Cursus met Titanic
als voorbeeld
onderwijs n
I
woensdag 23 november 2011
i
i
door Emile Callon
David Barzilay aarzelt niet als hij in zijn rode over-
levingspak in het koude water moet springen.
Met een hand voor zijn mond verdwijnt de 56-ja-
rige inwoner van Heinkenszand onder water om
een fractie later weer op te duiken.
Hij grijnst naar instructeur René van der Voort
die ook in het bassin ligt bij het trainingscentrum
Vlissingen aan de Buitenhaven en kijkt of Barzilay
alles doet wat noodzakelijk is om veilig een 'zink
end schip' te verlaten.
De inwoner van Heinkenszand volgt samen met
acht anderen een basiscursus opvarenden. Nu de
ze cursus weten ze hoe ze in geval van nood moe
ten reageren. Dat is ook wel nodig omdat, zo
blijkt ook de verhalen van instructeur Dimitri van
den Berg.
Scheepsbrand
Toen hij nog als stuurman werkzaam was maakte
hij mee dat bij een scheepsbrand de helft van de
bemanning direct naar de reddingsboten rende
zonder eerst te proberen de brand te bestrijden.
Tijdens het ochtendgedeelte benadrukt hij dat bij
een calamiteit op zee toch als eerste geprobeerd
moet worden het schip te redden omdat het in
de regel de veiligste verblijfplaats op zee is. „Veel
veiliger en comfortabeler dan een reddingsvlet."
Reddingsvlet
Aan boord van een schip is immers voldoende
voedsel, water, communicatieapparatuur, beschut
ting en leefruimte. Al die zaken zijn maar in zeer
beperktere mate aanwezig in een reddingsvlet.
„Het is niet leuk om dagenlang met zijn twaalven
opgepropt in een vlet te zitten."
Barzilay vraagt of een boek speelkaarten tot de
standaarduitrusting behoort van een reddings
vlet. ,Bij de marine wel", vertelt hij vervolgens.
De inwoners van Heinkenszand was dertig jaar
werkzaam bij de marine en is na pensionering
vrachtwagenchauffeur geworden. Maar het water
blijft trekken zodat hij weer wil gaan varen.
Voor hij dat mag moet hij wel over de juiste pa
pieren beschikken. Dat geldt ook voor Kevin
Wijns en Philippe Amelinckx. De eerste is stu
dent aan de zeevaartschool en de cursus bij De
Ruyter Training Consultancy hoort bij zijn oplei
ding. Amelinckx werkt voor het baggerbedrijf Jan
De Nul en zit regelmatig meerdere dagen aan
boord van schepen van het bedrijf. Om die reden
moet hij weten wat er gedaan moet worden bij
een calamiteit.
Veel belangstelling
De cursussen op het Vlissingse trainingscentrum
Ook mensen die al een baan hebben
kunnen zich nog veel nieuwe inzich
ten eigen maken. Een mooi praktijk
voorbeeld is de cursus Opvarenden
die in het trainingscentrum Vlissin
gen wordt gegeven. Een aanvullende
opleiding voor mensen uit de prak
tijk, dóór mensen uit de praktijk.
Een echt succes.
worden verzorgd door een samenwerkingsver
band van Maritiem Instituut De Ruyter, Stadsge
westelijke Brandweer en ROC Zeeland. Er is vol
gens manager Jan Crucq veel belangstelling voor
het volgen van de basiscursus voor zeevarenden.
Alleen al dit jaar werd en wordt die cursus zeven
tien maal gegeven en gemiddeld nemen er elf cur
sisten per keer aan deel.
Die cursisten komen uit heel Europa, weet hij. Zo
wijst hij naar buiten waar in de verte een van de
loodsen van Damen Shipyard te zien is. De Ma
rokkaanse bemanningsleden van het patrouille
schip dat daar gebouwd wordt, worden op het
centrum door medewerkers van DRTC getraind.
Praktijkervaring
De negen cursisten zijn zeer te spreken over de
manier waarop ze onderricht krijgen. Wat ze voor
al goed vinden is dat ze les krijgen van mensen
die praktijkervaring hebben.
Zo vertelt docent Van den Berg dat een scheeps
brand beslist geen zeldzaamheid is. Hij voer vijf
jaar en maakte de drie soorten branden mee die
kunnen uitbreken aan boord: in de machineka
mer, een ladingbrand of een brand in de verblijfs-
ruimten van de bemanning.
Ook weet hij uit zijn jaren op zee dat veiligheids
oefeningen bij de koopvaardij niet echt prioriteit
hebben. Hij maakte bijvoorbeeld mee dat een ka
pitein hem vroeg te tekenen voor een fakeoefe:
ning.
Tegen zijn cursisten benadrukt hij dat alleen door
daadwerkelijk te oefenen een bemanning voorbe
reid is op een calamiteit. „Zorg ervoor dat ieder
een weet wat hij moet doen. Zorg ervoor dat ie
dereen weet waar de veiligheidsmiddelen hangen
en liggen."
Zwemmen
Hij zegt ook dat er niet vanuit gegaan moet wor
den dat bemanningsleden van schepen kunnen
zwemmen. „De helft kan het niet." Het gevaar
van onderkoeling moet volgens hem ook niet
worden onderschat: „Een onderkoeld iemand kan
bijvoorbeeld niet meer vanuit het water in een
reddingsboot klimmen."
Titanic
Hij vertelt ook dat de Titanic het eerste schip was
dat standaard reddingsvasten en -sloepen aan
boord had. „Voldoende sloepen voor de passa
giers van de eerste klas en reddingsvesten voor
die van de tweede klas Voor die van de derde
klas was niets geregeld.
Pas na de ramp ging men serieus nadenken over
veiligheid op schepen." Een glimlachende Philip
pe: „Dus dankzij de Titanic zitten we hier."