Hattinga zag goud
in Zuid-Amerika
spectrum 10
Zaterdag 17 september 2011
Dominee Abdias Hattinga (circa 1664-1731), schilderij in Museum
De Vier Ambachten in Hulst. foto R. van den Elshout
In 1724 zeilen drie schepen van de Middelburgse
Commercie Compagnie naar de Zuidzee of Stille
Oceaan. In de aanloop naar deze expeditie wordt de
directie tweemaal voor een vergelijkbare ontdekkingsreis
benaderd. De eerste keer door Jacob Roggeveen. De
directeuren tonen echter weinig belangstelling en
Roggeveen stapt vervolgens naar de West-Indische
Compagnie. Zoals bekend zeilt hij in 1721 naar de
Zuidzee en ontdekt daar onder meer Paaseiland. Het
tweede projectplan wordt door een dominee ingediend.
Daarover is niets bekend. Althans, tot voor kort.
door Ruud Paesie
In 1694 trouwt de uit Friesland af
komstige Abdias Hattinga met de
Zeeuwse Maria Tilenius. Acht jaar
later volgt zijn beroeping tot predi
kant van Sluis. Het echtpaar krijgt
drie kinderen. Hun zoon Willem Tiberius
en hun twee kleinzonen David Willem
Coutry (Carel) en Anthony schrijven later
geschiedenis als vermaarde cartografen.
Abdias Hattinga is geen predikant die zich
tot de kansel beperkt. Hij staat alom be
kend als een ondernemende, volhardende,
maar ook als een eigenzinnige man die
meermaals in conflict raakt met anderen.
Zo krijgt de dominee slaande ruzie met
zijn vrijzinnige ambtgenoot Johannes van
Leeuwen die hij van dwaling en 'valsche
leeringe' beschuldigd. De twist loopt zo
hoog op dat de Classis Walcheren moet in
grijpen.
Een halfjaar nadat de directeuren van de
MCC het plan van Roggeveen naar de prul
lenmand hebben verwezen, klopt Hattin
ga bij hen aan. Volgens de notulen van de
directievergadering geeft hij op 18 april
1721 'een wijtloopig overture' over een in
gediend project naar de 'Zuijdtzee', waar
hij naar eigen zeggen in 1682 is geweest.
Het betreffende projectplan tref ik echter
niet tussen de verwachte stukken van de
MCC aan, maar in een Zeeuws familiear
chief. Het document zit 'verborgen' tussen
de papieren van Willem van Citters, burge
meester van Middelburg en directievoorzit
ter van de MCC.
Met de titel: 'Project om te veroveren
groote vruchtbaere en seer rijcke landen
voor een Compagnie van Commercie' laat
Hattinga weinig twijfel bestaan over zijn
intenties. Het uitvoerige projectvoorstel
ademt een sterke afkeer van jezuïeten uit,
die op dat moment delen van Zuid-Ameri-
ka hebben gekerstend. Welbeschouwd wil
hij hun invloed zo snel mogelijk terugdrin
gen. Zijn aandacht gaat vooral uit naar het
gebied tussen Brazilië en Rio de la Plata,
het stroomgebied tussen de rivieren Pa
rana en Uruguay. Deze vruchtbare land
streek, die rijk aan goud- en zilvermijnen
is, ligt tegenwoordig in Argentinië en Uru
guay. De avontuurlijke predikant heeft
zich ook al van binnenlandse hulp verze
kerd. Tijdens zijn eerdere reis heeft hij ver
dragen gesloten met 'de voornaemste hoof
den van de indiaense geslachten'. Voor de
uitvoering van zijn plan heeft Hattinga zes
duizend soldaten en tweeduizend dragon
ders en paarden nodig die met veertig
transportschepen moeten worden ver
voerd. Daarnaast wil hij nog zes oorlogs
schepen en dertig kleine schepen inzetten.
De laatste dienen voor troepenverplaatsin
gen over de rivieren. Verder staan er vele
stukken geschut, duizenden geweren, ten
ten en levensmiddelen voor tenminste zes
maanden op zijn verlanglijstje. De kosten
begroot hij op vijf miljoen gulden.
Ook over het bestuur van de toekomstige
kolonie heeft Hattinga nagedacht. Die
komt in handen van een gouverneur.
