i5 spectrum
Zaterdag 20 augustus 2011
Sint Joseph
Sint Joseph telde in 1952 zo'n 400 verpleeg
den op 20 broeders die versterking kregen
van een onbekend aantal lekenkrachten.
Sint Anna telde 700 verpleegden. Bekend is
dat de zwakzinnigenzorg in die tijd grote ca
paciteitsproblemen had. Veel patiënten kwa
men uit Limburg, maar bijna de helft was af
komstig van buiten de provincie. Van Gronin
gen en Amsterdam tot aan Zeeland en
Noord-Brabant. Behalve gehandicapten vin
gen de instellingen ook jarenlang zogenoem
de voogdijkinderen, ex-gedetineerden, al
leenstaande moeders, moeilijk opvoedbare
jongens en 'priesters met problemen' op.
In Heel stonden in de jaren vijftig niet alleen
de inrichtingen Sint Joseph en Sint Anna,
maar ook Klein Bethlehem, waar ongeveer
250 vondelingen en wezen verbleven. Bij el
kaar woonden er in die instellingen, inclusief
personeel, meer mensen dan in de rest van
het dorp Heel.
gen en kenner van de rooms-katholieke
kerk en haar instituties in Nederland, wel
voor de 'terughoudendheid' van de instan
ties: de machtige arm van de kerk en de
verwevenheid van het instituut met justi
tie en politie. „In Noord-Brabant en Lim
burg had de kerk een speciale band met
justitie en politie. Ambtenaren van het
OM en politieagenten vonden, als ze aan
wijzingen voor seksueel misbruik door
priesters kregen, dat de kerk het zelf moest
afhandelen." Ook niet-katholieke ambtena
ren bij politie en justitie behandelden de
katholieke kerk met fluwelen handschoe
nen.
Om de verhoudingen tussen de seculiere
en religieuze autoriteiten in Limburg te
schetsen: in Sint Joseph was de huisarts
volledig afhankelijk van de religieuzen en
in dienst van de congregatie. De genees
kunde moest het in de machtsverhoudin
gen zonder discussie altijd afleggen tegen
Vader Overste.
In het boek Tussen caritas en psychiatrie
rept Klijn over een verslag van een inspec
tiebezoek eind 1951. Daaruit blijkt dat het
hoofd van de ziekenafdeling van Sint Jo
seph, de enige broeder met een diploma
op dat gebied, was vertrokken, waarna een
ongediplomeerd verpleger het voor het
zeggen kreeg. Het ministerie van Justitie
vond dit 'een wantoestand', maar greep
niet in.
In dossiers vond Klijn brieven van een de
biele jongen en de vader van een imbecie
le jongen die beiden klagen over het vele
fabriekswerk dat gedaan moest worden. In
de werkplaats maakten de jongens van
Sint Joseph voor Philips fietsachterlichten.
De huisarts kreeg, mede naar aanleiding
van niet opgehelderde gebeurtenissen bij
Philips, een briefje van de Overste waarin
hem beleefd werd gevraagd daarover niet
te praten met broeders of ander personeel.
'Mocht u zich hieraan niet houden, heb ik
Je moet niet uitsluiten dat de 34
jongens als gevolg van een
polio-epidemie zijn gestorven
aan de Broeder Overste Johannes opdracht
gegeven u de toegang tot het huis te ont
zeggen', zo kreeg de huisarts te horen. De
vader van de jongen uit Den Haag trekt in
correspondentie met de Vader Overste in
t95i de conclusie dat aan de leiding van
Sint Joseph iets hapert, omdat er meerdere
jongens uit het gesticht waren weggelo
pen. De Hagenaar haalde zijn zoon in 1953
uiteindelijk weg uit Sint Joep. Er werd dus
wel degelijk geklaagd, in ieder geval gefluis
terd over mogelijke wantoestanden. Maar
uit angst voor ontslag, of voor de grote in
vloed van de kerk op tal van maatschappe
lijke instanties, kwam dat niet in de open
baarheid. Dat blijkt ook wel uit verklarin
gen van ex-medewerkers van Sint Joseph,
die allemaal meldden dat zelfs tot ver in
de jaren tachtig door inmiddels wel gedi
plomeerde, niet-religieuze instellingsart
sen is 'geleurd' met de opvallende sterftecij
fers uit de periode r952-r954. En allemaal
hebben ze het over 'een broeder' over wie
al jaren verhalen de ronde deden in ver
band met hoge sterftecijfers begin jaren
vijftig. Die broeder zou van de een op de
andere dag verdwenen zijn. Overgeplaatst
naar een ver oord, zoals dat toen ging. Nie
mand heeft daar verder echter over aan de
bel getrokken. Althans niet bij externe,
meer onafhankelijke instanties.
Volgens professor Nissen reikte de lange
arm van de katholieke kerk ook na de ja
ren vijftig nog ver als er een verdenking
van seksueel misbruik of ander wangedrag
van een van haar dienaren oprees. In het
rapport dat Dato Steenhuis maakte over
het afhandeling van het OM van kerkelijke
misbruikzaken, haalt de voormalig procu
reur-generaal een affaire uit begin jaren
tachtig in Maastricht aan. Daar kreeg toen
malig officier van justitie Huurman van
zijn hoofdofficier E. Bauwens te horen dat
de kerk zelf wel de zedenzaak tegen een
priester zou afhandelen. Steenhuis consta
teerde dat het OM misbruikzaken tegen
priesters en geestelijken liet verjaren. Zo
werden in 1997 in een kluisje in het Paleis
van Justitie in Den Bosch dossiers aange
troffen met zedenzaken tegen katholieke
geestelijken. Zaken uit de jaren vijftig en
zestig waarmee nooit iets gedaan was.
Nissen vermoedt dat een soortgelijke sterf-
tegolf als in Sint Joseph in een katholieke
zwakzinnigeninstelling in Noord-Holland
nooit onder de pet gehouden had kunnen
worden. „Katholieken leefden daar in de
diaspora. Er werd goed op hen gelet door
andere groeperingen." Zo niet in het vrij
wel homogeen katholieke Limburg waarin
bijna iedereen in zijn werk, op school of in
de gezondheidszorg met de katholieke
kerk te maken heeft. Als je uit de rij dans
te, kreeg je dat te bespeuren. „Toen huidi
ge senator [os van Rey zich voor de eerste
keer kandidaat stelde voor de WD in
Roermond, kreeg zijn vader, die een slage
rij had, te horen dat hij niet meer aan het
bisdom hoefde te leveren."
In het Limburg van de jaren vijftig met
zijn katholieke monocultuur en zijn verwe
venheid tussen kerk en overheidsinstan
ties is het misschien niet zo verwonderlijk
dat niemand zich afvroeg waarom er op
eens zoveel minderjarige jongens in een
zwakzinnigeninstelling overleden.
reageren? spectrum@wegener.nl