spectrum 4 m ■si ai teil m mi Nieuwe reigers in beeld Oppervlakkig z: Zaterdag 15 oktober 2011 Twee kleine zilverreigers. W 08 n3 ru C i_ 3 .o "ÜT 3 3 -M ru foto's Chiel Jacobusse Koereigers. Een zilverreiger in de sneeuw. Het zal zo'n twintig jaar geleden zijn dat ik met mijn zonen Gert en Wilco naar de vlieg veldkreek bij het Veerse Meer reed om daar een kleine zilverreiger te bewonderen. Dat was destijds een zeldzame verschijning en de jongens waren er tuk op om deze bijzonderheid op hun soorten lijst te krijgen. Tegenwoordig is de kleine zilverreiger heel gewoon, zij het dat er in het voorkomen een klein dipje zit na de paar strenge winters die we gehad hebben. De kleine zilverreiger is vanuit Zuid- en Midden- Europa opge rukt naar het noorden door de klimaatverandering, dus is het niet onlogisch dat een koude winter de nodige slachtoffers vergt. Maar de opmars gaat weer onverdro ten door en vooral rond de Westerschelde zie je de rei gertjes soms met een stuk of tien bij elkaar vissen in de getijdenpoelen op het schor. Met de verwante grote zilverreiger gaat het dezelfde kant op. Merkwaardig genoeg was die aanvankelijk vooral te vinden in het noordelijk deel van de Delta. Op Schouwen in het gebied van Plan Tureluur, in en rond het Krammer-Volkerak en bij de Hellegatsplaten. Daar is de vogel nog steeds het talrijkst, maar inmiddels is hij ook in de rest van Zeeland een gewone verschij ning. Dat is overigens niet alleen maar aan de klimaat verandering te danken. Want de vogels kwamen in een ver verleden ook al in Nederland voor, maar toen zijn ze door menselijk toedoen uitgestorven. Dat ze nu te rug zijn is voor een deel ook te danken aan de aanleg van nieuwe moerasgebieden, die uitstekend geschikt zijn als leefgebied voor deze soorten. Er zijn nog meer reigersoorten die bezig zijn om zich, soms vrijwel onopgemerkt, te vestigen in onze omge ving. Deze zomer werd er bij Ellewoutsdijk een jonge kwak waargenomen die nog maar nauwelijks kon vlie gen. Het kan niet anders of die moet daar ergens in de buurt zijn uitgebroed. Nu zijn kwakken soms van een wat twijfelachtige oorsprong, omdat het bekend is dat er kwakken vanuit gevangenschap losgelaten zijn en dat die overal in de Delta kunnen rondzwerven. Dat neemt niet weg dat voortplanting in het wild heel mak kelijk de start kan zijn van een populatie. Het is met vo gels als de Nijlgans, de mandarijneend en de Canade- sche gans niet anders gegaan. Dat zijn soorten waar we als natuurbeheerders verre van blij mee zijn, maar voor een vogel als de kwak ligt dat toch genuanceerder. Dat is van origine een inheemse soort die ook mee kan pro fiteren van nieuw gecreëerde leefgebieden. Gek genoeg was het ook in de omgeving van Ellewouts dijk dat we een paar jaar geleden nog een andere bijzon dere reiger zagen. Het ging om een paartje koereigers met drie jongen die daar in de omgeving van de inlaag door het weiland paradeerden. De jongen konden al goed vliegen, dus ze kunnen in principe best van ver weg gekomen zijn. Er is wel verondersteld dat ze uit de buurt van de Braakman afkomstig waren, waar ook een kolonie van de kleine zilverreiger aanwezig is. Hoe dit zij: ook de koereiger wordt meer en meer waargeno men, hoewel een waarneming voorlopig nog als een echte buitenkans moet gelden. lammer genoeg is er één inheems reigertje dat we nog steeds node missen. Dat is het woudaapje, een klein, kleurig reigertje, waarvoor de kreken in Zeeuws-Vlaan- deren lange tijd golden als één van de nationale bolwer ken. Misschien broedt er nog wel eens een enkeling, maar van een flinke populatie, zoals een halve eeuw geleden, is zeker geen sprake meer. En op Noord- en Zuid-Beve land, waar de woudaapjes destijds ook jaarlijks broed den, worden ze al helemaal niet meer waargenomen. Maar wie weet wat de toekomst brengt Het gaat de rei gerfamilie tenslotte behoorlijk voor de wind. C Enkele weken geleden leek het of de zomer wilde laten zien dat mooi weer ook mogelijk is. Tot 27 graden Cel sius steeg het kwik in de thermometer. Het was, naar wat we gewend waren, opeens warm in de polder. Dat lokte, er op de fiets op uit te gaan. Langs de buitenzijde van de zeedijk, om zoveel mogelijk verkoeling op te doen. Daar ligt de Schelde onder een strakblauwe hemel. Wind is er nauwelijks en je zou bijna denken dat dit weer weken aan zou kunnen houden. Toch ervaren we ook al tekenen van een naderende herfst. Kan Schouwen en de skyline van Zierikzee op heldere zomerse dagen scherp afgetekend staan, nu hangt er een fijne nevel in de verte die contouren doet vervagen. Het is geen saaie grijze mist, maar een in pasteltinten gekleurde weergave van het kleurenspectrum, wat we meestal in sterkere mate waarnemen bij het zien van een regenboog. Vaag is er de blik- kering van het water als een lichte lijn vlak onder de einder waarin de contouren van de overkant flauw weerkaatsen. Dich terbij verandert het oppervlak van het water voortdurend on der een lichte bries in zich steeds verplaatsende donkere en lichte partijen. De Schelde leeft en laat iedere dag een ander beeld zien. Als binnen ons gezichtsveld een zeehond opduikt die, ons al even nieuwsgierig opneemt als wij hem of haar, wordt weer eens duidelijk dat ons Nationaal Park zowel aan de oppervlakte als in de onbekende diepten boeiend kan zijn.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2011 | | pagina 90