301 gezondheid Kerngezond en Eerherstel voor de droom denkwijzer vrijdag 9 december 2011 door René Diekstra Onlangs werd mij door een studente gevraagd wat de belangrijkste of nuttigste gewoonte is die een mens kan hebben. Ze overviel me daarmee. Want gek genoeg is het een vraag die ik me zelf, en ik denk de meeste men sen met mij, eigenlijk nooit stel. Terwijl ik toch onmiddellijk besef te toen ze de vraag had gesteld, hoe belangrijk die is. Ik heb een tijd over het antwoord nagedacht. „Mijn belangrijkste of nuttigste ge woonte", zo zei ik, „is dat ik mijn problemen mee naar bed neem." Haar reactie was er een van verba zing, in de trant van 'hè, ik dacht dat je dat nu juist niet mfoet doen. Als je tenminste fatsoenlijk wil slapen'. In het gesprek dat volgde, hebben we het uitvoerig gehad over de functie van slapen en dromen en de talrijke misvattingen die daar over bestaan. Om te beginnen dit. Op het eerste gezicht lijkt het ver bazingwekkend, en eigenlijk ook zonde, dat wij ongeveer een der de van ons leven slapend door brengen. Het betekent bijvoor beeld dat iemand van 75 jaar in fei te maar 50 jaar min of meer wak ker is geweest. Is leven, is wakker zijn dan zo vermoeiend dat wij op iedere twee uur gemiddeld een uur slaap nodig hebben? Dat zou waar zijn als slapen uitslui tend bedoeld is om uit te rusten, te herstellen van inspanning. Maar dat is niet het geval. De slaap heeft nog een reeks andere functies. Een van de belangrijkste daarvan is dromen. Over de bete kenis van dromen wordt al dui zenden jaren door mensen gedis cussieerd. In het eerste deel van de vorige eeuw waren het vooral beroemde psychologen als Sig- mund Freud en Carl Gustav Jung, die aan dromen belangrijke psy chologische betekenis toeschre ven en de duiding van dromen tot wetenschap en kunst verhie ven. Maar in het laatste kwart van de twintigste eeuw is daar grote kri tiek opgekomen. De overheersen de opvatting werd dat dromen geen psychologische functie of be tekenis hebben. De droom is niet meer dan een soort van stofzuiger van de geest, bedoeld om onzinni ge verbanden en beelden op te rui men zodat het brein weer min of meer opgeruimd en schoon aan een nieuwe dag kan beginnen. Droomduiding of zoeken naar de diepere betekenis van dromen is daarom gewoon onzin. Maar re cent onderzoek bewijst dat die op vatting niet alleen veel te ver is doorgeschoten, maar ook schade lijk is. Dromen, althans een be paald type dromen, blijken niets anders dan te zijn dan perioden waarin intensief wordt nagedacht over vrijwel dezelfde thema's of problemen als die de dromer over dag bezighouden. Alleen gebeurt dat denken op een andere manier, minder ingeperkt door de hersen centra die zich bezig houden met logisch denken en gewoontege- drag. Maar juist daardoor zijn die dro men gelegenheden tot creativi teit, tot het vinden van verrassen de of nieuwe inzichten of oplos singen. Het gaat dan om de dro men in de zogenaamde rem-(ra pid eye movement, snelle oogbe weging) slaapfasen, waarvan we er gemiddeld vier tot vijf per nacht hebben. Experimenten waarbij proefperso nen een lastige kwestie voorge legd krijgen waarna ze ofwel een periode wakker, een periode in niet-remslaap of een periode rem- slaap krijgen, laten zien dat dege nen met de remslaapperiode de meeste vorderingen maken in het vinden van creatieve oplossingen. Precies dat is de reden waarom ik, overigens al heel lang, vaak mijn problemen mee naar bed neem. Bijvoorbeeld een onafgemaakte column of artikel kort voor het slapen gaan nog even doorlezen of een huiselijk of werkprobleem opschrijven, dan naast mijn bed leggen en mezelf opdragen erover te dromen. Of voordat ik inslaap me voorstellen dat ik er straks over ga dromen. Opmerkelijk hoe vaak gedroomde oplossingen dan ook de meest praktische zijn. Je zult maar hypochondrisch zijn. Kerngezond, maar continue bang voor een dodelijke ziekte. Filosoof en auteur Paloma Bourgonje schreef er een boek over. door Frans Bosman illustratie Helen van Vliet We doen nogal eens lacherig over ze. Mensen die elk pijntje of li chamelijk ongemak opblazen tot een levensbedreigende kwaal. Sommigen lopen de deur van de huisarts plat, anderen mijden de dokter juist - uit angst voor een verpletterende diag nose. Meer dan een half miljoen Nederlanders en Vlamingen zijn zo bang ziek te worden dat ze hun leven er grotendeels door laten bepa len. Toch is er maar weinig bekend over het fenomeen. In Hypochonders laat onderzoek ster Paloma Bourgonje (1975) - filosoof en schrijver - slachtoffers, artsen en filosofen aan het woord over die wonderlijke verhou ding tussen lichaam en geest. Als contrast ging ze ook op zoek naar mensen die juist helemaal niet bang zijn voor ziekte en dood. Zo hoopte ze meer te weten te ko men over ons concept van gezondheid. Bourgonje: „Ik was benieuwd hoe het is als je voortdurend bezorgd bent dat de basis van je bestaan, het lichaam, je in de steek laat. Ik zocht ook naar de oorzaken van hy pochondrie. Het fascineerde me dat je zo beïnvloed wordt door je sterfelijkheid dat je niet meer het leven kunt leiden