spectrum 18
Vergeten monument
Vijftien families maken
in Israël economisch
de dienst uit
Zaterdag 20 augustus 2011
De Nieuwe Arbat is een van de
belangrijkste verkeersaders
van Moskou. De dubbele vier-
baansweg heeft zelfs een spe
ciale strook voor overheidsverkeer.
Iedere ochtend zoeven Dimitri Medve-
dev, Vladimir Poetin en honderden an
dere hooggeplaatste functionarissen in
verlengde Mercedessen voorbij.
In de tunnel onder de straat kwamen
twintig jaar geleden Dmitri Komar, Ilja
Kritsjevski en Vladimir Oesov om het le
ven. Net als duizenden andere Moskovie-
ten wilden ze de democratie redden en
het Witte Huis beschermen tijdens de
staatsgreep tegen Michail Gor-
batsjov. Maar de helden van toen
zijn inmiddels bijna vergeten.
Het is een chaotisch kruispunt. De
grote casino's aan de Nieuwe Ar
bat zijn dure restaurants gewor
den, de nieuwe Russische elite
zoekt bij de overweg en langs de
zijstraten naarstig naar een par
keerplaats. Op de enige plek waar
een monument zou kunnen staan,
is een klein hokje met een ver
keersagent. Hij salueert wanneer
de machthebbers in auto's met
blauwe zwaailichten voorbijko
men.
Twintig jaar geleden stond de tun
nel vol met tanks. De geestdriftige
Moskovieten probeerden ze tegen
te houden. Dimitri Komar klom
op een pantservoertuig en werd
doodgeschoten toen hij het luik
opentrok. Een verdwaalde kogel
raakte Vladimir Oesov en Ilja
Kritsjevski werd doodgeschoten
nadat soldaten in paniek uit een
brandende tank klommen. De dood van
het drietal gonsde door de stad, de coup
plegers hadden het moment verloren en
de staatsgreep viel in duigen. Gorbatsjov
keerde terug en liet de drie postuum de
hoogste eremedaille opspelden.
Maar achter de dure auto's, vlak boven
de rand van de tunnel, staat het er toch.
In korrelige letters op een kleine, mar
meren zuil: 'Hier zijn in augustus 1991
de verdedigers van de Russische demo
cratie om het leven gekomen'. Met daar
bij de namen: Dmitri Komar, Ilja Krits
jevski en Vladimir Oesov. Meer niet. Een
paar meter verder wappert een doffe
Russische vlag.
Aan een Britse krant vertelt Ljoebov Ko
mar, de moeder van een van de helden,
dat ze na de begrafenis van de staat een
appartement kreeg en een vergoeding
van 250 roebel, in die tijd een flink
maandsalaris. Twintig jaar en een aantal
devaluaties later is die staatstoelage op
gelopen tot 370 roebel, inmiddels amper
10 euro. Een Amerikaanse stichting, ver
noemd naar het drietal, organiseert jaar
lijkse studentenuitwisselingen. Moeder
Ljoebov Komar bezocht Washington op
kosten van een Amerikaanse, niet-gou-
vernementele organisatie. „Ze denken
daar meer aan onze zonen, dan dat er
hier iemand ooit om heeft gegeven",
zegt ze bitter.
Het kleine monument mag dan moeilijk
te vinden zijn, de herinnering is er wel.
„Ik stond er middenin. Tussen de tanks,
tussen de mensen die net als ik niet
bang waren. We hebben de democratie
verdedigd, daar ben ik nog altijd trots
op", zegt Igor Tsjorni, die toevallig het
kruispunt voorbijloopt. „Ik was toen 31,
er was hoop en optimisme. Je kunt niet
zeggen dat die belofte is uitgekomen."
Dan springt de verkeersagent in de hou
ding en zoeft er weer een overheidsdele-
gatie met hoge snelheid voorbij. Er is
nog nooit iemand gestopt.
Langs de Rothschild Boulevard in Tel Aviv staan honderden tentjes van actievoerders. foto's Oded Balilty/AP
Wat doen we vanavond? Luiste
ren we naar jazzmuziek? Gaan
we dansen? Of wordt het een
discussie met economen over
inkomensverdeling? Aan de
Rothschild Boulevard in Tel Aviv kan het allemaal.
Vijf weken nadat de eerste activisten hier hun tent
jes opzetten, is het protestkamp uitgegroeid tot een
mega-evenement. Avond aan avond slenteren sym
pathisanten en nieuwsgierigen langs 1,5 kilometer
sociaal protest. Gelardeerd met muziekgroepen,
paaldanseressen, acrobaten en verkopers van zelfge
maakte sieraden. Alles onder het banier: 'Het volk
eist sociale rechtvaardigheid'.
Het is moeilijk te zeggen hoe ver het nog lopen is
naar de verzorgingsstaat. Maar over één ding is ie
dereen het eens: zo'n zomer heeft Tel Aviv nog
nooit beleefd! Toch gaat het amusement niet ten
koste van de klassenstrijd. In een van de overvolle
discussieruimten onder de ficusbomen vinden we
Yair Tsaban, oud-Knessetlid en veteraan van de so
cialistische beweging, achter de microfoon. „Wat
een leraar met 25 jaar hard werken verdient, strijkt
een bankdirecteur op in een maand!" roept hij on
der luid applaus. „De regering zegt dat de superrij
ken zullen ophouden met werken als we hen meer
belasting laten betalen. Allemaal bangmakerij. Den
ken jullie echt dat iemand stopt als hij van 1 mil
joen shekel er 600.000 mag overhouden?"
