De mislukte
missie van
Brigade 2506
spectrum 10
Melkflessen
Zaterdag 16 april 2011
Ze kregen 150 dollar en maandenlang CIA-training
om op 17 april 1961 het bewind van Fidel Castro omver
te werpen. Cubaanse ballingen kijken vijftig jaar na
dato terug op de mislukte invasie van de Varkensbaai.
„Het was gedoemd te mislukken."
L
door Hanneke Keultjes
Een frisse zeewind waait over het
strandje van Whitstable, een kust
plaats in het graafschap Kent. Mijn
haar zit binnen de kortste keren
in de war, ik doe mijn jas nog wat verder
dicht.
Het is zaterdagmiddag en hoewel het de
hele week prachtig weer is geweest, her
innert de magere 13 graden me er van
daag aan dat het nog maar april is. Veel
Britten zijn naar Whitstable gekomen om
toch iets van een zomersfeer mee te pik
ken. En om oesters te eten, de delicatesse
waar de plaats om bekend staat
Terwijl ik langs de zee slenter, komt er
een echtpaar voorbijgelopen. De man
heeft een ontbloot bovenlijf. Zijn T-shirt
heeft hij op nonchalante wijze over zijn
schouder gehangen. Zijn vrouw is even
eens schaars gekleed: een topje, een mini
rok en badslippers. Haar benen zijn wit
ter dan wit, doorzichtig bijna. Het kan
bijna niet anders dan dat ze het koud heb
ben. Ik observeer ze een tijdje, maar ik
kan ze niet op een rilling betrappen.
Ik woon al bijna vier jaar in Engeland,
maar nog altijd begrijp ik niets van dit fe
nomeen: bij de geringste zonnestraal
trekt een grote groep Britten direct het
T-shirt uit. Het kan ze niets schelen
hoe wit ze zijn.
De vrouwen doen precies hetzelf
de. In extreem korte strandjurkjes
slenteren ze door de winkelstraten.
De kledingstukken bestaan uit zo
weinig stof, dat ik me afvraag of je
in zo'n jurkje wel fatsoenlijk kunt
gaan zitten.
Toen ik nog in Londen studeerde,
had ik een klasgenoot die in novem
ber nog steeds op badslippers rond
liep. Ze woonde weliswaar op de
campus en hoefde dus niet ver te
reizen, maar ook zij moest een paar
keer per dag naar verschillende ge
bouwen lopen om van leslokaal te
verwisselen. En het was toch al be
hoorlijk koud. Een keer stond ze op
haar badslippers naast een andere
klasgenote, een Deense, die toeval
lig die dag een paar bontlaarzen
droeg. Ik vroeg haar toen of ze
soms mee deed aan een weddenschap,
maar niets van dat alles. Ze had het ge
woon niet koud, zei ze.
Tijdens het uitgaan was het precies het
zelfde verhaal. De Britse medestudenten
droegen extreem diepe decolletés en kor
te rokjes. Met mijn lange, zwarte broek
en mouwloze shirtje viel ik eigenlijk uit
de toon.
Maar Londen en het zuidoosten van Enge
land zijn er nog niets bij. In het noorden
weten de Britten van wanten. In het voet
balstadion van Newcastle zie je zelfs als
het sneeuwt fans met ontblote, witte bo
venlijven zitten. Ook al vriest het een
paar graden, jassen zijn daar taboe.
Na een uurtje door Whitstable te hebben
gewandeld, vind ik uiteindelijk een be
schut terras, waar je buiten in het zonne
tje kunt zitten. De temperatuur is hier
een stuk aangenamer. Opeens herken ik
het schaars geklede echtpaar. De twee zit
ten schuin tegenover me, samen met een
stel vrienden. Grote pullen bier staan op
de tafel. Een kale vriend van hen is al be
hoorlijk rood gekleurd door de zon. Het
echtpaar ziet echter nog spierwit Glimla
chend rol ik de pijpen van mijn spijker
broek op. Voor wie zich druk maakt over
zijn 'melkflessen' heb ik een tip: in Enge
land is het prima toeven.