zoals je dat zou willen." Volgens de Angst, Dwang en Fobie stichting ontwik kelt een op de vijf Nederlanders een angststoornis. Veel voorkomende fobie ën zijn angst voor een ongeluk van naasten, angst voor de dood, angst om verlaten te worden, vliegangst, angst om te spreken in het openbaar, plein- of juist eng tevrees. Het zijn er maar een paar uit de waaier van angststoornissen. Het Trimbos-instituut, het landelijke kennis instituut voor de geestelijke gezondheids zorg, definieert het zo: als angst geen reële grond heeft en de betrokkene er sociale of beroepsmatige problemen door ondervindt, is het een stoornis. Angststoornissen zijn de meest voorkomen de aandoeningen in de psychiatrie. De soria- je lichaam kun je niet ontlopen. Dat ben je zelf en dat is het enige wat je scheidt van de dood' le fobie - de angst door anderen kritisch be oordeeld te worden - komt met 9,3 procent het meest voor. Daarna volgen specifieke fo bieën met 7,9 procent. Meer dan de helft van de mensen met een specifieke fobie heeft meer dan één angst. Een op de zeven heeft zelfs vier of vijf angsten. Wie last heeft van vliegangst hoeft niet te vliegen. Die angstige situatie kan vermeden worden. Angst voor je eigen lichaam is van een andere orde, zegt Bourgonje: „Je lichaam kun je niet ontlopen. Dat ben je zelf en dat is het enige wat je scheidt van de dood." Hypochondrie heet in de psychiatrie een so- matoforme stoornis. Een psychische aandoe1 ning waarbij iemand fysieke klachten heeft waarvoor geen lichamelijke oorzaak te vin den is. Bourgonje: „Het zijn vaak 'hoofdmensen' die eraan lijden. Degenen die alles willen vatten. Noem het controlfreaks. Maar veel processen in het lichaam laten zich niet con troleren. En dat is voor hypochonders een ondraaglijke gedachte." Hypochonders zijn niet gerust te stellen door artsen en al helemaal niet door statis tieken. Als een op de honderdduizend men sen een bepaalde dodelijke ziekte krijgt, rela tiveert dat in hun ogen hun eigen risico op die ziekte niet. Waarom zou je immers niet net die honderdduizendste zijn? In de top tien van ziektes waar hypochon ders bang voor zijn, staat kanker op num mer één. Elk hoofdpijntje wordt een tumor. Op twee staan hartkwalen. De derde plaats van ingebeelde ziektes wordt ingenomen door de combinatie van kanker en hartziek ten. Daarna volgen aids, MS en andere neu rologische aandoeningen. Sommige hypochonders blijven bang voor één ziekte, anderen veranderen van ang sten. Bourgonje: „Sommige deskundigen vermoeden dat het een fenomeen is dat bij de westerse wereld hoort, waar we alles wil len beheersen. Zo ging een huisarts er van uit dat het niet voorkomt in bijvoorbeeld ar me Afrikaanse landen die in oorlog zijn." Anderen denken dat hypochondrie in elke cultuur voorkomt. „Zo zijn er de koro-lij- ders in Indonesië, Maleisië en China. Man nen die vrezen dat hun penis zich in de buikholte zal terugtrekken waarna de dood erop volgt. Koud zweet, hartkloppingen en Hersenoperatie bij muizen tegen overgewicht Wetenschappers hebben muizen via een hersenoperatie gevoeliger gemaakt voor het 'verzadigings- hormoon' leptine. Bij muizen die niet gevoelig waren voor leptine en als gevolg daarvan zeer dik werden, brachten zij leptinegevoe- lige cellen aan in de hersenen. De geopereerde muizen werden 30 procent minder dik dan hun niet-geopereerde collega's. http://bit.ly/sZnFtu Ook bloedvaten kunnen verstijven van angst Dat mensen kunnen verstijven van angst was al bekend. Nu blijkt dat ook de wanden van je bloedva ten verstijven onder invloed van angst. Bij mensen die lijden aan een angststoornis zijn de wanden van de bloedvaten dikker en stug ger dan bij mensen zonder zo'n stoornis. Hierdoor lopen zij een verhoogde kans op een hartin farct of een beroerte. http://bit.ly/t0sP6J 'Sloopeiwitten' beschermen tegen kanker Een groep eiwitten die in de cel helpen bij het opruimen van ka potte eiwitten blijkt een tweede functie te hebben. De eiwitten, sa men VCP/p97 genoemd, helpen fouten in het DNA te herstellen. Dit doen zij door op de plaats van het defect het DNA toegankelijk te maken voor de 'DNA-reparatie- diensf die aanwezig is in iedere cel. http://bit.ly/sriHBr Gedotterde vrouw heeft meer risicofactoren Vrouwen hebben volgens de sta tistieken meer kans dan mannen om na een hartinfarct, gevolgd door dotteren, binnen enkele ja ren te overlijden. Dat ligt niet aan het vrouw-zijn op zich, maar aan het feit dat vrouwen die een hart infarct krijgen gemiddeld meer ri sicofactoren voor overlijden heb ben als een te hoog gewicht en een hoog cholesterolgehalte. http://bit.ly/vjXtUh Minder medicijnen na niertransplantatie is mogelijk Sommige patiënten kunnen na een niertransplantatie toe met de helft van de hoeveelheid medicij nen die zij moeten innemen om afstoting van de donornier tegen te gaan, zonder dat hierdoor de nier minder goed gaat werken. Minder afweeronderdrukkende medicijnen innemen, betekent voor de patiënt een kleinere kans op complicaties. http://bit.ly/siU9ms

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2011 | | pagina 30