Een deel van Tsabans overwegend jonge gehoor zit
samengepakt op oude bankstellen, kampeerstoelen
en matrassen; velen moeten genoegen nemen met
een staanplaats. Even verderop, waar de toekomst
van het protest wordt besproken, is het al net zo
druk. Een bebrilde jongen heeft een vraag voor de
discussieleider: „Als we zo sociaal willen zijn, waar
om verplaatsen we ons kamp dan niet naar het Yar-
kon Park? De omwonenden hier klagen over la
waai en stank." De discussieleider zelf hoort heel
andere geluiden, zegt hij: „Onze buren vertellen
dat ze graag wat ongemak lijden als het gaat om
een beter Israël. De lampen boven onze hoofden
branden op rekening van de eigenaar van die flat
daarginds. Iedereen helpt ons."
Het verkeer op de boulevard rijdt stapvoets voor
bij. Taxichauffeurs claxonneren als blijk van steun.
Ineens klinkt gejuich uit een rode, open autobus.
Veertig kinderen springen geestdriftig op en neer
onder het scanderen van 'Het volk wil sociale recht
vaardigheid'. De activisten roepen en dansen mee,
tot de bus uit het gezicht is verdwenen.
Hoe lang zullen de mensen die hun woning langs
de boulevard hebben deze kermis voor hun deur
nog tolereren? De tenten zijn bedekt met stof en
de uitwerpselen van vogels en vleermuizen. En de
drukkende augustushitte draagt ook niet bij aan
een fris klimaat. „Aan Rothschild werd het me te
vies", klaagt Ron, een 43-jarige zakenman. Hij
heeft zijn stek verplaatst naar een protestkamp in
zijn eigen buurt: de Nordau Boulevard, een paar ki
lometer noordelijker. Het kamp daar besteedt meer
aandacht aan hygiëne en de belangen van omwo
nenden. Er staan zo'n 100 tenten, waarvan Ron er
persoonlijk 35 heeft neergezet. „Iedere paasvakan
tie kamperen we met een aantal gezinnen in de Ne-
gev-woestijn. Ik hoefde de tenten alleen maar uit
de opslag te halen. Ze staan leeg, maar dat maakt
niets uit. Ze symboliseren het gebrek aan betaalba
re woonruimte."
Ron schommelt heen en weer op een hangmat.
Zijn vriend Ilay (40) zit naast hem op een oude so
fa, een fles bier binnen handbereik. „Een paar jaar
geleden ging mijn IT-bed rijf failliet en moest ik
mijn huis verkopen", vertelt Ilay. „Het is bijna on
mogelijk geworden van een modaal salaris een flat
je te huren, laat staan te kopen. Als ik mijn huur
heb betaald en mijn andere vaste lasten, heb ik
minder dan een kwart van mijn inkomen over.
Het levensonderhoud is onbetaalbaar geworden. Ik
geloof in het principe van een vrije markt, maar de
regering moet optreden als waakhond en dat doet
ze niet. De kloof tussen arm en rijk is veel te groot.
In Israël maken vijftien families economisch de
dienst uit. Dat zijn de tycoons."
Ron is het niet met Ilay eens. „We hebben de ty
coons nodig", zegt hij. „Ze zorgen voor duizenden
banen. Daarom zal het protest weinig opleveren,
ook al heeft het mijn sympathie. In ieder geval heb
ik een fantastische zomer. Weet je wat ik heb ge
merkt? Israëliërs kunnen naar elkaar luisteren, in
plaats van alleen maar door elkaar heen schreeu
wen. Er wordt voor het eerst echt gediscussieerd."
Als dit al een echte revolutie is, dan is het een heel
beleefde, met oppassende burgers als revolutionai
ren. Aan een van de tenten hangt een schriftelijk
verzoek: „Beste inspecteur van de gemeente. Mijn
naam is Jonathan. Ik ben als reservist naar de
noordgrens. Laat alstublieft mijn tent staan." Ook
op het aan een boom gespijkerde mededelingen
bord niets dan naastenliefde: 'Wil je douchen? Bel
me gerust. Ik woon in de buurt.' Klokslag elf uur
gaan de lichten en de luidsprekers uit. De kinderen
moeten slapen en morgen is er weer een dag.
Voor de drukbezochte buurtbijeenkomsten staan
de sprekers in de rij. Vanavond is de eer aan Dan
Ben-David, hoogleraar economie aan de Universi
teit van Tel Aviv. Hij hamert al jaren op beter ge
spreid onderwijs. Nu al bestaat de helft van de leer
lingen van de Israëlische basisscholen uit Arabie
ren en ultraorthodoxe Joden. Die laatsten krijgen
geen onderwijs in vakken als wiskunde en Engels
en leven volgens Ben-David in feite in de Derde
Wereld. Het aantal belastingbetalers dat hen moet
onderhouden, wordt steeds kleiner. De geboortecij
fers versterken die trend. Ben-David hoopt dat het
protest de politici eindelijk wakker schudt.
Na afloop van de lezing en de opnieuw beleefd ge
voerde discussie is onder de bomen een buffet, ver
zorgd door de buurtbewoners. Vroeger zagen ze el-