zijn opstandig van aard 9 spectrum Zaterdag 2 juli 2011 Route van het slavenschip de Vigilantie: op 25 maart 1780 vertrek vanuit Middelburg naar West-Afrika, eind juli van dat jaar van Sierra Leone naar Zuid-Amerika; begin oktober 1780 aankomst in Suriname. foto Ruud Paesie ge sloep en boot naar de wal. Achttien slaven, voorname lijk vrouwen en kinderen, worden meegenomen. De overigen worden aan hun lot overgelaten. Enige tijd la ter arriveren de bemanningsleden in Paramaribo en brengen verslag uit van de gebeurtenissen. De lezingen over het gebeuren lopen sterk uiteen. Volgens Borwich vlucht de bemanning als eerste en om zichzelf niet 'ten prooije der neegers over te geven' is hij genoodzaakt hen te volgen. De matrozen verklaren daarentegen dat de kapi tein als eerste in de boot zit. Die ziet zelfs nog kans om zijn bezittingen mee te nemen. Enkele dagen na hun komst in Paramaribo huurt Bor wich een vaartuig om met zijn bemanning de Vigilantie te bergen. Na dagen van vruchteloos zoeken, staken zij hun pogingen. Later blijkt dat het slavenschip al daar voor is losgeslagen en stuurloos door de stroming naar het westelijk gelegen estuarium van de Essequebo is ge dobberd. Daar is het schip opnieuw gestrand, waar Mil- born en zijn buurman het vervolgens ontdekken. In de archiefstukken tref ik ook documenten aan over de berging van het vaartuig. De beschrijving daarvan laat weinjg aan de verbeeldingskracht over. Volgens een be trokken loods verkeert het schip in zeer slechte staat en is 'schandeleus veruuijld'. De stank is zo afgrijselijk dat geen mens daar kon verblijven. Lijken van slaven liggen bijvoorbeeld nog in de ruimen. Toch stoort kennelijk niet iedereen zich daaraan. Zo plunderen enkele lieden de drankvoorraad en zetten het op een 'zuijpen'. Uitein delijk lukt het Milborn en Parkinson om het schip vlot te krijgen; zij brengen het vaartuig stroomopwaarts naar het Groot Vlaggeneiland, waar Fort Zeelandia is ge bouwd. Daar sluiten ze een bergingscontract met een vertegenwoordiger van de MCC, waarna de 267 overge bleven slaven worden verkocht. Uiteindelijk heeft de MCC weinig profijt van de berging gehad. Op 20 december 1780 verklaart Groot-Britannië de Republiek de oorlog. Enkele maanden later zeilen En gelse oorlogsschepen en kapers de monding van de Esse quebo binnen en veroveren de Nederlandse kolonie. Al le voor anker liggende schepen worden genomen en de Vigilantie valt in Engelse handen. Dr. Ruud Paesie is maritiem historicus in Middelburg. Hij verricht onderzoek voor een boek over de MCC. Detail van een schilderij van Engel Hoogerheyden (1740-1807), met de Vigilantie. collectie Stadhuis Middelburg

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2011 | | pagina 87