Op zoek naar de
beste lesmethode
'Het kan best zo zijn dat bepaalde dingen uit de jaren vijftig zaterdag 20 augllstüS 2011
helemaal zo slecht niet waren' II
Meiden vaker
naar havo en vwo
Jongens versus meisjes
Socioloog Bowen Paulle
Hoe kan in de klas reke
ning worden gehouden
met verschillen tussen
jongens en meisjes? On-
derwijsadviesbureau APS in
Utrecht kijkt op verzoek van het
ministerie van Onderwijs, Cultuur
en Wetenschap hoe vijf scholen
dat proberen te doen.
Jannet Maréchal is onderwijskun
dige, trainer en consultant van
APS. Zij denkt dat gescheiden klas
sen niet de enige oplossing is voor
de verschillen tussen jongens en
meisjes. Er zijn meer haalbare en
betere varianten, denkt zij.
„Klassen scheiden is een oplossing
in de structuur. In zekere zin past
dit niet bij hoe onze maatschappij
werkt," zegt ze. „Het is niet bij uit
stek de manier waarop leerlingen
het meeste leren. Meisjes en jon
gens kunnen ook van elkaar leren,
en bovendien zijn er meisjesachti
ge jongens en jongensachtige meis
jes, je kunt ze niet over een kam
scheren. Er zijn wel goede varian
ten beschikbaar die in de lessen
plaats kunnen vinden die tege
moet kunnen komen aan verschil
lende leerstijlen van leerlingen.
Daar gaan we in ons praktijkonder
zoek mee aan het werk."
In mei kreeg APS de opdracht van
het ministerie om naar de proble
matiek te kijken. In december
moet er een rapport liggen.
Maréchal: „Ten eerste gaan we da
ta analyseren over scholen die zelf
al iets aan het probleem doen.
Zijn er in de laatste jaren veel leer
lingen die voornamelijk van vrou
wen les hebben gehad? Heeft dat
invloed gehad op de leerprestaties
vergeleken met leerlingen bij wie
dat niet het geval is geweest? Of zit
ten er veel meer meisjes dan jon
gens in een klas?"
Daarnaast gaan de onderzoekers
in de praktijk kijken en in de litera
tuur speuren naar kennis die rele
vant is voor de aanpak van jon
gensgedrag. „Het gaat om het be
vorderen van successen voor jon
gens en hoe docenten om kunnen
gaan met bijvoorbeeld de actie- en
doelgerichtheid van jongens. Uit
deze ervaringen, gecombineerd
met de eerder verschenen litera
tuur hopen we dan wijze lessen te
trekken."
Maréchal mikt daarbij niet op één
aanpak voor alle scholen. „We
gaan praten en werken met leerlin
gen en docenten en geven docen
ten ook een extra zetje indien nó
dig om bepaalde experimenten be
ter te laten slagen."
Een voorbeeld. Jongens hebben
over het algemeen een grotere be
hoefte aan vaste structuren. Op
een school probeert men daar aan
te voldoen door de lestijd op een
vaste manier in te delen. Maréchal:
„Door altijd in een kringgesprek te
beginnen mét uitleg over de les.
En dan niet alleen door te vertel
len, maar ook door te laten zien,
want jongens zijn visueel inge
steld, praten alleen is voor hen
vaak niet voldoende."
Overigens betekent de achterstand
in de talige ontwikkeling niet dat
jongens niet talig hoeven te wor
den. „Het gaat dan juist om het
aanbieden van taligheid op meer
dere manieren."
Op een andere school proberen do
centen delen van een les te split
sen in een apart deel voor jongens
en meisjes. Maréchal: „Een deel
van de les werken leerlingen dan
in groepen. Dat kunnen groepen
zijn die ingedeeld zijn op sekse,
maar dat kan ook een groep zijn
waarin jongensachtig gedrag het
meeste voorkomt maar waar ook
meisjes in zitten."
