afdeling.
Veel junks, straatdealertjes, draaideurcrimi
nelen, mensen met onbetaalde boetes."
SPANNING op Oost hangt wel eens
spanning in de lucht. Er zijn incidentjes.
„Mensen zoals ik, die een lange straf tege
moet zagen, waren daar niet blij mee. Wij
hadden wat te verliezen. Wij wilden onze
straf niet nog eens verzwaren door een
blokje hasj binnen te smokkelen of zo. Wij
wilden alleen maar zo snel mogelijk weg.
Gelukkig werd ik al betrekkelijk snel over
geplaatst naar de afdeling langgestraften.
Sommige langgestraften hadden nog nooit
een euro gezien; zo lang zaten ze al. Con
tant geld heb je binnen niet, alles wat je
hebt staat op een rekening."
In de gevangenis leert hij dat er niet zoiets
bestaat als een 'prototype gevangene'. „Ik
zat naast een jongen die bij een caféruzie
iemand doodgeslagen had. Een uit de
hand gelopen vechtpartij; had iedereen
kunnen overkomen. Die kreeg negen jaar."
Die aardige oudere man, die met een stok