[GS wonen@wegener.nl 20 wonen buiten Stressen aan de waterkant Niet iedereen heeft een tuin die geschikt is om groente, bloemen en fruit te telen. Zeker niet in de stad. Maar het platte dak biedt uitkomst. Zo eet je niet alleen gezond en milieubewust van eigen dak, een daktuin werkt ook isolerend. door Renske Schriemer SI |jj|| 024-3650509 I5Ï2B Zaterdag 16 juli 2011 Het dak op! Het is nog niet zo lang geleden dat ie dereen iets verbouwde, gewoon bij huis. Een reepje grond was genoeg voor wat aardappelen, wortelen en aardbeien, tegen een wigwam van bamboestokken kronkelde de bonenplant zich omhoog en in een van plastic gefabriceerde kas groeiden tomaten. Op de voorraadplank van een gemiddeld gezin stond tot ver in de jaren vijftig het een en ander van eigen erf: ingemaakte groen ten of jam van kruis- en rode bessen. De gewoonte een deel van je eigen voedsel zelf te telen, verdween met de welvaart, de supermarkt en de vinexwijk. De moestuin werd een hobby, vooral uitgeleefd op het platteland of op volks tuincomplexen, vaak buiten het centrum. Toch hoefje de stad niet uit voor snijbiet, sla en kruiden van eigen oogst. De stad grossiert im mers in platte daken en laten die nu heel geschikt zijn als volkstuin. „Zo ontstaat in de stad een nieuw landschap, groener en frisser, en kunnen mensen vers eten, zo van de plant af', zegt Anne- lies Kuiper, zelf'daktuinier' en gespecialiseerd in biodynamische landbouw. „Voedsel reist soms duizenden kilometers voor het in de winkelschap pen ligt. Zo zonde voor het milieu! En dat terwijl er tienduizenden vierkante meters plat dak liggen te blaken in de zon. In dorpen, maar vooral in ste den." Zou het niet goed zijn het voedsel te verbouwen waar de meeste mensen wonen, vroeg Kuiper zich af. Vooral in Amerika vond ze inspirerende voorbeelden van tuinderijen op daken, zoals de Eagle Street Rooftop Farm van de jonge Ameri kaanse Annie Novak. Novak verbouwde 6oo vier kante meter op het dak van een magazijn in Brooklijn tot tuinderij. Sinds 2009 voorziet de tuinderij in een deel van de voedselvoorziening van de buurt, maar is de 'farm' ook een levendig centrum: er is een winkel, er zijn boerenmarktën, culinaire evenementen en kinderen kunnen er workshops volgen. Dat praktische idealisme sprak Kuiper aan. „Ik wilde zelf iets doen om de wereld te verbeteren. De overheid staat zo ver van ons af Met een dak tuin doe je het zelf, gewoon om de hoek. Of eigen lijk, boven je hoofd." Kuiper begon te experimen teren op het platte dak bij haar eigen huis in Haar lem. Ondertussen smeedde ze plannen voor haar bedrijf in ontwerp, aanleg en onderhoud van dak tuinen: Dakboerin, sinds begin 2011 actief Kuiper hoopt zoveel mogelijk dakbezitters en- thouisast te maken voor een moestuin op het plat te dak. „Het is gezond en lekker om van eigen dak te eten. Maar het geeft ook rust, dagelijks even het dak op gaan en de groei en bloei volgen." Bovendien, zo stelt ze, vormt een begroeid dak een prima isolatie. „Op platte daken kunnen in de zomer makkelijk temperaturen tot 80 graden Celsius worden gehaald. Met een begroeid dak stijgt het kwik niet verder dan 40 graden. Dat ef fect behaal je ook met een sedum- of grasdak, maar daar kun je niet van eten. En zolang het niet vriest, houdt het dak in de winter de warmte juist goed vast." Er zijn meer voordelen, want bij wolkbreuken en stortbuien zorgen de begroeide daken voor een goede waterdemping: de beplan ting neemt het water op en laat overtollig water langzamer wegsijpelen. Dat voorkomt lekkage en wateroverlast. Een daktuin is bij aanvang een flinke klus en dito investering. Diverse wortelwerende- en drainagela- gen moeten het dak op, net als heel wat kilo's sub straat. „Dat is veel werk, maar als het eenmaal ligt, ben je zeker voor de komende vijftig jaar klaar. Als je bedenkt dat een bitumendak om de twintig jaar aan vervanging toe is, dan krijg je die investering er wel uit." Toch vraagt een daktuin, zeker als die groter is dan enkele