kans grijpen om te leren spectrum 2 Zaterdag 3 september 2011 Laaggeletterde moet Laaggeletterdheid is een probleem dat je altijd en overal blijft achtervolgen, is de ervaring van Adri Berrevoets. Hij is een van de Zeeuwen die zich hebben opgegeven als Ambassadeur voor de Laaggeletterden. „Als ik op jongere leeftijd had leren lezen, was ik veel verder gekomen in het leven", zegt hij stellig. Aan de keurige inrichting van zijn huis in Zierikzee is niet te zien dat hij pas is verhuisd. Geen verhuisdoos staat in de weg, de schuur voor de scoot- mobiel staat al overeind en de vijver, mét waterpomp, is pas gegraven. Maar toch. „Nu met verhuizen weer, het komt altijd terug. Papieren invullen blijft een pro bleem." Vroeger hielp zijn vrouw hem nog, maar sinds de scheiding kan hij niet meer op haar terugvallen. Naar het gemeentehuis gaan is al een uitda ging. „Vroeger durfde ik niet te zeggen dat ik slecht kon lezen en schrijven. Dan zei dat ik die later in zou vullen en nam ik ze mee naar huis. Nu zeg ik gewoon dat ik het niet kan, dat de ambtenaar het zelf maar moet doen. En dat doen ze dan." Zomaar ergens heen gaan, een laaggeletter de denkt er wel drie keer over na. Of eigen lijk, sommigen gaan helemaal niet de deur uit. Adri wel, maar dat komt door zijn nieuwe vriendin. „Ik heb een auto, maar kan niet alleen ergens naar toe want ik kan de borden niet zo snel lezen. Met de bus ga ik al helemaal niet." Ze leerden el kaar kennen op dansles voor alleenstaan den in Goes. Hij is 70 jaar, zij 73 en woont op Goeree-Overflakkee. Ze zijn al samen op vakantie geweest. „Het ene weekeinde zijn we bij haar, het andere weekeinde zijn we bij mij. Dan haal ik haar op. Sa menwonen gaan we niet hoor, want dan vertelt ze wat ik moet opruimen, daar heb ik geen zin in." Laaggeletterden zijn vaak heel creatief en vindingrijk in het vinden van we gen om maar niet te hoeven lezen of schrijven. Zo ook Adri. „Ik vertelde het geen mens. Bij Koninklijke Zeelandia, waar ik vroeger werk te, moest ik etiketten plakken op de verpakkingen, maar die kon ik niet lezen natuurlijk. Aan de kleur van de etiketten wist ik waar ze op moesten. Mijn baas en directe chef wis ten ervan, verder niemand." Ook zijn schoonfamilie wist lange tijd van niets. „Als we een spelletje met kaarten gin gen doen en er stond iets op mijn kaart geschreven, dan liet ik dat aan mijn vrouw zien. Die riep dan: 'Oh, heb jij die en die kaart?' En dan wist ik wat ik moest doen. Op een gegeven moment ging het ge sprek over een brief en mijn schoonvader overhandigde die brief met de vraag: 'Wat vind jij hier nou van?'. Omdat hij er al over had uitgeweid, kon ik net doen alsof ik eruit voorlas en gaf ik mijn mening. Later heeft mijn vrouw tegen haar ouders gezegd dat ze dat niet meer moes ten doen, omdat ze me in verlegenheid brachten. Ze zei: hij kan helemaal niet le zen. Als we een personeelsfeestje hadden bij Zeelandia, kregen we consumptiebon nen. Maar ik wist natuurlijk niet hoeveel ik af moest scheuren voor mijn kopje kof fie. Mijn vrouw hield haar duim dan bij het aantal bonnen op haar strookje en zo wist ik het." Zijn beperkingen - naast dat Adri laaggelet- terd was heeft hij een extra handicap door dyslexie - brachten hem zelfs zover in on leiding op school hebben gekregen, juist op het moment dat ze het nodig hebben. „Eerst was er de katholieke school, daar werd je gewoon achteraan gezet als je niet mee kon komen. Je kon doen wat je wilde, er werd toch geen aandacht aan je besteed. Later op de Beatrixschool was er een heel fijne leraar, maar toen kwam de Ramp van 1953 en verhuisden we naar Utrecht. Daar werd ik weer achteraan gezet. Vanaf mijn veertiende moest ik werken. Het kwam er niet meer van om te leren lezen." Dat hij, al jaren eigenlijk, met zijn laagge letterdheid naar buiten komt is eigenlijk maar om één belangrijke reden. „Ik doe dit voor anderen. Dat dit nu in de krant komt, zullen laaggeletterden niet meekrij gen. Die lezen geen krant. Maar hun omge ving wél, die herkennen hopelijk straks de signalen. Die mensen wil ik vragen om de ze laaggeletterden erop te wijzen dat er nu opleidingsmogelijkheden zijn. Ze moeten naar school gaan, bij het ROC is er een kans om te leren. Die moeten ze grijpen." Adrie Berrevoets: „Laaggeletterden moeten naar school gaan, die kans moeten ze grijpen." foto Dirk-Jan Cjeltema De schaamte om voor laaggeletterd heid uit te komen, komt voort uit de angst om uitgelachen en voor dom uitgemaakt te worden. Maar Adri is allesbehalve dom. Hij publiceerde zelfs een boek met de titel Tranen en Zweet, over zijn ervaringen als laaggeletterde én dyslecticus. „Toen dat uit was, kwam een collega naar me toe met een kinderboekje. Hij zei: 'Zo, dan kun je alvast beginnen om te leren lezen'. Dat was pesterig bedoeld, ja. Daarvoor is hij op zijn vingers getikt door mijn baas." Het merendeel van de laaggeletterden heeft pure pech dat ze de verkeerde bege zekerheid dat hij in eerste instantie geen kinderen wilde. „Mijn grootvader kon niet lezen, mijn vader niet en ik niet. Omdat ik wéét hoe verschrikkelijk het is, wilde ik er niet aan. Maar mijn vrouw wilde natuurlijk wel een kindje. Ik raakte er zelfs van over spannen. Ze heeft toen een afspraak voor mij geregeld bij de huisarts. Die man ver telde dat laaggeletterdheid niet erfelijk is." Zo kwam het dat Adri en zijn vrouw uit eindelijk toch een zoon en een dochter kre gen. „Gelukkig kunnen die lezen. De een is badmeester geworden, de ander zit in de verzorging." "Til

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2011 | | pagina 82