STANDPLAATS
door
Yolanda Bobeldijk
Met gevoel voor dramatiek
knoopt Jorge Gutierrez
zijn zwarte polo open en
showt een gapend gat op
zijn borstbeen. Daar is de
Cubaanse kogel, die via zijn rug binnen
kwam en zijn rechterlong doorboorde,
naar buiten gekomen. Zijn longen piepen,
maar zijn ogen glimmen. Want waar ande
ren een litteken zien, ziet Gutierrez een
wonder. „Dat ik het overleefd heb." Dat
hij daarna zestien jaar alle Cubaanse gevan
genissen van binnen te zien kreeg, lijkt hij
even te vergeten.
Gutierrez (74) is één van de nog levende
leden van Brigada Asalto 2506, vernoemd
naar hun bij oefeningen omgekomen mak
ker Carlos Rafael Santana Estevez, bekend
als nummer 2506. Cubaanse opstandelin
gen die door de Amerikaanse inlichtingen
dienst CIA werden gerekruteerd om het
bewind van Fidel Castro omver te werpen.
De invasie van de Varkensbaai had voor
Castro's soldaten als een verrassing moe
ten komen. In plaats daarvan werden de
vrijheidsstrijders opgewacht. De rest is ge
schiedenis: hun missie mislukt.
Toch heeft 'Bay of Pigs' in de Cubaans-
Amerikaanse gemeenschap van Zuid-Flori-
da mythische proporties aangenomen.
Aan Brigade 2506 Way in Little Havana,
de wijk in Miami waar vrijwel alleen Cuba
nen wonen, staat het Bay of Pigs-museum.
Honderden foto's, kaarten, boeken en uni
formen vertellen het verhaal van de Var
kensbaai-veteranen.
Na de Cubaanse revolutie van januari 1959
overheerst bij de Cubanen blijdschap. Ook
bij Gutierrez en Francisco [osé Hernandez
(74), studenten aan de universiteit van Ha
vana. Gutierrez leert daar voor ingenieur,
Hernandez studeert rechten. Hernandez:
„We hoopten dat Castro economische
voorspoed zou combineren met een eer
lijk politiek systeem. Een halfjaar na de re
volutie grepen de communisten de macht.
Castro vertelde me dat een revolutie
24 uur per dag inzet vereist en dat marxis
ten als enigen bereid zijn 24 uur per dag te
werken. Toen kwam de ontgoocheling. En
het besef: we moeten iets doen."
Studenten beginnen een ondergrondse ver
zetsbeweging. Gutierrez en Hernandez rei
zen met een visum naar de Verenigde Sta
ten. Daar spreken ze met CIA-agenten.
Contacten die tot stand komen dankzij Ma
nuel Artime, leider van het verzet. Hernan
dez ziet niks in de geplande invasie. Hij
wil vanuit Cuba oppositie voeren tegen
Castro. Gutierrez is wel enthousiast. Hij
krijgt 150 dollar en twee weken training,
zo wordt hem verteld. Het worden elf
maanden.
Op Useppa Island, een eiland voor de kust
van Florida, begint zijn training. Gutierrez
krijgt nummer 2519. Hij wordt onder
vraagd door psychologen en aan een leu
gendetector gekoppeld. De Amerikanen
willen er zeker van zijn dat hij geen Cu
baanse spion is. „Ze kenden ons daarna be
ter dan wij onszelf." Later verhuist een
deel van zijn groep naar Panama, waar ze
militaire training krijgen.
Gutierrez ziet zijn makker Benito Clark
(nummer 2520) vertrekken naar Panama.
Zelf blijft hij op Useppa Island waar hij
wordt getraind in radiotelegrafie en crypto-
logie. In juli gaat hij naar Guatemala. Daar
bouwt het team een basis. Ze krijgen les in
overleven en leren met een machinege
weer omgaan. In december i960, als Gu
tierrez in Panama is herenigd met Clark,
worden de twee ingedeeld in het infiltratie
team. Zij moeten al vóór de invasie onrust
stoken.
Terwijl Gutierrez en Clark (nu 69) zich