5 spectrum
Mooie en fijne dagen!
RUDEN RIEMENS FOTOGRAFIE
vogelvrij
Marjan
Berk
Zaterdag 3 december 2011
Bij de brievenbussen van de flat tref ik
weer eens een nieuwe postbezorger,
een prachtige Afrikaanse nian, die mij,
terwijl hij de post in mijn bus laat glij
den, in een stralende lach zijn hagelwitte sterke
gebit toont „Een hele fijne dag!", werpt hij mij
toe. Ik schiet in de lach; „Waarom zegt U niet ge
woon 'goeiemorgen' of'goeiendag'?", vraag ik
hem.
„Mevrouw, ik moet toch inburgeren!"verklaart
hij zijn uitbundige woorden. Hij heeft zeker een
overdosis van het ochtendprogramma Wakker
Nederland binnengekregen, dat dagelijkse televi
sieprogramma waarin presentatrices Eva en Me
rel ons zeker tien keer tussen de items dóór
voortdurend 'Een Heel Fijne Dag!' toewensen.
Op de televisie heeft de gekte om ons voortdu
rend heel fijne dagen te wensen nu zo'n om
vang gekregen, dat zelfs de neutrale nieuwsle
zers ons ook al bestoken met 'mooie dag', 'fijne
dag', 'heel mooie nacht', 'nog een heel mooie
nacht', 'fijne avond' en ga zo maar door. Lezer,
hoe vaak beleeft U een heel fijne dag? Er gaan
weken voorbij, dat zelfs 'een heel fijne nacht'
niet passeert!
Niet alleen op de televisie woekert deze voortdu
rende goede wensenparade. Bij iedere aankoop
van een vers gesneden bruin tot een kilo moes
appels wordt ons bij de kassa 'fijne dag!' toege
roepen. Welke Amerikaan heeft dit intens harte
lijk klinkend cliché toch zo muurvast in onze
taal geïmplanteerd?
Bij mijn eerste ontmoetingen met burgers uit
Amerika, die mij voortdurend vroegen: 'How
are you today', had ik de neiging een diepgaand
antwoord op deze hartelijke vraag te geven: 'Fi
ne! I feel really fine. And how are you today?'
Maar dan was die Amerikaan al weer drie stra
ten verder. Hij verwachtte totaal geen antwoord
op die automatische vraag. Ben je gek! Hij wilde
ook helemaal niet weten hoe ik mij voelde. Dus
bleef ik beteuterd achter, mijn antwoord halfin-
slikkend.
Langzamerhand heeft zich in mij een wilde
agressie opgebouwd, een agressie die nog nét
niet tot het uitdelen van harde klappen heeft ge
leid. Éénmaal heb ik mij laten gaan, heb ik gepro
beerd een dieptegesprek te beginnen naar de be
tekenis van deze zo achteloos uitgesproken
wens voor 'een fijne dag'. Bij de kassa van onze
grootgrutter kon ik het niet laten om tegen het
schattige meisje, dat mij zojuist weer eens een
'fijne dag!' had gewenst, uit te vallen.
„Hoe bedoelt u, juffrouw?"
Niet begrijpend keek ze me aan. De rij wachten
de klanten achter mij groeide.
„Waarom wenst u mij een 'fijne dag'"? En wat is
dat dan, 'een fijne dag'?"
Ze haalde haar schouders op. „Gewoon. Dat zeg
ik altijd. Ik bedoel er niks mee!"
„Nou, zeg dan gewoon 'goeiemorgen'. Of'tot
ziens'. Of'dag mevrouw'. Want wat betekent
die 'fijne dag' van u dan als u er toch niks mee
bedoelt!"
„Schiet eens een beetje op!", klonk het uit de rij
wachtenden.
Ik pakte mijn spullen in de boodschappenkar,
gaf de dakloze man bij de uitgang een eurootje,
hetgeen mij nog weer een 'fijne dag!' opleverde,
en stapte de wereld in, vastbesloten er een héél
fijne dag van te maken!