Kinderen als proefpersoon spectrum 12 Zaterdag 20 augustus 2011 Arts en filosoof Anna Westra door Reina Wiskerke illustratie Mark Reijntjens schreef een proefschrift over medisch onderzoek bij kinderen. Ze denkt dat er meer mogelijk is op.dat gebied, terwijl kinderen toch goed beschermd blijven. De kindergeneeskunde heeft niet genoeg aan medisch on derzoek bij volwassenen. Medicijnen die voor zieke volwassenen goed zijn, kun nen juist schadelijk zijn voor kinderen. Hoewel medisch onderzoek specifiek ge richt op kinderen dus belangrijk is, is de aandacht ervoor onvoldoende. Dat stelt arts en filosoof Anna Westra. Zij schreef een proefschrift over de morele grenzen van medisch onderzoek bij kinderen. Bepaalde ziekten doen zich alleen voor in de kindertijd en ziekten kunnen zich ver schillend uiten bij volwassenen en kinde ren. Maar zelfs als het ziekteverloop bij kin deren en volwassenen niet verschilt, vraagt medicatie speciaal onderzoek. Het groeiproces van een kind verloopt grillig. De gewenste dosering van een medicijn houdt niet automatisch gelijke tred met de leeftijd. Toch komt het vaak voor dat kin deren medicijnen krijgen die niet voor kin deren zijn goedgekeurd, zegt Westra. „Maar dan is er meestal al redelijk wat be kend over de werking van het medicijn, bijvoorbeeld omdat het bij oudere kinde ren of bij leeftijdsgenoten met een andere ziekte is gebruikt. Die handelwijze is geac cepteerd, zeker als 'iets doen' beter lijkt dan 'niets doen'." Kinderen tot 18 jaar mogen niet zelf beslis sen of ze als proefpersoon worden ingezet bij medicijnonderzoek. Proefpersonen moeten de voor- en nadelen kunnen afwe gen en kinderen kunnen dat niet goed, zo is de gedachte erachter. De afweging wordt evenmin bij de ouders gelegd. Want zelfs als ouders het prima vinden, be tekent dat niet dat het acceptabel is vol gens heersende normen. Vandaar dat onaf hankelijke toetsingscommissies elk onder zoeksvoorstel met betrekking tot kinderen afwegen. De afweging wordt nog com plexer doordat de wet onderscheid maakt tussen therapeutisch en niet-therapeutisch onderzoek. Bij therapeutisch onderzoek worden behandelingen uitgetest waarvan zieke proefpersonen mogelijk direct profijt hebben. Niet-therapeutisch onderzoek is bedoeld voor het vergaren van algemene kennis over ziekte en gezondheid bij kinde ren, zonder dat er direct voordeel te ver wachten valt voor de patiënten. De regels voor niet-therapeutisch onderzoek zijn extra streng, terwijl dat onderzoek even hard nodig is. Een belangrijke voorwaarde voor niet-the rapeutisch onderzoek luidt: de risico's en de belasting moeten minimaal zijn. De aan-_ duiding 'minimale risico's en belasting' wordt strikt opgevat, maar is tegelijkertijd niet erg duidelijk. Westra vindt de voor waarden ook te vaag. Uiteindelijk bepaalt de toetsingscommissie waar de grens pre cies ligt. Als een commissie belangrijk on derzoek toch door wil laten gaan, rekt ze de grens wat op, ontdekte Westra. De com missie maakt dan een uitzondering, zon der het een uitzondering te noemen. Dat werkt volgens de onderzoekster verhul lend. Volgens Westra zou de commissie de 'mi nimale risico's en belasting' nader moeten omschrijven om proefpersonen beter te be schermen. Ook zou de huidige wetgeving 'verfijnd' moeten worden. Zo zou het on derscheid tussen therapeutisch en niet-the rapeutisch onderzoek los moeten worden gelaten, omdat het niet met de praktijk strookt. Een therapeutisch onderzoek kan allerlei procedures vergen die de proefper sonen helemaal niet ten goede komen. Twintig keer extra naar het ziekenhuis voor een bloedafname bijvoorbeeld. Of een paar keer extra onder de MRI-scan. En sommige zogenoemde niet-therapeutische studies blijken voor sommige proefperso nen toch een interessante behandeloptie, bijvoorbeeld bij gebrek aan alternatieven. In plaats van dit grove onderscheid moet volgens Westra binnen elk onderzoek ge keken worden naar procedures die enkel en alleen algemene onderzoeksdoeleinden dienen. Alleen daarvoor zou de eis van mi nimale risico's en belasting moeten gelden. Verder adviseert ze om uitzonderingen op die eis officieel mogelijk te maken, als die te verantwoorden zijn. Dan moet het om belangrijk onderzoek gaan, bij kinderen die oud genoeg zijn om mee te denken of ze willen meedoen. „Een 14-jarige hoeft echt niet zo streng beschermd te worden als een baby", stelt de onderzoekster. Westra noemt een voorbeeld van onder zoek dat verboden is, maar dat volgens haar onder bepaalde omstandigheden wel toegestaan moet kunnen worden. Tot nu toe wordt onderzoek in de eerste fase van de ontwikkeling van geneesmiddelen per definitie niet als therapeutisch beschouwd. „Dat is te kort door de bocht", meent Westra. „In deze eerste fase zijn er ook stu dies die best wat zekerheden geven, bij voorbeeld omdat de geneesmiddelen al bij volwassenen zijn uitgeprobeerd of bij oudere kinderen. Of het gaat om genees middelen voor een aandoening waarvoor geen andere behandelopties zijn. Dan geldt wellicht: 'beter iets dan niets'." Er wordt reeds nagedacht over een wets wijziging. Een adviescommissie, onder voorzitterschap van prof J.E. Doek, stelde al in 2009 voor de wet te versoepelen. De commissie neemt de bescherming van proefpersonen niet per se als uitgangs punt, concludeert Westra. Dat gaat haar te ver. Minister Schippers (Volksgezondheid) heeft al laten weten dat zij de commissie hierin niet volgt. Westra is daar blij mee. Ze hoopt dat de minister bij de uitwerking rekening zal houden met de aanbevelin gen uit haar proefschrift. reageren? spectrum@wegener.nl

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2011 | | pagina 62