AU S
i3 spectrum
SCHRIJVENDE
C
1
Zaterdag 19 maart 2011
foto's CPD/EPA
Uit het jaar nul. „Een klein muizenvalletje.
Ik kijk verder eigenlijk alleen naar het jour
naal. Verder is er toch niks of het is te laat.
Wel fijn hoor, dat je niet al die wereld
ellende groot op je scherm hebt. Zo is het
net hanteerbaar. Als je ziet hoeveel ergs je
kan overkomen in de wereld."
Hier in Warmond kan hem tenminste niet
zoveel gebeuren. Ja, hij kan met zijn voet
in een konijnenhol terechtkomen en strui
kelen. „Het is een soort angst, levensangst.
Waardoor je zoveel mogelijk buiten de
deur probeert te houden."
Hij denkt dat het de genen van zijn moe
der zijn of het gekopieerd gedrag van zijn
moeder. „Die had vroeger ook allerlei soor
ten angsten. Ze is 91 en nog veel erger dan
ik. Een echte huismus. En zij is echt asoci
aal, wil helemaal geen mensen over de
vloer." Je ziet het wel bij ratten, zegt de bio
loog 't Hart. Een angstige moederrat krijgt
vaak ook angstige jongen. Maar haal je die
vroeg weg en zet je ze bij een wilde moe
der, dan worden ze ook wild.
Als kind had hij er niet zoveel last van. Hij
zat toch altijd in het voorkamertje te lezen.
Maar toen hij naar de middelbare school
wilde, naar de hbs, probeerde ze dat uit al
le macht tegen te houden. Dat vond ze
angstaanjagend. „Huilen, tranen. Zeggen:
je kan het niet, je hebt altijd hoofdpijn, je
raakt van je geloof af"
Vreselijk onaangenaam, heel ondermij
nend. „Vermoedelijk zou ik wel wat mak
kelijker in het leven staan als mijn moeder
niet overal een domper op had gezet. Niks
kon, niks was mogelijk. Heb ik het haar na
gedragen? Nee, dat geloof ik niet. Ach, het
zat heel diep. Maar het was wel akelig."
Laat hij toevoegen dat hij toch dolblij is
dat ze er nog steeds is. „En dat ik van haar
dan toch maar een heel goed stel hersens
heb geërfd."
Hij is nooit in therapie geweest, geen be
hoefte aan. „Ik heb het niet als heel hinder
lijk ervaren. Het hoort bij me. En het is
een goede bescherming tegen alles wat je
kan overkomen in de wereld. Het valt me
vaak op hoeveel mensen op vakantie om
komen, in den vreemde. Sterven in Frank
rijk. Dan ga ik maar liever thuis dood."
Zijn eigen muziek, zijn eigen ritme, zijn ei
gen dingen. En op zijn eigen erf, misschien
dat dat ook meespeelt, geen concurrentie.
Zo'n Buchmesse, dat is echt vreselijk. „Een
enorme ruimte met zoveel boeken, dan
vergaat je de lust. Dan denk ik: stop daar
nu eens mee. Wat akelig dat er al zoveel
prachtige boeken zijn. Daar heb ik niks
meer aan toe te voegen." Als je je hele le
ven doorleest zoals hij, kun je misschien
20.000 boeken lezen. „Nou er zijn echt wel
20.000 prachtboeken. In de Leidse Univer
siteitsbibliotheek staan er wel een miljoen.
Daar hoeft echt niets meer bij."
Een van de prettige kanten van doodgaan:
je hoeft niet meer zo veel. Geen belastin
gen, niet meer in de wachtkamer van de
huisarts. En je hebt niet meer van die klei
ne ergernissen, zoals mensen die je op de
fiets inhalen. Hij kan er slecht tegen als ie
mand iets beter kan dan hij. „Ik houd er
niet van als iemand me passeert, al moet
ik daar tegenwoordig toch in berusten. Jon
ge meisjes van 16 scheuren je voorbij."
Het is natuurlijk heel kinderachtig, vindt
hij zelf ook wel. „Het is ook een onzinnig
idee dat je ergens de beste in zou moeten
zijn. En is het ook nergens in gelukt? Eigen
lijk niet. Ik ben niet de beste wetenschap
per van Nederland. Iemand als Frans de
Waal heeft op hetzelfde vakgebied bewon
derenswaardige prestaties neergezet. Ik
ben ook niet de beste schrijver van Neder
land. Al ben ik misschien wel de beste ver
teller."
Heel voorzichtig, ook vanwege de schou
der, is hij begonnen aan een nieuwe ro
man. Over de kerkscheuring tijdens de
Tweede Wereldoorlog, toen dominees el
kaar vanaf onderduikadressen met pamflet
ten zaten te bestoken over de wederge
boorte. Hij schrijft de hele dag door, hier
en daar een zinnetje, met vulpen. Uren
lang achter de computer gaat niet. „Maar
dan heb je toch 's avonds één a twee pagi
na's geschreven. Dus met 365 dagen in een
jaar een boek."
Het verhaal over die kerkscheuring is zó
curieus, zegt hij, dat het er gewoon om
vraagt precies te worden opgeschreven.
„Ik kon me niet voorstellen dat die domi
nees zich daar druk over zaten te maken,
terwijl er mensen naar de gaskamer wer
den gestuurd. Dan is er toch de drang om
verder te schrijven."
Was hij organist geworden, wat hij vroe
ger vreselijk graag wilde, dan zou hij nu in
een of andere kerk hebben gezeten en leer
lingen hebben moeten aannemen omdat
er niet van te leven valt. „Maar mijn
ouders vonden een psalm uit je hoofd kun
nen spelen wel genoeg voor je eeuwig be
houd." Dus les nemen om Bach te spelen,
zat er niet in. „Dat is wel heel jammer.
Maar dan had ik niet dezelfde status en
roem gehad als nu als schrijver."
reageren?
spectrum@wegener.nl
Maarten 't Hart
Geboren in Maassluis op
25 november 1944 als zoon
van een gereformeerd graf
delver.
Opleiding: hbs, Groen van
Prinstererlyceum, Vlaardin-
gen (1957-1962).
Studeerde biologie aan de
Rijksuniversiteit Leiden, waar
hij in 1978 promoveerde op
de stekelbaars.
Debuteerde als schrijver in
1971 onder het pseudo
niem Martin Hart met Ste
nen voor een ransuil.
Ontving voor zijn eerste ver
halenbundel Het vrome volk
in 1974 de Multatuliprijs.
Brak in 1978 door naar het
grote publiek met Een vlucht
regenwulpen.
Het woeden der gehele wereld
werd in 1994 bekroond met
de Gouden Strop.
Op 25 augustus 2009 ver
scheen de roman Verlovings
tijd, die zich opnieuw af
speelt in Maassluis en Vlaar-
dingen.
Onlangs verscheen Dienstrei
zen van een thuisblijver, ge
bundelde verhalen over de
promotionele activiteiten
van de schrijver in het bui
tenland.