Persoonlijke ontdekkingsreis gezondheid 131 Zelfredzaam tot in de dood Tips voor de soloreiziger denkwijzer vrijdag 19 augustus 2011 Als je alleen op reis gaat, ontdek je niet alleen een nieuwe omgeving, maar ook jezelf. Niets is meer van zelfsprekend. Dat kan confronte rend zijn, maar ook weldadig. door Agnes van Brussel Een paar keer per jaar, bij de wisseling van de seizoenen, stapt Ted Kall mann samen met haar hond in haar Deux Chevaux en rijdt naar een afge legen boerderij in de Bohemen in Tsjechië. „Ik vind het fijn even niet na te hoeven den ken of anderen het wel naar hun zin heb ben en om mijn gedachten te ordenen. Mijn familieleden - man, volwassen zoon en kleinkind - zijn er aan gewend. In de Bohemen wandel ik met de hond, rij fond op een motor, help op de boerderij en zwem in een koel bergmeer. In het voorjaar ga ik altijd een weekje naar Portugal voor een sapvastenkuur. Welis waar ben je daar met andere mensen, maar je hebt ook de mogelijkheid je terug te trek ken. Als iemand vraagt wat ik doe, zeg ik dat ik lerares Frans ben, terwijl ik in werke lijkheid beeldend kunstenaar ben. Ik neem vier boeken mee en lees die allemaal uit. Na zo'n week voel ik me ongelofelijk ener giek en vol inspiratie en dat zie je bij mij te rug in emaille." Kahmann maakt in haar ate lier in Gorssel buitentafels met geëmailleer de tafelbladen. Ze ziet het alleen reizen als verworvenheid binnen de relatie. „We drij ven erop dat we elkaar de vrijheid gunnen." In zijn boek Ik was nooit in Isfahaan be schrijft Tommy Wieringa het gevoel van vrijheid dat hij als 30-jarige ervoer door al leen op reis te gaan. „Vlak voor ik in slaap viel, realiseerde ik me dat niemand wist waar ik was, ik kon links gaan of rechts, te rug of rechtdoor, de enige beperking van mogelijkheden lag in mijzelf en niet bij ie mand anders. Je bent uit beeld, de radar van het sociaal-familiale geweten ben je kwijt, je leven kan opnieuw beginnen." Alleen reizen kan een louterende werking hebben. Het hoeft niet eens een reis van we ken te zijn. Je hebt het al als je een paar uur alleen in de trein zit. Het is heerlijk om te mijmeren bij een voorbijschietend land schap en soms raak je in een diepgaand ge sprek met een vreemde. Vijfjaar geleden besloot Janke Langhout in haar eentje naar Rome te fietsen. Ze schreef er een verhaal over in het blad Hoofdzaken. 'Ik kan als migrainepatiënt nog heel veel', Bedenk van tevoren of je geschikt bent om alleen te reizen. Eenmaal onderweg: wees nieuwsgierig, stel vragen, maak een praatje. Vermijd de hotspots, de familiecam pings en backpackersmekka's. Juist daar kun je je je eenzaam voelen. Blijf niet onnodig aan anderen plakken, volg je eigen koers. Alleen eten? Neem een boek mee of kijk uit naar andere soloreizigers en vraag of je aan mag schuiven. Groepsactiviteiten zijn ideaal als je het even niet trekt. Boek een dagtrip of een cursus. Overal ter wereld wordt van alles georganiseerd voor groepen. Uit: Hoe reis ik solo van Irene Herbers, Lannoo, 14,95 euro. was de kop van het verhaal. Ze maakte de reis kort na haar ontslag als sociaal psychia trisch verpleegkundige wegens te veel ziek teverzuim. Ze baalde ervan, maar besefte ook wel dat ze haar werk als verpleegkundi ge niet kon volhouden met haar chronische kwaal. „Mijn man ging met mijn zoon naar Ecuador en ik wilde niet mee omdat ik bang was voor hoogteziekte. Ik droomde al heel lang van een fietstocht naar Rome en besloot het er die zomer op te wagen." Langhout was volledig zelfvoorzienend met een tentje van anderhalve kilo, een kleine waterkoker, droog voedsel, medicijnen en twee bidons. Ze fietste bijna 2.000 kilome ter in krap vier weken en genoot. „Het was vanaf dag één heel erg kicken. Ik wilde mijn eigen kracht voelen en dat viel niet te gen. Ik fietste een route van www.europa- fietsers.nl en hield me aan een strak ritme: om de twee uur wat eten, 's morgens de meeste kilometers maken en 's middags op het heetst van de dag rusten in de schaduw van een boom. Als migrainepatiënt moet ik goed luisteren naar mijn lijf Als het mis gaat, probeer ik niet te balen, maar gewoon een dagje uit te zieken." Sinds deze succesvolle