5 spectrum
Het lekkerste het eerst!
RUDEN RIEMENS FOTOGRAFIE
zeelucht
Zaterdag 8 oktober 2011
We zagen geruststellend nieuws
over de houdbaarheidsdatum, die
vrijwel op alle voedingsmiddelen
is aangegeven.
„Pas wanneer mijn poes het niet meer wil eten,
Iaat ik het ook staan!", verklaarde op de televisie
een niet-bange mevrouw die zich niets aantrok
van die zogenaamde houdbaarheid. Maar hoe be
paal je de werkelijke houdbaarheid wanneer je
geen poes hebt?
Natuurlijk is het geruststellend te lezen, dat je
verse waar eet Maar soms gaat de fabrikant hier
in ook weer een straatje te ver. Zoals de koeke-
bakker in Winsum, die tussen zijn kakelverse pe
pemoten van 2011 zelfs al nootjes van 2012 had
verstopt! En ik denk aan de oorlog, aan de door
mijn moeder gehamsterde blikken bonen en an
dere lekkernijen. Pas wanneer zo'n jarenoud
blik bol ging staan, liet ze het uit haar hoofd het
nog open te maken en op te eten.
Dat roept de herinnering in mij op aan een va
kantie in Griekenland met mijn jongste zoon.
We reden rond op het eiland Chios, vlakbij de
Turkse kust. Aan de winderige noordkant van
het eiland had een kleine oude Griek zojuist een
eenvoudig restaurantje geopend. Wij waren de
enige bezoekers, aangetrokken door de menu
kaart, waarop de Griek met krijt op een school
bord had geschreven: „We have fresh fish from
tomorrow!"
Versere vis heb ik nooit gegeten! Bij vis is het
trouwens eenvoudig vast te stellen of het verse
vis is. Vis mag niet ruiken!
Mijn tweejarige kleindochter mocht met haar
bijna vijfjarige zus mee naar de boekwinkel om
in de Kinderboekenweek een lekker vers boek
uit te zoeken. Haar zus, die al een klein beetje be
gint te lezen, grasduinde gretig tussen de pracht
werken. En ook Emelie vond in de winkel moei
teloos haar weg; ze koos tussen de boeken voor
twee- en driejarige kinderen alle boeken die ze
thuis al naast haar bed heeft staan. Trouwhartig
viste ze de Kikkerboeken van Max Velthuys uit
de kast, gewoon haar eigen vertrouwde werken,
die vond ze toch het mooist!
Over de houdbaarheidsdata van boeken: af en
toe probe,er ik het uit. „Hebben jullie Afke's Tien
tal nog gelezen?" Zelf heb ik zulke krachtige her
inneringen aan dat prachtboek, waarin Nienke
van Hichtum vertelt over dat grote gezin in
Friesland. De moeder krijgt haar zoveelste kind
en de baker stuurt jongetje Jetse met het oog op
de nodige rast van de kraamvrouw de koude
winteravond in. Ze geeft hem zo'n ronde snee
Fries roggebrood mee, belegd met een soort
aardappelprut, want voor boter was geen geld.
Jetse eet al lopend happen van dat brood, het lek
kerste, want dikst belegde middenstuk voor het
laatst bewarend. En als kind levend in de karige
hongerwinter las ik dat en dacht: „Hoe kan je in
's hemelsnaam het lekkerste tot het laatst bewa
ren?"
Zelf was ik het kind, dat het lekkerste altijd het
eerst opat! Niks bewaren tot het laatst! En eigen
lijk doe ik dat nog steeds.
„Op is op!" zeggen de omstanders.
Het is niet erg, wanneer het op is. Je hebt dan
toch altijd nog de herinnering aan dat wellustig
tongstrelend moment, nietwaar?