341 sport 'Voor het eerst in mijn leven ben ik FAMILIELOOP Inschrijven kan nog niet, maar Irene van de Giessen uit Vlissingen is vastbesloten op 18 juni mee te doen aan de PZC Familieloop. Tot een paar jaar geleden had ze nooit gedacht dat ze zou kunnen hardlopen. Na een lange lijdensweg weet ze dat het wél kan. Met dank aan haar vechtersmentaliteit én hardlopen. vrijdag 18 februari 2011 SWBZ door Koen de Vries Tweeënveertig is Irene van de Giessen en meer dan de helft van al die jaren heeft ze in de psychiatrie doorge bracht. Eigenlijk is het meer, maar daar is ze alleen maar blij om. De Vlissingse bekijkt de zaak nu im mers van de andere kant. Als advi seur. En daarmee is ze verschrikke lijk blij. „Ik heb een enorme passie voor de psychiatrie." In haar pubertijd werd het haar al lemaal te veel. Van de Giessen bleef steeds vaker buiten op straat, kwam in aanraking met de politie, raakte verward, kreeg hyperventila tie en dreigde op school te misluk ken. Omdat haar thuissituatie on veilig was, ving een leraar haar op. Ze noemt hem na al die jaren haar pleegvader. Het was een positieve wending in haar leven, maar ook een extreme overgang die haar he lemaal in de war bracht. Ze kteeg het in haar nieuwe omgeving alle maal niet meer op een rijtje. De eerste diagnose die ze in haar jeugd kreeg was 'schizofrenie', maar daar geloofde haar pleegva der niet in. Bij een second opinion werd een dissociatieve identiteits stoornis geconstateerd. Daarbij treedt een verstoring op van be wustzijn, herinnering, identiteit of waarneming. Van iemand die lang durig in een angstige situatie zit, schakelen de hersenen zich als het ware uit om dingen niet meer te hoeven meemaken. Destijds was er een wachtlijst van anderhalf jaar voor dit soort pa tiënten. Van de Giessen ging wer ken en studeren, maar werd bij ne gatieve ervaringen ver teruggewor pen. Het leidde tot een soort dub belleven. Rustige periodes werden afgewisseld met opnames in psy chiatrische klinieken, soms eindi gend in de isoleercel. „Soms zag ik het leven niet meer zitten, ik hoor de stemmen, zag beesten uit mijn armen kruipen en werd agressief", herinnert ze zich. „Door de steeds zwaardere medicijnen tegen psy choses kreeg ik moeite met lopen en ging ik kwijlen. Het werd erger en erger." Diagnoses wisselden elkaar af „Ik zeg wel eens voor de grap dat ik kan kwartet ten met de diagnoses die ik kreeg. Mijn pleegvader hielp me met de verwerking van dingen die ik had meegemaakt door altijd naar me te luisteren. „Ik koos ervoor maatschappelijk- werker te worden. Erg slim was het achteraf gezien natuurlijk niet. Het vroeg te veel van me om me met andermans problemen bezig te houden. Voor m'n pleegvader was het inmiddels duidelijk: de medicijnen die ik kreeg, werkten niet. Hoeveel ik ook slikte, vroeg of laat werd ik toch weer psycho tisch. Ik moest op zoek naar een manier om mezelf beter te beveili gen. Ik moest op m'n werk met minder emoties te maken te krij gen. Zo kwam ik bij een woning Irene van de Giessen is aan het trainen in de duinen van Dishoek. corporatie in Vlissingen terecht, met een mooie mengelmoes tus sen zakelijk en sociaal werk." Van de Giessen kwam in rustiger vaarwater en besloot helemaal met de medicijnen te stoppen. Daarmee leek echter niemand er varing te hebben. „Niemand met mijn ziektebeeld mocht of deed dat. Het werd zelfs keihard afgera den. Ik ben desondanks toch ge stopt. Het was heftig. Al de gevoe lens die de medicijnen uitschakel den, kreeg ik terug. Ook m'n lichaam veranderde. Ik werd weer ongesteld, kreeg gevoelens voor an deren." Toch ging het goed. Tot ze na an derhalfjaar 's morgens bij het wak- kerworden niets meer zag