spectrum 4 m z Zeedijkbewoners Oud- verdronken 'Nieuwland' ro Zaterdag 5 februari 2011 1 2 E 3 Si O jga —3 -3 M ZJ 4-» TO De frater dankt zijn naam aan zijn grauwe verendek, dat doet denken aan het habijt van een geestelijke. Strandleeuwerik. Sneeuwgors. Zittend achter het raam van restaurant De Gre- velingen zagen we een groep kleine vogeltjes passeren met een opvallend dansende vlucht. 'Fraters', zei mijn tafelgenoot meteen en dat bleek te kloppen. Eventjes later passeerde hetzelfde groepje weer en in de drie kwartier dat we zaten te tafe len, kwamen ze nog een paar keer langs. Steeds hetzelf de groepje van -zo wisten we na een paar keer tellen- 24 stuks. Fraters zijn op het eerste gezicht onbeduidende vogel tjes met een grauw uiterlijk. Daaraan danken ze ook hun naam: hun grauwe verenkleed wordt vergeleken met het sobere habijt van een geestelijke. Maar bij nade re beschouwing valt het nogal mee met dat sobere uiter lijk. De vogeltjes hebben een felgele snavel en een roze stuit die in de broedtijd tot dieprood kan verkleuren. En onze vogeltjes waren al volop in bruidskleed. Het is tegenwoordig een uitzondering als je nog eens een groep fraters ziet. Vroeger waren het op de Zeeuw se schorren en langs de zeedijken heel gewone vogels, maar dat is verleden tijd. Maar juist deze winter zijn ze voor het eerst in jaren weer wat talrijker. Onder meer bij Ellewoutsdijk, bij Biezelinge, op de Oesterdam en nu dus ook langs de Grevelingendam zijn groepen fra ters waargenomen. Veelal blijven die enige tijd hangen en veel vogelaars zijn er tuk op om ze te zien; zo schaars zijn ze geworden. Hoewel je langs de kust in de eerste plaats verwacht om steltlopers te zien, zijn er toch wel meer zangvogels die speciaal langs de oevers van de Deltawateren te zien zijn. Een heel mooie soort is ook de strandleeuwe rik, een elegante verschijning, met een helgele keel en opvallende zwarte dubbele kuif. Het is een soort die jaar in jaar uit op dezelfde plek overwintert en niet zel den gaat het om een traject van maar een honderd me ter waar de vogel steeds weer te vinden is. De Zwin vlakte bij Cadzand bijvoorbeeld is zo'n plek waar ze heel vaak zitten. Tot slot de sneeuwgors. Ongetwijfeld de meest bontge kleurde van de vogels die onze zeedijken bevolken. Het is een soort die in groepen leeft. Graag zoekt zo'n groepje sneeuwgorzén een luw hoekje of een bocht in de dijk waar wat extra planten groei is, en waar bovendien het nodige vloedmerk aan spoelt. Net als de twee andere is het ook een zaadeter pur sang. Frater, strandleeuwerik en sneeuwgors zijn alledrie broedvogels uit het hoge noorden. Ze zijn de laatste de cennia een stuk zeldzamer geworden in de Delta, net als een hoop andere wintergasten als velduil, blauwe kiekendief en bonte kraai. Sommigen zien het schaarser worden van deze soorten als een rechtstreeks gevolg van de opwarming van het klimaat. Zoiets is natuurlijk heel moeilijk hard te maken, maar het is wel opvallend dat, juist nu we na elkaar een paar wat strengere win ters hebben, ook deze vogels zich weer wat talrijker bij ons vertonen. m "53 CL CL CD -C u iS) -O c CD CD CD NI Ze waren zeldzaam, de zonnige dagen in januari. Op zo'n dag ben ik er op uit om in het Noord-Bevëlandse landschap inspiratie op te doen. De zon is bijna te fel om in te kijken. Voor mijn ogen ontrolt zich een zon overgoten landschap waarin de boerderijen als donkere par tijen contrasteren, daarachter een dijk met knotwilgen en weer daarachter de volgende polder waarin boomgroepen in een om floerst en wazig blauw de weidsheid van het landschap aange ven. Want dat is over het algemeen wat het 'nieuwland' karak teriseert. Weids en vlak waardoor je, soms tot kilometers ver kunt zien. Met Noord-Beveland vallen St. Philipsland, grote de len van Tholen en in Zuid-Beveland de polders in de omgeving van Borssele onder dit begrip 'Nieuw land'. Ze zijn alle na 1600 bedijkt Kenmerkend zijn de, over het algemeen, lange en rechte wegen en de haaks op elkaar gelegen kruisingen en splitsingen. Alles om een zo groot mogelijk profijt te hebben van de vruchtbare gronden. Zo vierkant mogelijk geeft de min ste overhoeken die moeilijker bereikbaar zouden zijn. Economi sche belangen hebben de boventoon gevoerd in de 17e eeuw en later. Overigens behoorde het 'nieuwland' van nu destijds even goed tot het oudland. Zonder uitzondering zijn genoemde ge bieden opnieuw herdijkt, nadat ze bij overstromingen waren verdronken, voor een groot deel tijdens de vloed op St Felix- quade, zaterdag, 5 november van het jaar 1532.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2011 | | pagina 84