fietsreis naar Rome gaat Langhout elk jaar alleen op fietsreis door Europa. „Onderweg ontmoet je veel andere fietsers. Je deelt je ervaringen-en je fietst een dagje samen op. Nee, alleen heb ik me niet gevoeld. Natuurlijk kan het wel eens tegenzitten. Hoofdpijn, slecht weer of pech met de fiets. Je moet wel kunnen af zien. En als ik weer thuis kom, ben ik altijd erg blij om mijn man weer te zien." =^k reageren? gezondheid@wegener.nl v illustratie Censuur door René Diekstra Als het al toeval is, dan blijf ik het wel erg toevallig vinden dat mijn twee 'geestelijke vaders' allebei op een zelfgekozen mo ment zijn gestorven. De een, professor Nico Speijer, maakte, ernstig ziek, zelf een einde aan zijn leven. De ander, professor Jan Dijkhuis, eveneens ernstig ziek en licha melijk op, vroeg en kreeg euthanasie. Bij beiden was ik tot op het laatste mo ment emotioneel sterk betrokken. Een be trokkenheid die niet met hun dood is opge houden. Aan Nico Speijer, hij doodde zich zelf in 1981, denk ik nog met regelmaat en met altijd weer een opwelling van verdriet terug. Aan Jan Dijkhuis, hij liet zichzelf on langs doden, denk ik in deze dagen vaak. Een deel van die gedachten gaan over hoe ze geleefd hebben en wat we samen be leefd hebben. Een ander deel gaat over hoe ze gestorven zijn en hoe ik die laatste we ken, dagen, uren met hen heb ervaren. Leer meesters als ze waren, waren ze in leven en werk voorbeelden. Is hun wijze van ster ven ook een voorbeeld voor me? Ik vind het lastig op die vraag een integer ant woord te geven. Zeker is dat ze gestorven zijn zoals ze geleefd hebben. Beiden waren sterke, productieve mannen, die zoveel mo gelijk zelf aan de knoppen van hun levens loop wilden draaien. Zelfbepaling en zelf redzaamheid waren belangrijke doelen voor hen. Die doelen hebben ze ook in het uur en de manier van hun dood voor ogen gehouden. „Je kunt ook te laat doodgaan", zei Speijer mij eens in de tijd dat hij nog ge zond was en we samen schreven aan een boek. Het werd kort voor zijn dood gepubli ceerd onder de titel 'Hulp bij zelfdoding. Een studie van problemen rondom hulpver lening bij de zelfgewilde dood'. Speijer heeft in zekere zin zelfs over zijn graf heen geregeerd. Want juist door zijn zelfdoding kwam het boek zodanig in de belangstelling te staan, dat het uitgangs punt werd voor de huidige wet- en regelge ving ten aanzien van hulp bij zelfdoding en euthanasie. Als ik nu nog contact met hem zou kunnen krijgen, zou ik hem vragen wat hij van de huidige situatie in ons land op dit gebied vindt. Zijn antwoord zou on getwijfeld luiden dat mensen nog altijd te weinig zeggenschap wordt gegeven over het moment en de wijze van doodgaan. Hij zou de Nederlandse samenleving op dit ge bied zelfs hypocriet noemen. 'Want', zou hij zeggen, 'terwijl jullie politici tegenwoor dig voortdurend hameren op zelfredzaam heid van de burger, vallen ze opeens stil als het erop aankomt die zelfredzaamheid door te trekken tot in de dood.' Kort voor zijn dood hebben we het hier over nog gehad. Als arts kon hij zonder pro bleem aan de middelen komen om zelf een einde aan zijn leven te maken. Maar de doorsnee burger, wiens leven en lichaam op is, kon en kan dat nog altijd niet. Die is op allerlei duistere kanalen aangewezen om aan middelen te komen. Of hij moet zoeken, en dat is lang niet altijd eenvoudig, naar een arts die bereid is te helpen. Bij Jan Dijkhuis lukte dat relatief vlot, maar naar mijn overtuiging mede door zijn positie, status en netwerk. Sociale ongelijkheid gaat blijkbaar door tot in de dood. Van hen beiden weet ik dat ze dat eigenlijk afschu welijk vonden. Speijer schreef in zijn af scheidsbrief zelfs dat ik daaraan wat moest doen. Zoals me inzetten om een middel be schikbaar te krijgen dat ouderen onder be paalde voorwaarden ter beschikking wordt gesteld om zelf een einde aan hun leven te maken. Dat heb ik een tijdlang gedaan, zon der succes. Maar dat is geen reden het nu niet opnieuw te gaan proberen. Want wat is er waardiger dan een mens die, ook als de dood zich meldt, kan zeggen 'ik red me wel'.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2011 | | pagina 31