door haar linkeroog. De oogarts kon niets ontdekken, de neuroloog, dokter Koeman, dacht direct aan een ernstige ziekte. Hij wist zeker dat ze niet weer psychotisch was. Hij dacht aan iets heel anders. De uitslagen van allerlei onderzoeken wezen in de richting van MS. „Ik was woedend", kijkt Van de Gies sen nog steeds boos. „Ik had zo veel verschrikkelijke dingen meege maakt, had alles overwonnen en nou kreeg ik dit. Het was zo oneer lijk. Ik had een lijst met mensen in mijn hoofd die ik akelige dingen aan wilde doen." Na lang zoeken kwam Koeman er achter dat de vork toch anders in de steel zat. Zijn patiënt bleek Has himoto Encefalitis te hebben, een zeldzame auto-immuunziekte. Daarbij richten afweerstoffen zich tegen de schildklier en het hersen weefsel. In een normaal mensen lichaam mag de waarde voor de af weerstoffen op ongeveer honderd staan, bij Van de Giessen waren dat er zeventienduizend. Dat was vijf jaar geleden. Nu het lek boven was, kon een plan van aanpak gemaakt worden. „Alleen dat al was sensationeel. Vroeger werd er niet gepraat en kreeg ik pil len. Dokter Koeman nam me se rieus en vroeg me mee te denken over een oplossing. Ik wist niet wat me overkwam." In het nieuwe plan pasten onder meer medicij nen, vitamine B12 en bewegen. „Een bijverschijnsel van gebruik van antipsychotica is gewichtstoe name. Ik woog 126 kilo en kon me bijna niet te bewegen. Ik herinner me nog die allereerste stapjes op de loopband in het fitnesscentrum van Niek Knol. Ik dacht dat die man helemaal gek was. Dit was niets voor mij. Maar toch deed ik het. Ik had geen alternatief Ik was bang om nog zwaarder te worden en in een rolstoel te belanden. Door te bewegen kwamen allerlei emoties los. Ik heb daar heel wat met deuren geslagen, ben ontzet tend kwaad op Niek geweest. Maar wat er ook gebeurde, hij zei altijd dat ik mocht terugkomen. Hij vertelde dat hij ook personal coach was en dat hij me ook op die manier wilde helpen. Ik wist dat ik het niet alleen zou redden en vertrouwde hem. Ik heb Niek verteld dat ik dat wilde, maar ook geëist dat hij het moest blijven doen. 'Anders breek ik je poten', heb ik erbij gezegd. Alles kwam op nieuw onder druk te staan. Wat was ik bang dat hij af zou haken." Knol moest Van de Giessen letterlijk aan de hand ne men bij haar eerste passen. Langzaam aan ging het beter, ook 'Soms zag ik het leven niet meer zitten. Ik hoorde stemmen, zag beesten uit mijn armen kruipen en werd agressief al viel ze meerdere malen terug. Dan had ze weer last van uitval van lichaamsfuncties. Een been sleepte, of ze kon een arm niet ge bruiken zoals ze gewend was. Een paar keer kreeg ze hoog gedoseer de prednisonkuren in het zieken huis. Daarnaast deden ze allerlei andere zaken, zoals ademhalings-, lenigheids- en ontspanningsoefe ningen. Het moest allemaal heel voorzich tig op gang gebracht worden. Het hele proces was te vergelijken met het onschadelijk maken van een bom. Als dat niet goed gaat, ont ploft de boel. „Niek vroeg steeds maar hoe ik me voelde. Ik dacht: wat emmert hij nou. Maar hij wil de natuurlijk weten hoe mijn lichaam reageerde. Voor mij was dat moeilijk. Ik had helemaal geen gevoel en als ik al wat voelde, wist ik niet hoe ik het moest benoe men." Hardlopen was het middel om haar lichaam weer te leren ken nen. Na anderhalf jaar loopband en andere apparaten ging Van de Giessen voor het eerst buiten lo pen. Op het strand, samen met haar pleegvader een beetje probe ren, op echte hardloopschoenen. „Alles moest op schema. Het ge vaar bestond dat ik mezelf kapot zou lopen. Een gevoel van ver moeidheid had ik bijvoorbeeld

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2011 | | pagina 34