Voor de handhaving van zijn bewind zijn
zo'n 40.000 soldaten en twintig oorlogs
schepen vereist. De werkzaamheden op de
plantages en in de mijnen moeten door
duizenden Afrikaanse slaven worden ver
richt. Daarbij legt Hattinga opvallend veel
nadruk op de teelt van cocaplanten. Hij is
van mening dat de cocahandel op Chili en
Peru 'ongemeene voordelen toebrengen',
omdat mijnwerkers het lichamelijk zware
werk niet zonder het stimulerende effect
van dit middel aankunnen.
Hattinga sluit zijn projectvoorstel af met
het dringende verzoek om discretie. Bo
vendien verzoekt hij de directie om zijn
plan 'op een vremde naem' uit te voeren.
Dat is vermoedelijk de reden waarom het
document niet in de bedrijfsadministratie'
is opgenomen en in het MCC-archief ont
breekt.
De directie van de MCC is niet onder de
indruk en eenzelfde lauwe reactie als bij
Roggeveen valt hem ten deel. Aan het pro
ject kleven te veel risico's. Bovendien gaat
het benodigde kapitaal de eigen middelen
ver te boven. Hattinga laat zich echter niet
uit het veld slaan en schrijft een paar da
gen later een lange brief aan een niet na
der genoemde heer. Omdat het document
bij het projectvoorstel is gebonden, mogen
we aannemefi dat die aan Van Citters is ge
richt. Daarin uit hij zijn teleurstelling en
tracht met nieuwe argumenten de directie
op andere gedachten te brengen. Ook deze
poging strandt en daarna wordt het stil. Al
thans, in de correspondentie tussen Hattin
ga en de MCC. Want ondanks zijn ver
zoek om geheimhouding zijn er kennelijk
toch geruchten over een ophanden zijnde
Zuidzee-expeditie verspreidt. In juli 1721
sturen Amsterdamse bewindhebbers van
de WIC namelijk een brief aan hun
Zeeuwse collega's. Die hebben vernomen
dat de MCC het plan heeft opgevat om
een vloot naar de Zuidzee uit te rusten.
Dat komt hen zeer ongelegen, want zij tref
fen op dat moment voorbereidingen voor
de Zuidzee-expeditie van Jacob Rogge
veen. Daarom verzoeken de Amsterdam
mers hun Zeeuwse collega's om daar een
stokje voor te steken.
Opnieuw toont Hattinga zijn vastberaden
heid en wilskracht. In 1723 reist hij samen
met een secretaris naar Sint Petersburg. Bij
tsaar Peter de Grote, die Rusland naar wes
ters model wil moderniseren, hoopt hij
een gewillig oor voor zijn veroveringsplan
nen te vinden. De Russische gezant in
Den Haag heeft hij al weten te overtuigen.
Die schrijft een fraaie aanbevelingsbrief
voor hem. Om extra gewicht bij zijn Russi
sche gesprekspartners in de schaal te leg
gen, doet Hattinga alsof hij vooraanstaan
de Amsterdamse kooplieden vertegen
woordigt In Sint Petersburg geeft hij aan
de hand van meegebrachte landkaarten
een voordracht over zijn West-Indische
project. Dat het hier geen officiële Neder
landse' missie betreft, wordt snel duidelijk.
Zo is de Nederlandse resident bij het Russi
sche hof niet over het bezoek in kennis ge
steld en is zodoende bij de voordracht af
wezig. Dat wekt bevreemding bij de Rus
sen en die nemen contact op met de Ne
derlandse gezant. Kort tijd later ontvangen
Hattinga en zijn assistent uitreispapieren
en het vriendelijke doch dringende ver
zoek om Rusland zo spoedig mogelijk te
verlaten.
Uiteindelijk heeft Hattinga zijn project
niet kunnen realiseren. Hij overlijdt acht
jaar later in Amsterdam waar hij geld inza
melt voor herstel van het door brand ver
woeste weeshuis van Sluis.
Dr. Ruud Paesie is maritiem historicus in
Middelburg. Zijn boek over de MCC-expedi-
tie naar de Zuidzee verschijnt volgend jaar.
Kaart waarop het doel
van Hattinga's
expeditieplan in
Zuid-Amerika staat
aangegeven.