8| Gesloten deur voor trekvissen zaterdag 23 april 2011 Haringvlietdam Tussen droom en daad staan wetten in de weg en praktische bezwaren. Als deze dichtregel van Antwerpenaar Willem Elsschot ergens op van toepassing is, dan is het wel op de toekomst van het Haringvliet. Ontpolderingsplannen hebben daarin een grote rol gespeeld, volgens Jan Geluk, voormalig Zeeuws WD-Kamerlid en sinds 2005 dijkgraaf van waterschap Hollandse Delta. door Harmen van der Werf Het is een machtig bouwwerk, de Haringvliet- sluizen. Van 1957 tot de officiële opening door koningin Juliana op 15 november 1971 is eraan gewerkt. Het Haringvliet verander de van een open zeearm in een zoetwater- meer. Het getij verdween. Trekvissen als zalm en zeeforel konden opeens niet meer naar binnen, naar hun paaige- bieden in Rijn en Maas. De herinnering aan de Ramp van 1953 was nog vers. Jan Geluk, geboren op Schouwen-Duiveland, was toen twee jaar. „We woonden in Schuddebeurs dat vrij hoog ligt. Mensen uit Dreischor vluchtten naar Schuddebeurs. Ik kon niet meer in mijn eigen bed slapen, een meisje uit Dreischor lag erin." 'Dat nooit meer', was het idee na de Ramp. Alle zeegaten, op de Westerschelde en de Nieuwe Waterweg na, moes ten dicht. Voor de veiligheid. De oude zeearmen moesten zoet worden, voor de landbouw. En het Deltagebied zou met dammen en bruggen eindelijk'uit het isolement wor den verlost. Aan trekvissen die vanuit zee voor een geslo ten deur kwamen te staan, dacht waarschijnlijk niemand. De grote rivieren vervuilden bovendien in zo'n rap tempo door de groeiende chemische industrie dat vissen er niks meer te zoeken hadden. Anno 2011, veertig jaar na de officiële opening van de Ha- ringvlietsluizen, lijkt alles anders. Jan Geluk laat in zijn werkkamer in het hoofdkantoor van waterschap Holland-

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2011 | | pagina 146