BRAM PEPER
spectrum 10
Zaterdag 30 juli 2011
H
et grote probleem van Noor
wegen is dat het worstelt
met het zelfbeeld van een
sterke humanitaire traditie",
zegt Bram Peper. „Al jaren
lang hebben ze een internationale missie dat
ze zjch inzetten voor de Tamil Tijgers, de No
belprijs voor de Vrede, dat soort dingen. Maar
het is een traditie en ambitie die is ingezet
door de elite. Het gewone volk dat geconfron
teerd wordt met de grote stroom asielzoekers,
wordt het allemaal een beetje te veel. Niet dat
ze dat hardop durven te zeggen, maar in de
kroeg hoor je het wel."
Bram Peper, voormalig burgemeester van Rot
terdam en minister van Binnenlandse Zaken,
sociaaldemocraat in hart en nieren, heeft iets
met Noorwegen. „Ik ben er zeker honderd
keer geweest." Zittend in een leren fauteuil
voor het raam van zijn Rotterdamse apparte
ment met weids uitzicht over de Maas en de
Erasmusbrug, leest hij elke week uren in zijn
favoriete Noorse weekblad.
De brochure 'Noorwegen zomer 2011' ligt op
tafel, evenals een landkaart. Maar tot een reis
heeft het dit jaar niet mogen kdtnen. Een zo
veelste knieoperatie (zijn verleden als voetbal
amateur speelt Peper op) gooide roet in het
eten. Al sinds maart 2009 is Peper niet meer in
Noorwegen geweest en dat is voor iemand die
er doorgaans tenminste vier keer per jaar
komt, een lange tijd.
Ook hij is geschokt, net als al z'n Noorse vrien
den, door de slachtpartij van Anders Breivik.
„Als je zoiets ergens niet zou verwachten, is
dat in Noorwegen. In Noorwegen gaat men,
veel meer dan in Nederland, uit van vertrou-
De grote liefde van
Bram Peper heet
Noorwegen. „Ik
hoop niet dat het
land door de
aanslagen zal
veranderen."
door Maaike Boersma
foto's Valerie Kuypers
wen. Dat is het uitgangspunt tussen mensen."
Wel zijn er veel zonderlingen in Noorwegen,
zegt Peper. „In beginsel moet je jezelf redden.
Maar er groeit een enorme saamhorigheid uit
hun individualisme. Ze zijn ontzettend hulp
vaardig."
Vanwaar al die Noorwegenkennis? „Nou, dat
is wel een lang verhaal hoor." Peper gaat verzit
ten en steekt nog een sigaar op. „In 1961 stu
deerde ik sociale geografie in Amsterdam en
de wereld was toen nog lang zo groot niet als
die nu is. Als je voor je studie naar het buiten
land ging, was dat meestal naar België of Duits
land. Maar om een of andere reden was ik al-,
tijd gefascineerd door Noorwegen, dat enorme
lange uitgestrekte land daar in het noorden,
het was een soort Chili van Europa. Dus zei ik
tegen mijn toenmalige vriendinnetje: 'wat zou
je ervan vinden als wij volgende zomer eens
naar Noorwegen gingen? Dat lijkt me nou zo
spannend." Het werd een kampeervakantie in
het zuiden van Noorwegen en vanaf die zo
mer was de liefde voor Noorwegen geboren.
„Er waren nog heel weinig verharde wegen,
dus het rijden daar was erg spannend. En dan
die fjorden, de haarspeldbochten, de stilte, de
watervallen, het maakte allemaal zo'n indruk."
De zomer daarop besloot Peper twee maanden
op een boerenbedrijf te gaan werken, om het
Noors machtig te worden. „Ik had in mijn
jeugd al wat ervaring opgedaan met het boe
renleven en was in die tijd zo sterk als een
beer, dus ze hadden een goede kracht aan me."
Tot zijn eigen stomme verbazing wist Peper in
1964 een van de twee jaarlijkse studiebeurzen
voor Noorwegen te bemachtigen en hij ver
huisde voor een jaar naar Oslo om er onder
zoek te doen voor zijn doctoraalscriptie. „Over
de landbouwpolitiek in Noorwegen. Ik vond
het raar dat de kleine boer waar ik gewerkt
had, het zo goed had, dat zijn koelkast uitpuil
de. Het bleek te komen door een hele rits aan
subsidies. Landbouwsubsidies, bergsubsidies,
fjordsubsidies, de hele klerezooi." Peper kreeg
een 9 voor zijn scriptie. En daarmee was de lief
de bezegeld. Maar hoewel hij verliefd werd op
het land werd hij dat nooit op een Noorse
schone. „Een Noors vriendinnetje heb ik nooit
gehad. ]a gek eigenlijk. Dat had me misschien
veel ellende kunnen besparen, maar dat is
weer een heel ander verhaal", zegt hij lachend.
In zijn burgemeesterstijd kwam Peper ook re
gelmatig in Noorwegen. „Er komen in Rotter
dam jaarlijks tweeduizend Noorse schepen aan
en het was dus een belangrijke klant voor de
stad. Bovendien waren Rotterdam en Oslo
partnersteden. Elk jaar met kerst kregen we
een enorme kerstboom."
Door de jaren heen heeft hij er veel vrienden
opgedaan. Van 'hoge piefen' op ministeries tot
eenvoudige boeren. Hij voelt zich thuis in
Noorwegen. „Als ik er even tussenuit wil, ga ik
naar Oslo. Op een terras zitten met een stapel
kranten, een beetje rond kuieren, heerlijk."
Hij hoopt van harte dat 'zijn' Noorwegen door
de aanslagen niet zal veranderen. „Er is daar
zo'n openheid. Het parlementsgebouw staat
midden in de stad. Als ik langs kwam en zei
dat ik een afspraak had met iemand van Bui
tenlandse Zaken kon ik gewoon doorlopen. En
de paleistuinen bijvoorbeeld, daar staan geen
hekken omheen, je kunt er gewoon doorheen
lopen. Ik hoop dat ze dat een beetje bewaren."
Dat Breivik met een beschuldigende vinger