APS brengt een aantal werkwijzen
in beeld en meet de effecten. „Dat
betekent dat we dit schooljaar al
prakrijk beschikbaar hebben die
met andere geïnteresseerde scho
len gedeeld kan worden."
kansarme jongeren om." Leidt
'mannelijk' gedrag in rijkere krin
gen weieens tot een 'knokpartij na
een avondje bierzuipen', in de
kansarme buurten zijn de gevol
gen veel groter. „Als je daar in de
wereld van pistolen verzeild raakt,
verandert dat de rest van je leven."
Paulle gelooft niet dat verschillen
in gedrag vooral genetisch bepaald
zijn. „Als het aan de genen zou lig
gen, zouden jongeren in de rijkere
buurten zich net zo moeten gedra
gen als in de arme. Maar dat is niet
zo. We zijn enkele tienduizenden
jaren geleden als moderne mens
in Oost-Affika samen begonnen te
wandelen. Die tijd is te kort om
zulke grote genetische verschillen
te laten ontstaan."
Paulle is dan ook terughoudend
als het gaat om biologie als verkla
ring van gedrag. „Vroeger waren va
der en opa rolmodel voor jongens,
ook in arme gezinnen. De traditio
nele gezinnen boden stabiliteit.
Die is er in moderne kansarme mi
lieus vaak niet. Dat betekent dat je
eigenlijk vóórdat kinderen naar
school gaan, al in moet grijpen.
Discipline, rust, reinheid en regel
maat, het lijken ouderwetse, ach
terhaalde begrippen. Maar als je
dat jonge kinderen niet biedt, is
het ontzettend moeilijk om later
hun problemen op te lossen.
Hij constateert met spijt dat daar
in Nederland niet eens serieus dis
cussie over bestaat. „Wij vinden
dat snel een beetje lelijke, rechtse
maatregelen. Er is duidelijk sprake
van een taboe."
Terug naar het onderwijs. Wat
zou Bowen Paulle minister van
Onderwijs Marja van Bijsterveldt
adviseren om jongens weer in het
gareel te krijgen? „Geef kansarme
kinderen toegang tot middenklas
se scholen. De kwaliteit van het
onderwijs hoeft daar niet onder te
lijden, maar met name jongens
ontsporen daar veel minder snel."
Als dat politiek onhaalbaar is, moe
ten kansarme scholen veel meer
hameren op zaken als discipline
en structuur, vindt Paulle. Hij ziet
bijvoorbeeld ook wel wat in tuto
ring; mannen die als 'surrogaat-va-
ders' jongens één-op-één begelei
den.
„We moeten ook durven experi
menteren, zelfs met zoiets als de
Amerikaanse scholen speciaal
voor arme wijken, waar wél warm
te en discipline worden geboden.
Het kan best zo zijn dat bepaalde
dingen uit de jaren vijftig hele
maal zo slecht niet waren. Durf
daar in ieder geval met een open
mind naar te kijken."
Meisjes halen dezelfde to
taalscore als jongens op de
Cito Eindtoets Basisonder
wijs. Hun achterstand met
rekenen compenseren ze
echter volledig met hun
voorsprong in taal.
De deelname van meisjes
aan havo/vwo en hogere ni
veaus in het mbo is groter
dan die van jongens. Zij blij
ven minder vaak zitten en
verlaten hun scholen ook
minder vaak voortijdig.
Aan het hoger onderwijs ne
men meer vrouwen dan man
nen deel. Ook studeren vrou
wen sneller af.
Steeds meer meisjes kiezen
voor technische en exacte
opleidingen.
Het aandeel vrouwen in
bètastudies in Nederland is
in vergelijking met andere
EU-landen toch nog steeds
het laagst.
(Bron: Emancipatiemonitor
2010, Sociaal en Cultureel
Planbureau en Centraal Bu
reau voor de Statistiek)
Verdeling naar niveau in het voortgezet onderwijs
vmbo vmbo
53%
23% 24%
havo
58%
19% 23%
vwo havo
Percentage leerlingen dat vertraging oploopt tijdens de opleiding
- - •- - - -
2 5% totaal 30%
15% vmbo 20%
4% havo
7%
15%
24%
infographic CRW bron CBS