tientallen vierkante meters, flink wat voorbereiding. Kuiper: „Vaak zijn vergunningen nodig en moet de constructie aangepast worden. Ook moet de gedachtevorming op gang komen. Wat willen we op het dak: een klassieke moes tuin, een kas, een tuinhuisje of misschien wel een landschap? Ik hoop dit najaar te starten met de eerste grote daktuin in Nederland, 800 vierkante meter in Rotterdam. In dat plan is behalve een moestuin en kas ook een bostuin opgenomen. Daarin bootsen we de rand van een bos na, com pleet met kleine bomen, struiken en daaronder la ge beplanting, kruiden, knollen en klimmers: alle maal eetbare gewassen." Stiekem droomt Kuiper van de ideale groene stad met overal tuinen, kassen, en complete landschap pen en boerderijen op het dak. „Kippen kun je ook prima op het dak houden. En bijen. Ik zie su permarkten voor me met eigen groenteteelt op het dak en allerlei fijne plekken in de stad. Want de daktuin levert niet alleen voedsel op, je kunt er ook heerlijk van de natuur genieten." Daar weet ze zelf inmiddels alles van. Haar eigen paradijs van 8 vierkante meter groot levert haar dagelijks geluk. „En ik leer ervan. Dan heb ik bij voorbeeld wortelpeterselie geoogst, maar te veel om op te eten. Dan ga ik op zoek naar manieren om het te verwerken: inmaken op azijn, er peter- seliesoep van koken. Maar belangrijker nog, het geeft een onafhankelijk gevoel. Ik ben niet afhan kelijk van wat er in de winkel ligt, ik weet dat ik altijd eten heb." www.dakboerin.nl www.rooftopfarms.org www.dakdokters.nl www.urban-green.nl www. m oste rtde wi nte r. n 1/ daktuinen Reageren? wonen@wegener.nl door Frederike Krommendijk Wat is water toch ont spannend. Gorgelen de watervalletjes, kabbelende bergbeekjes, dan sende libelles boven een plas, als je daar niet ontspannen van raakt, kun je het wel schudden met de mindfiillness. Maar als mensen in hun eigen tuin een vijver graven, gaat het er hele maal niet zo relaxed aan toe. Water is prachtig, maar dan wel helder water, waarin je de vissen kan zien. Oh wee als het een beetje troebel wordt in de plas, dan slaat de paniek toe. Ik heb een nerveuzige aanleg, maar had aan ons vijverwater nooit iets alarmerends gezien. Sommige bezoekers van onze open-tuindag dachten daar an ders over. Was ons niet opgeval len dat de grote vijver veel min der helder was dan de kleine? Het was ons ontgaan, wellicht omdat we drie da gen in blinde pa niek hadden staan vegen en wieden voor de kritische hordes. Maar nu ze het zo zeiden, als je door je oogharen keek, schuin de water plas over, kon je het troebel noemen. De goede adviezen buitelden intussen over elkaar heen. Een zak kalk, een liter azijn, kruiwagens krab- bescheer, blauwe lampen, dure filters. En, als dat niet helpt, chemische oorlogsvoering, met Algendood of Wierenweg. Ik raakte nogal opgefokt van al die raadgevingen, en ging met een jampot water naar de vij- verflorazaak. De eigenaar is van het nuchtere type. Hij stak twee stripjes in mijn jampot en lachte stralend. Een plaatje, vond hij. Hooguit wat extra wa terplanten, om de biologische processen een kontje te geven, en dan kon ik mij weldra weer spiegelen tot op de bodem. Ik sputterde nog wat, van vissen in troebel water, maar dat hoor de volgens hem bij een jonge vijver. Die kon na een plens re gen of grote hitte van de leg ra ken. Ik verontschuldigde mij voor de angsthazerij, maar dat viel mee, zei hij. Sommige eige naren kwamen drie keer in de week water testen of mailden dagelijks foto's en verfstalen om de groengraad van het wa ter aan te geven. Ik was nog hei lig, wat een fijne gedachte is. Ik lees nu een boek in de tuin, met de rug naar de vijver. Ik hoor het water wel, maar zie het niet. Reuze ontspannend. Frederike Krommendijk - journalis te, hobbytuinier en boekenschrijf- ster - geeft deze zomer wekelijks haar kijk op het buitenleven. Meer columns op: www.frederikeschrijft.nl

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2011 | | pagina 105