Gesjeesde
stichtte Libië
spectrum 6
Zaterdag 3 september 2011
hbs'er
Onder de landgenoten die Libië ooit bezoeken, is het
bekend: je hebt als Nederlander een streepje voor. Dat is
te danken aan Adriaan Pelt. Zijn levensloop doet denken
aan een jongensboek: Pietje Bell in Amerika. Pelt zakte
voor de HBS, bouwde vervolgens een indrukwekkende
carrière op in de journalistiek en de diplomatie en
stichtte en passant ook nog Libië.
door Willem Staat
Nadat de in Koog aan de Zaan
geboren Adriaan Pelt
(1892-1981) zakte voor de
HBS, wilde hij de journalis
tiek in. Zijn vader stemde
daarin toe op twee voorwaarden. Adriaan
moest aan het werk op een zetterij en later
alsnog een studie volgen.
Pelt belandde in 1909 op de zetterij van ad
vertentieblad De Zaanlander. Hij mocht
ook stukjes schrijven voor dat orgaan. Die
vielen in de smaak. Zodoende werd hij na
enkele maanden aangenomen als aanko
mend verslaggever bij de Courant Nieuws
van de Dag (De Telegraaf) in Amsterdam.
Daar kreeg hij belangstelling voor buiten
lands nieuws. Zodoende werd hij tijdens
de Eerste Wereldoorlog verslaggever in Pa
rijs en Londen. En passant studeerde hij in
Parijs nog politieke wetenschappen.
Vanaf 1920 was Pelt voorlichter bij de Vol
kerenbond, de voorganger van de Verenig
de Naties. In de Tweede Wereldoorlog
werkte hij in Londen bij de Regeringspers
dienst, de voorloper van de Rijksvoorlich
tingsdienst. In die hoedanigheid was hij
ook woordvoerder van minister-president
Gerbrandy. In Londen was hij tevens de
initiator van Radio Oranje, de zender waar
mee de Nederlandse regering in balling
schap het thuisfront bediende via de ether.
Na de Tweede Wereldoorlog wenkte de di
plomatie. Pelt was in 1945 als lid van de Ne
derlandse delegatie betrokken bij het op
stellen van het Handvest der Verenigde Na
ties. Een jaar later volgde de benoeming
op de een na hoogste post bij de nieuwe
volkerenorganisatie: ondersecretaris-gene
raal. Samen met secretaris-generaal Tryg-
vie Lee was hij van 1946 tot 1952 het ge
zicht van de VN.
In 1949 werd Pelt naar Afrika gestuurd
met een moeilijke opdracht. Hij moest de
zeer verdeelde stammen in Libië met el
kaar verzoenen en binnen twee jaar de
stichting van een staat voorbereiden.
Libië was jarenlang een speelbal van
vreemde heersers. Na de Carthagers, Grie
ken, de Romeinen en de Byzantijnen volg
den in de 7e eeuw de Arabieren.
Adriaan Pelt ontvangt een eredoctoraat in de aula van de Universiteit van Amsterdam.
archieffoto ANP
Delen van het land werden soms ook be
stuurd vanuit Libië zelf en Egypte. Van
1510 tot 1551 was Tripoli Spaans bezit. Het
werd bestuurd door de ridders van de Jo-
hanniter Orde, die ook de scepter zwaai
den over Malta. Uiteindelijk werd het ge
bied onderdeel van het Osmaanse rijk.
In 1911 begon Italië aan het veroveren
van Libië. Dat was een taaie klus, die
tot 1920 aanliep, toen de Osmanen af
stand deden van het gebied. In 1938 stuur
de de fascistische dictactor Mussolini
200.000 (wijn-)boeren naar Libië. Zij moes
ten er een bestaan opbouwen. Veel kwam
er niet van terecht, want na het uitbreken
van de Tweede Wereldoorlog in 1940 be
gon ook hier de strijd.
De Italianen vormden een gemakkelijke
prooi voor het Britse leger. Daarna scho
ten de Duitsers te hulp met een groot leger
onder leiding van generaal-veldmaarschalk
Erwin Rommel. Het duurde drie jaar eer
de door de Britse veldmaarschalk Bernard
Montgomery geleide Geallieerden de Duit
sers op de knieën kregen. Dat gebeurde na
een spectaculaire militaire veldtocht waar
in de krijgskansen voortdurend keerden.
Na de oorlog bestond Libië uit de Britse
protectoraten Tripolitanië (gebied rond Tri-
ploli), Cyrenaica (oostelijk deel) en het
Franse gebied Fezzan (zuiden).
Voor het bereiken van eenheid in deze
streken had je een mannetjesputter nodig.
Dat was Pelt. Hij reisde per trein, auto en
vliegtuig het immense land door en slaag
de in zijn opdracht: Libië werd in decem
ber 1951 onafhankelijk onder leiding van
koning Idris L De vorst was eerder emir
van Cyrenaica. Hij voerde als koning een
pro-westerse koers, die in eigen land kri
tisch werd gevolgd.
Idris' positie verslechterde toen zich na het
ontdekken van olie een elite vormde die
zich exorbitant verrijkte. Idris zag dit met
lede ogen aan en sprak: „ik had liever ge
had dat er water was ontdekt."
In 1969 begon de dictatuur van Kaddafi,
die nu op zijn laatste benen loopt. De
vraag is hoe Libië tevoorschijn komt uit
dit hoofdstuk. Volgt er een burgeroorlog?
Veel Libiërs hopen op een tweede
Pelt. In februari van dit jaar sticht
ten rebellen in Benghazi de Over-
gangsraad die moet leiden naar een vrij Li
bië. Het is veelbetekenend dat in hun
Handvest wordt verwezen naar de klus die
de mislukte HBS-leerling uit Koog aan de
Zaan klaarde. Ook politieke partijen die de
zer dagen worden opgericht, verwijzen
naar hem.
Bij het ontvangen van een eredoctoraat
aan de Universiteit van Amsterdam, in
1956, blikte Pelt terug op zijn Afrikaanse
tijd: „Ik bewaar er de beste herinneringen
aan. Ik heb er de indruk van over gehou
den voor andere mensen van wezenlijk
nut geweest te zijn."