de dammen jubileren 115
In het Zeeuwse geheugen gegrift
zaterdag 23 april 2011
Telkens als Dick van Houwelingen (65) uit Zoutelande over de Haringvlietdam rijdt,
gaan zijn gedachten terug naar de bouwperiode van de dam. „Ik zat toen op de te
kenkamer van de Deltadienst in Middelharnis." Soms werkte hij ook buiten, om me
tingen naar onder meer de stroomsnelheid te verrichten. „Dat deden we meestal
vanaf een vlet. Dat duurde een volledig getijde, 13 uur lang. Warm eten was er niet
bij, je leefde dan van een kan koffie en boterhammen." Op de dag dat de metingen
werden verricht vanaf de tijdelijke Baileybrug over het Haringvliet was dat anders.
„Een collega had een koekenpannetje, campingbrander en aardappelen meegeno
men in z'n rugzak. Die dag is altijd in mijn herinnering blijven bestaan."
Paul Suijck (nu 54) woonde, samen met twee van zijn leerlingen van de Regenboog-
school in Oostkapelle, in 1986 de opening van de Oosterscheldekering bij. „Ik was
jaloers op de persfotografen, die Beatrix van dichtbij fotografeerden. Ondanks de
beveiligingsmensen heb ik de stoute schonen aangetrokken en ben over de afzet
ting gestapt en heb me voorgedaan ais een persfotograaf. Ik heb zelfs vlak voor
haar op mijn knieën gezeten om een plaatje te schieten." Toen de fotografen en
Suijck op een heuvel stonden voor een groepsfoto van het koninklijk gezelschap,
werd hij er door een beveiliger uitgepikt. „Maar in de klas had ik een prachtig ver
haal."
De 73-jarige Hans Boot koestert goede herinneringen aan de bouw van de Brou-
wersdam. De Middelburger werkte jaren bij Rijkswaterstaat. Eerst op de ontwerpaf
deling in Zierikzee, waar hij delen van de dam tekende. In '63 verhuisde hij naar
Scharendijke, waar hij als projectleider werkte aan de uitvoering van de plannen.
„Een prachtige periode. Op elk dijkvak was een kantoor, in het begin waren dat ka
le zandvlaktes." Tussen de platen werd aan het dichten van de dam gewerkt „In
het noorden met caissons, daar was ik vooral bij betrokken." Het zuidelijk deel, het
Brouwershavensche Gat, werd gedicht met blokken die gestort werden met een ka
belbaan.
Vele, vele Zeeuwen
herinneren zich de
aanleg van de
Deltadammen als
de dag van
gisteren. Ieder op
z'n eigen manier,
de één omdat hij
jaren woonde en
werkte op een dam
in aanbouw, de
ander omdat de
officiële opening
grote indruk
maakte. Op deze
pagina een selectie
uit de tientallen
reacties op de
lezersoproep.
door Joeri Wisse
Colofon
Coördinatie:
Jan van Damme
Vormgeving:
Sander van der Bijl
Infographics:
Willem Adriaansens
Fotografie:
Mechteld Jansen
Alie Heerspink (65) woonde tussen 1980 en 1985 met haar gezin op Neeltje Jans.
„Bij de bouw van de stormvloedkering waren goede kraanmachinisten hard nodig
en zo kwamen wij daar terecht. Wij stelden één voorwaarde, dat ik daar ook zou
kunnen werken. Receptiewerk, een telefooncentrale hiet 200 aansluitingen, veel
bezoek, mobiel contact met de schepen, 30 semafoons. Je was een duizendpoot en
ik vond het heerlijk." Het eiland was een 'Eldorado'. „Wij hadden een mooie staca
ravan met een aanbouw, schuur en garage en een grote tuin waarin wij groente ver
bouwden. Ook genoten we van de barbecue met zeebanket, vooral veel oesters."
Achterop de Solex ging Nelleke Lips-Dorleijn (60) uit Middelburg met haar moe
der mee om de sluiting van het Veerse Gat mee te maken. Op die zonnige dag in
1961 maakte vooral de 'juichtoon' van de toeterende schepen diepe indruk.Het uit
stapje was tegen de zin van de lagere school. Immers via voor de gelegenheid ge
plaatste televisieschermen was het ook goed in de klas te volgen. „De andere dag
werd ik op een schamperende manier ontvangen door de juf in de klas. Ze liet de
hele klas beamen hoe goed ze het hier hadden gezien en hoe leuk ze het allemaal
hadden gehad en dat ik er niet bij was geweest. Gelukkig trok ik het me niet zo
aan, ik was daarvoor te naïef." foto Beeldbank Zeeuwse Bibliotheek
foto Beeldbank Zeeuwse Bibliotheek
Van de eerste tot de laatste dag was Ezdra Minnaard (79) uit Yerseke betrokken
bij de werken aan het Schelderijnkanaal, waarvan de Oesterdam onderdeel uit
maakt. Na de strenge winter van '63 werkten veel Yersekenaren aan de Deltawer
ken. „Ik heb er zo'n beetje elf jaar gewerkt, vanaf het uitzetten van de as van het
kanaal. Het was zwaar werk, kilometers kreukelbermen aanleggen, matten leggen
en perkoenpalen slaan." Het zat niet altijd mee. „Na extreem hoog water waren
die blokken van 90 kilo van hun plaats gekomen. Je had een tang om ze samen op
te tillen, zodat je ieder maar 45 kilo hoefde te tillen.".