NICO DIJKSHOORN
spectrum 8
Zaterdag 23 april 2011
H
ij lijkt er zelf nog altijd ver
baasd om. Dat er een foto
van hem wordt gemaakt op
een brug in Leiden en dat
voorbijgangers hem naroe
pen: 'Hé Nico, je staat er mooi op'. Die
twee minuten per week met zijn kop op
televisie bij De wereld draait door hebben
hem veranderd. Hij is opener tegen vreem
den. Toen hij nog gewoon in de biblio
theek van Amstelveen werkte, praatte hij
nooit met mensen die hij niet kende.
„Nu drink ik koffie met de bakker", zegt
hij. Zijn grijze haren staan door de wind
alle kanten op. Alsof het nu gelegitimeerd
is. „Ik ben nu officieel een soort van gek-
kie." Bij vrienden praatte hij vroeger wel
veel. „Die moesten een kussen op mijn
hoofd drukken om me te laten stoppen."
Van zijn ex-vrouw en van zijn huidige
vriendin Tanja heeft hij geleerd te doseren.
„Tanja zegt het ook wel eens: 'Niek, je
hoeft niet altijd zo druk te doen'."
Vóór 1999 vertelde hij verhalen, daarna
werd schrijven belangrijker. Na een uitzen
ding van Big Brother in dat jaar beschreef
hij zijn fascinatie op een internetforum.
Daar werd meteen op gereageerd door
honderden mensen. „Dat was kicken." Hij
nam zich voor na iedere uitzending een
stukje te schrijven. Dat leverde een con
tract op als columnist bij Veronica en later
bij GeenStijl.
De eerste die hem een publiek gaf, was
zijn leraar Nederlands op de middelbare
school. „Ik had een tien voor mijn opstel
en hij vroeg me het voor te lezen. Uit me-
Huisdichter bij De
wereld draait door,
schrijver en
muzikant; Nico
Dijkshoorn wil
dat mensen op
hem reageren. Of
hij nu een grap
uithaalt of het
serieus meent. „Ik
ben nu officieel
een soort van
gekkie."
door Mayke Calis
foto's Lex van Lieshout/GPD
zelf was ik nooit naar een uitgever gestapt.
Te onzeker, verlegen. Ik durf mezelf ook
pas sinds kort een schrijver te noemen. Ik
word ook steeds persoonlijker. Niet meer
alleen grappig."
Het rechtstreekse vindt hij leuk. Dat men
sen meteen kunnen zeggen dat het hele
maal niks is of juist leuk. „Ik heb publiek
nodig. Daarom twitter ik ook graag."
Je houdt er ook van mensen in de maling te
nemen. Wat is daar zo leuk aan?
„Vaak zit ik wat te dollen. Denk ik dat ie
dereen ziet dat het een grap is. Een van
mijn boeken, over de voetballer Kuif den
Dolder, speelt zich afin Uffelte. Vroeg een
interviewer me destijds hoe ik mijn onder
zoek had gedaan. Ik dacht dat hij een grap
maakte. Ik had helemaal geen onderzoek
gedaan, maar ik kletste mee. 'Nou, zoals
Truman Capote. Ik heb eerst in een paar
maanden in de caravan net buiten Uffelte
gestaan om het vertrouwen van de bevol
king te winnen'. Dat vind ik mooi. Je kunt
het niet bedenken wat mensen allemaal ge
loven."
Heb je ooit spijt gehad van een grap of een
vervelend stuk?
„Nee, nooit. Iedereen over wie ik ooit iets
lulligs heb geschreven, verdiende het op
dat moment. Wel heb ik me soms onge
makkelijk gevoeld. Bij GeenStijl hadden ze
ooit Lee Towers uitgeroepen tot cultheld:
'wie aan Lee komt, komt aan ons'. Toen
heb ik een keer geschreven dat Lee Towers
een collega van een bouwkraan heeft afge
gooid en dat die persoon daar een dwars
laesie aan heeft overgehouden, 's Avonds
zag ik op tv een zwaar geëmotioneerde
Lee Towers uitleggen dat het echt niet
waar was. De tranen rolden over mijn wan
gen van het lachen, maar ik vond het ook
een beetje zielig."
Heb je hem daarna nog gesproken?
„Daar ben ik dan weer te schijterig voor."
Vind je het erg als je zelf wordt aangepakt op
internet?
„Ik wil juist dat mensen reageren. Het erg
ste voor een columnist is als er niemand
reageert. Toen ik nog voor GeenStijl werk
te, schreef ik soms expres dingen die men
sen niet wilden lezen. Heel saaie dingen
over de verzorging van karpers. Werden
mensen razend, die zaten te wachten op
tieten en politiek. Toen ik meer dan dui
zend reacties kreeg, schreef ik dat ik een
euro extra per reactie kreeg als bonus op
mijn salaris. Werden ze nog bozer. Ze wil
den me wel blijven uitschelden, maar niet
dat ik daar extra aan verdiende.
„Ik kan genadeloos hard zijn naar mensen,
maar iemand hoeft maar een keer te zeg
gen dat hij mijn werk prachtig vindt en ik
ben helemaal om. Tragisch, ik weet het.
Soms ben ik wel eens bang dat de perso
nen over wie ik dicht, me aanspreken bij
De wereld draait door, maar dat gebeurt
bijna nooit. Ik ga er een uurtje van tevoren
heen en eigenlijk wordt mijn gedicht in
die tijd gemaakt. Dan zie ik de gasten bin
nenkomen. Trijntje Oosterhuis met vijf-