De Slaven op de Vigilantie
spectrum 8
Zaterdag 2 juli 2011
Gisteren werd bij het monument op de Balans in
Middelburg de afschaffing van de slavernij herdacht.
De Middelburgse Commercie Compagnie speelde in
de i8e eeuw een belangrijke rol in het transport van
slaven van Afrika naar Zuid-Amerika. Maritiem
historicus Ruud Paesie stuitte op het verhaal van de
Vigilantie, een Zeeuws slavenschip met een eigen
geschiedenis.
door Ruud Paesie
Eind januari 1781 schrijft Hendrik Milborn
vanuit Zuid-Amerika aan zijn broer en
zus in Middelburg. Beiden wonen in de
Korte Noordstraat. De brief bevat een op
merkelijke inhoud, maar Cornelis en zijn
zus Sara krijgen die nooit te lezen. Onderweg wordt
het Zeeuwse schip dat de post vervoert namelijk
door een Engelse kaper veroverd en de brief ver
dwijnt in een donkere Londense kelder.
Ruim tweehonderd jaar later duikt de buitgemaakte
post weer op. Via de Koninklijke Bibliotheek in Den
Haag krijg ik een kopie van de genoemde briefin
handen. De bibliotheek is het document op het
spoor gekomen door het Sailing Leners project, waar
mee de instelling de enorme archiefschat, bestaande
uit bijna 38.000 veroverde Nederlandse brieven en
andere stukken, voor onderzoekers toegankelijk wil
maken.
Uit de brief blijkt dat Hendrik Milbom die samen
met een vaatje suiker voor broer en zus aan de
Zeeuwse kapitein Pieter Stegman heeft meegegeven.
Verder schrijft hij: 'Uwe zullen ongetwijffeld ter kennis-
se komen dat ik in de maand October hier een schip met
slaaven van de Commercie Compagnie, genaamt de Vi
gilantie, heb gevonden'. Het slavenschip ligt op een
zandbank in de monding van de Essequebo, het hui
dige Guyana, en samen met zijn buurman William
Parkinson zeilt Milbom naar het vaartuig. Daar aan
gekomen, treffen ze veel slaven aan, maar van de be
manningsleden is geen enkel spoor te bekennen. Uit
eindelijk lukt het hen met hulp van anderen het vaar
tuig zonder ongelukken te bergen. Een gevaarlijke
klus, want Milborn vervolgt zijn verhaal met de
woorden: 'dog hadden die swarte wilde gasten ons eens
beet gekregen, zouden wij niet veel tijd gehad hebben
om ons testament te maken'.
Mijn interesse is gewekt en ik besluit de achtergron
den van deze bizarre gebeurtenis verder uit te zoe
ken. Daarvoor bezoek ik het Zeeuws Archief in Mid
delburg, waar het complete archief van de in 3720 op
gerichte Middelburgse Commercie Compagnie of
MCC wordt bewaard. Een maand geleden is dit unie
ke MCC-archief door de Unesco als Geheugen van
de Wereld op haar erfgoedlijst geplaatst.
Uit de archiefstukken blijkt dat de directie van de
MCC een onderzoek naar de gebeurtenissen met de
Vigilantie heeft ingesteld. Uit de bekentenissen van
enkele bemanningsleden teken ik de volgende zaken
op: Het slavenschip, bemand met 30 koppen, zeilt op
25 maart 1780 vanuit Middelburg naar West-Afrika.
Kaart van Guinee van Homann, circa 1740.
Kapitein is Claas Borwich. Twee maanden later ko
men ze behouden bij Sierra Leone aan. In de daarop
volgende maanden worden de meegebrachte han
delsgoederen tegen 322 slaven geruild. Op 23 juni
1780, als de Vigilantie nog steeds in de monding van
de Sierra Leone voor anker ligt, ontstaat een oproer-
onder de slaven. Een deel van hen weet zich te be
vrijden en belaagt de bemanningsleden. De situatie
is dreigend en het scheepsvolk weet slechts met har
de hand de opstand de kop in te drukken. Daarbij
vallen verscheidene doden onder de Afrikanen. An
deren springen overboord. Ook enkele bemannings
leden raken bij het treffen gewond.
Eind juli lichten ze hun ankers en vertrekken rich
ting Amerika. Als ze drie dagen later op open zee
zijn, breekt een nieuwe opstand uit Ditmaal lukt het
de bemanning om de slaven zonder bloedvergieten
in de ruimen terug te drijven. Maar dat is tijdelijk.
Een maand later is het weer raak. Ook nu slagen de
matrozen erin het oproer te bedwingen. Kennelijk
hebben de slaven nog wel een deel van de scheeps
ruimen onder controle. De opperstuurman verklaart
dat de slaven zo 'halsterrig en ondeugend van aart zijn'
dat de bemanningsleden geen kans zien om in het
voorschip te komen. Proviand kan alleen nog uit het
achterschip worden gehaald.
Begin oktober 1780 lopen ze de monding van de Ma-
rowijne rivier, in Suriname binnen, waar de Vigilan
tie op een zandbank loopt. De slaven slaan voor de
vierde maal aan het 'muijten' en belagen de beman
ningsleden. Om het vege lijf uit deze benarde situa
tie te redden, vlucht het scheepsvolk met de aanwezi-
Fort Zeelandia op het Groot Vlaggeneiland in de monding van de Essequiborivier.