am 28 juli 1977
ii spectrum
Zaterdag 3 december 2011
Er waren, zegt Boonstra - en met hem veel andere
economen - heel goede redenen voor het Verdrag
van Maastricht, waarin tot een muntunie werd beslo
ten. De kiem voor de crisis die we nu beleven rond
de euro, ligt ook in dat verdrag uit 1991: landen ver
zuimden afspraken te maken hoe ze elkaar konden
corrigeren op begrotingsbeleid. Er kwam een munt
unie, geen politieke unie. Onder enorme druk lijken
de eurolanden nu alsnog stappen te zetten naar zo'n
politieke unie. Maar de burger is intussen uitermate
sceptisch na de chaotische maanden die volgden op
het-losbarsten van de Griekse kredietcrisis.
Europese leiders wilden deze potentiële risico's rond
de euro begin jaren negentig niet zien. Emeritus
hoogleraar economie Arnold Heertje zegt dat niet
goed is nagedacht over de economische randvoor
waarden. „Ze waren wel bekend hoor. De econoom
Robert Mundell won de Nobelprijs voor zijn onder
zoek naar de vraag waaraan een muntunie moet vol
doen." De euro was een politiek besluit, stelt Heertje.
Dat besluit werd genomen in een periode van grote
maatschappelijke concensus, zegt voormalig woord
voerder Sprenger. Toen een groep economen zich
midden jaren negentig roerde tegen de voorgeno
men muntunie, werd hun dissidente geluid snel ge
smoord door de voorstanders: daar hadden ze eerder
mee moeten komen, nu is het besluit gevallen!
De hang naar de gulden staat in schril contrast met
het grote vertrouwen dat Nederlanders destijds had
den in de muntunie. „Het gesjoemel van Grieken
land heeft bij een grote groep mensen het vertrou
wen weggevaagd", constateert Gerard Borst, onder
zoeker naar geldculturen en werkzaam in het Geld-
museum. Hij denkt dat een deel van de bevolking he
lemaal geen voordelen ziet in de Hollandse handels
ethiek die de euro omarmt. „Ze blijven nu al achter
en denken niet te profiteren van een open econo
mie. Ze zijn bang voor de toekomst en idealiseren
het verleden." Veel euro-critici hebben, aldus hoogle
raar economische psychologie Fred van Raaij, last
van een selectief geheugen. „De euro is voor een
groep mensen het symbool geworden voor alles wat
fout is. Zo blijven ze maar zeggen dat de euro alles
duurder heeft gemaakt. Dat is borrelpraat."
Waren de voordelen van de euro maar wat zichtbaar
der, denken de voorstanders van de muntunie. Heer
tje stelt dat Nederland, als klein land met een eigen
munt, geen schokken kan opvangen, zoals het faillis
sement van de zakenbank Lehman Brothers. Veel
prijzen zijn minder verhoogd, omdat wisselkoersrisi
co's wegvielen. Julius ter Haar, topman van Oad Rei
zen, herinnert zich hoeveel ingewikkelder het vroe
ger was om reizen in te kopen. „We moesten per va
luta inschatten hoe de markt zich het komende half
jaar zou ontwikkelen. In die zes maanden liepen we
dus wisselkoersrisico. Met de komst van de euro ver
dween dat. Daardoor kon de prijs van reizen dalen
en daar heeft de consument van geprofiteerd."
Heertje vindt al het gepraat over geld niet zo interes
sant, omdat er een hoger belang is. Hij ziet de Euro
pese monetaire eenwording als oefenen voor de toe
komst. Het is, in zijn woorden, één wereld of géén
wereld. „De euro betekent samenwerken. Dat helpt
in de aanpak van de grote, wereldwijde problemen,
zoals honger, het energieprobleem of klimaatveran
dering. Europa heeft veel ervaring in het aanpakken
van grensoverschrijdende problemen, veel meer dan
de VS of China. We weten in Europa hoe we ge
bruik kunnen maken van eikaars expertise. De euro
maakt het gewoon makkelijker de grote problemen
aan te pakken."
reageren?
spectrum@wegener.nl
Wie nu terug wil naar de gulden, zal
wellicht stellen dat hij 'altijd' al had
voorspeld dat het met de euro niks
kon worden. Mensen beschikken over
veel wijsheid achteraf, weet hoogle
raar economische psychologie Fred
van Raaij. Dat mechanisme bleek ook
uit een onderzoek in de jaren tachtig.
In een enquête, die werd gehouden
nog vóór Tsjernobyl, werd gevraagd
naar de kans op een nucleaire ramp.
Toen de vraag herhaald werd na Tsjer
nobyl, bleek dat dezelfde ondervraag
den de kans veel groter achtten.
Vervolgens werd gevraagd wat men
de eerste keer had geantwoord. Toen
bleek dat een groot deel van de deel
nemers aan de enquête dacht dat ze
ook vóór Tsjernobyl al rekening hiel
den met een ramp. Van Raaij: „Ze
streelden hun eigen ego en vonden
zichzelf slimmer dan ze waren."