spectrum 4 m Een themamiddag in het Jaar van het bos :fl| De Zeeuwse dijkflora is nog steeds de moeite waard Zaterdag 2 juli 2011 Vb c=^ I~l. :i 0 OC33:.S CT3 ru C 3 O 'er ZJ 13 De delicaat geurende ruige anjer. De zeldzame paarse morgenster. De algemeen voorkomende gele morgenster. De Zeeuwse bloemdijken herbergen vanouds een keur aan bijzondere wilde planten. Dat heeft enerzijds te maken met het traditionele beheer, waarin rondtrekkende schaapskud den een belangrijke rol speelden. Het verdwijnen van die schaapskudden, maar zeker ook de stikstofdepositie met het regenwater en het verdwijnen van andere vor men van beheer als maaien, plaggen branden etc. heb ben er voor gezorgd dat de dijkflora sterk verarmd is. Waren vroeger hele dijktaluds begroeid met bijzondere kruiden; tegenwoordig zijn het nog maar kleine stukjes waar de bloemdijken nog hun volle glorie vertonen. Maar ze zijn er nog wel. En dat komt doordat er meer factoren zijn die verantwoordelijk zijn voor de rijkdom van de Zeeuwse binnendijken. De kalkrijke grond en het door de taluds ontstane microklimaat zorgen ook voor bijzondere planten. Vlak bij ons huis is zo'n stukje. Langs een afrit, die naar een akker voert groeit een hele reeks typische bloem- dijksoorten. Agrimonie, gele morgenster en ijzerhard geven al aan dat we met één van de betere plekjes te doen hebben, maar grote plukken marjolein en daartus sen de nauwelijks opvallende bloeiwijzen van de moes- look stempelen dit dijkje tot een echte floristische hot spot. De echte topper van deze plek is de ruige anjer; een delicaat gekleurd anjertje dat door zijn kleine for maat door de gemiddelde wandelaar nauwelijks opge merkt wordt. Toegegeven: ook op deze groeiplaats heeft de ruige anjer het moeilijk. Twee jaar geleden stond er nog maar één enkel exemplaar en vorig jaar konden we hem helemaal niet vinden. Des te groter was de verrassing dat er dit jaar ineens zo'n veertig bloeistengels te bewonderen zijn. Zo blijven er altijd verrassingen op de dijken. Zo ook op de dijk waar ik dertig jaar geleden de paarse morgen ster vond. Dat is een zeldzaam familielid van de gele morgenster die vaak op de bloemdijken te vinden is. Ik had het betreffende dijkje heel lang niet bekeken, maar dit voorjaar werd ik in het voorbijrijden getroffen door de massale aanwezigheid vaan een bleekgroene plant Bij nader inzien bleek dat er ter plekke duizenden paar se morgensterren groeiden. Nooit eerder had ik de boks baard, zoals hij ook wel genoemd wordt in dergelijke hoeveelheden gezien. De paarse morgenster werd vroeger in Nederland ver bouwd. De wortel werd gegeten en die stond bekend onder de naam haverwortel of witte schorseneer. De wortels scheiden een buitengewoon kleverig melksap af en dat bezorgde ze de naam keukenmeidenverdriet Het was algemeen gebruikelijk om de wortels onder water te snijden en schoon te maken om van de kleve righeid geen hinder te ondervinden. De wortels ston den verder ook nog bekend onder de naam armeluisas- perges. Een naam die voor zich spreekt. De paarse morgenster komt op veel plaatsen maar tijde lijk voor. Grondverzet, zoals in de nieuwe Goese wijk Mannee brengt vaak oude zaadvoorraden in de bodem opnieuw aan de oppervlakte en dan verschijnen de na komelingen van het oude cultuurgewas. Of het voorko men op dijken ook terug te voeren is op het oude land bouwgewas is maar de vraag. Deze groeiplaatsen zijn stabieler en bovendien groeien er op de dijken veel meer soorten die van origine uit Zuid-Europa afkom stig zijn. Of ze van origine ook wild voorkomen valt onmogelijk na te gaan. Kaasjeskruid bijvoorbeeld is ooit ingevoerd als geneeskruid en aardaker is net als de paarse morgen ster een verdwenen landbouwgewas. De vraag of ze be schouwd moeten worden als verwilderde cultuurge wassen of als inheemse soorten is eigenlijk ook niet zo belangrijk. Getuige hun stabiele voorkomen horen ze er helemaal bij. I: -5 H "c s® oï oer: .±i 3 =3 m co In Zeeland zijn veel mooie plekjes te vin den, waaronder enkele kleinere bosjes, ook al zijn er niet veel van. Er valt veel te beleven en over te vertellen. Wie daar oog voor heeft en weet wat hij moet doen, kan veel betekenen voor de natuur en het landschap. Daarom houdt Stichting Land schapsbeheer Zeeland in dit 'Jaar van het bos' een informatieve themamiddag voor medewerkers van gemeenten en het Water schap. Het onderwerp slaat goed aan. De 19 deelnemers doen enthousiast mee en reage ren op de voorbeelden die tijdens de veldex- cursie aan de Liniedijk te Hulst worden ge toond. Een goed beheer begint met het ma ken van duidelijke keuzes en dat valt in de praktijk niet altijd mee. Een gedeelte met ho ge populieren vormt een belangrijk broedge bied voor onder meer de zeldzame kleine bonte specht, maar de hoge bomen zijn ook enigszins risicovol voor wandelaars vanwe ge het mogelijk vallende hout Het beste zou zijn ze geleidelijk om te vormen, maar is dat praktisch uitvoerbaar? Enkele deelnemers hebben ervaring met dit soort problematiek. Er wordt informatie uitgewisseld en er wor den enkele methoden aangedragen. En bij het omvormen van het bos, kiezen we dan alleen voor cultuurhistorie of ook voor na tuurwaarden? Ook hier zijn de meningen wat verdeeld. Bij het maken van houtrillen van snoeihout, blijkt hoe gevoelig dat soms ligt bij bewonersgroepen. Conclusie is dat een goede voorlichting over het beheer van groot belang is. De bewoners die er dagelijks even een ommetje maken, ervaren het im mers ook als 'hun' bos. Als we bij een monu mentale oude zomereik aankomen, vindt men dat deze boom met alle egards behan deld moet worden. Een aantal jonge snel groeiende bomen wurmen zich naast de oude boom omhoog en happen steeds meer licht weg. Dat vormt een bedreiging voor de ze oude knaap. Ze zullen daarom wat kort ge houden moeten worden. Want deze koning van het bos mag niet in de verdrukking ko men te staan. Daar zijn alle deelnemers het over eens. De blik omhoog gericht, naar de kruin van een boom. foto Robert Wielemaker

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2011 | | pagina 82