OMAR MUNIE N
spectrum 6
Zaterdag 10 december 2011
De jongen die zich op
de gang richting zijn
atelier voorstelt als
Omar Munie lijkt in
niets op een gevierde
ontwerper van super-
hippe tassen. Hij
draagt een Chicago Bulls-baseballjack en
een spijkerbroek en spreekt bedeesd. Alsof
hij zelf ook nog niet goed kan geloven dat
hij op 25-jarige leeftijd zijn tassen ver
koopt bij chique warenhuizen in mode
mekka's als New York, Parijs, Londen en
Dubai.
Naast tal van bekende Nederlanders heb
ben ook internationale beroemdheden als
de Amerikaanse minister Hillary Clinton
en filmster Jane Fonda een Omar Munie
om de schouder. „Helaas heb ik Hillary
Clinton zelf niet ontmoet", zegt Munie in
de boudoirachtige ontvangstruimte naast
zijn atelier. „De tas was een relatiege
schenk van de burgemeester van Den
Haag, toen ze hier in 2009 was voor de
Afghanistan-top."
Aanbiedingen om in nog stormachtiger
tempo de wereld te veroveren, zijn er vol
doende. Maar de jonge ontwerper houdt
voorlopig domicilie in de Hofstad, waar hij
woont en zijn atelier heeft in een oud
PTT-pand vol creatieve bedrijfjes. Hij is ge
vraagd om volgend jaar in New York een
eigen winkel op te zetten. Munie twijfelt,
want die stap betekent dat hij zijn familie
veel minder vaak zal zien. „Het is mijn
droom dat iedereen waar ook ter wereld
mijn tassen kent, maar het is ook mijn
Omar Munie
maakt met zijn
tassen een
bliksemcarrière in
de modewereld.
Maar het
jongensboek heeft
ook donkere
kanten. De
tassenontwerper
koestert zijn
solide bestaan.
door Berrit de Lange
droom dicht bij mijn familie en vrienden
te kunnen zijn. Familie is alles, ik eet nog
elke dag bij mijn moeder. Voor mij is een
solide basis heel belangrijk. Als ik hiervan
daan de wereld verder kan veroveren,
waarom zou ik dan weggaan?"
De hechte familieband is in het verleden al
lang genoeg ontwricht geweest. Munie
vluchtte in 1995 op 9-jarige leeftijd samen
met zijn oudere zus en twee broertjes uit
het door een burgeroorlog verscheurde
Somalië naar Nederland. Zijn vader en vier
oudere broers waren eerder al naar Ameri
ka gevlucht. „Mijn moeder werkte in Soma
lië keihard. Ze spaarde alles wat ze met
haar stoffenhandeltje verdiende op, om
ons op het vliegtuig naar Nederland te kun
nen zetten. Toen het zover was, beloofde
ze ons dat ze zelf een week later zou ko
men. Dat werd uiteindelijk drie jaar. Ik
praat niet graag over mijn verleden, want
ik heb er een hekel aan zielig te worden ge
vonden. We hadden het in Nederland met
een veel fijner, maar het was moeilijk hier
die eerste jaren zonder moeder te leven."
De eerste tijd in Nederland bracht hij met
zijn zus en broertjes door in verschillende
asielzoekerscentra, na de hereniging met
zijn moeder streek het gezin neer in Zierik-
zee. Daar maakte Munie kennis met het
'gewone' dorpse leven van school, vriend
jes, voetballen op straat en koekjes bij de
thee.
„Op de basisschool was ik een klier, altijd
maar lachen en keten. Een leraar die het
goed met me voorhad, heeft me echt disci
pline bijgebracht Als ik terugkijk, heb ik
veel te danken aan die man. Hij heeft me
geleerd naar mensen te luisteren."
Vanuit de Zeeuwse polder verhuisde het
gezin naar de Zuid-Hollandse 'wereldstad'
Leidschendam, waar vader Munie zich van
uit Amerika weer bij het gezin voegde. Tie
ner Omar belandde via het vmbo op de
Haagse modevakschool, maar haalde aan
vankelijk geen hoge cijfers en was vaak af
wezig. „Ik wist dat ik iets met mode wilde
doen, maar daar hield het wel mee op."
Totdat hij een mooie stof op de kop tikte
en daar een tas van maakte. „De meiden
op school waren zó enthousiast, dat ze
hem meteen wilden kopen. Ik maakte er
de volgende dag nog 3 en verkocht ze op
school voor 25 euro per stuk. Dat was het
moment waarop ik dacht: ik kan creatief
zijn en er ook nog geld mee verdienen. Dit
is de weg die ik moet volgen."
Helemaal vervuld van zijn prille verkoop
successen toog Munie met een koffer vol
tassen naar het winkelcentrum in zijn
buurt, om zijn waar aan winkeliers te slij
ten. Dat werd een grote teleurstelling.
„Stuk voor stuk wezen de winkeliers me
de deur, zonder ook maar een blik op mijn
tassen te hebben geworpen. Ik wist dat ze
dachten: wat moet dat donkere joch met
al die tassen, daar zal wel een luchtje aan
zitten. Ik wilde niet te snel opgeven, maar
na veertig winkels zonder resultaat ben ik
maar gestopt. Dat was een grote klap."
Zijn droom werd weer nieuw leven inge
blazen toen een klasgenoot een artikel in
een glamourtijdschrift voor hem regelde.
Da'ama lukte het wél zijn tassen aan win-