reizen4
Slippers en spijt
Bedroefd zag ik mijn
spillebenen angstig uit
de pijpjes steken
In Zuid-Afrika
ontkom je niet aan
het contrast tussen
armoede en
welvaart. Toeristen
zoeken die
confrontatie zelfs.
Reina Wiskerke
maakte een tocht
door townships.
Langs ellende, maar
ook langs hoop.
Zaterdag 29 januari 2011
reizen@wegener.nl
024-3650360
I "V e korte broek. Ik moet er aan denken op een terras-
t je in de populaire wijk The Rocks in Sydney, Au-
JL>' stralië. Terwijl één provincie noordelijker de men
sen door overstromingen uit hun huizen drijven, is het hier
bloedheet met ongehinderde zonneschijn. De Australiërs
kleden zich daar massaal naar: korte broek en teenslippers.
PÜH Precies de twee kledingstukken waaraan ik de meeste hekel
heb. Althans op de meeste momenten. Kijk, dat iemand het
0 strand nu eenmaal niet bezoekt in een driedelig pak, daar
g kan ik inkomen. Daar is het dragen van zwemkledij of kor-
J te broek wel te billijken. Ook slippers zijn dan acceptabel.
O Maar in het centrum van een stad, in de bus, een vliegtuig
H of restaurant, daar kunnen mensen toch wel iets anders aan
trekken?
Ik kan er slecht tegen. Dat komt vaak ook doordat mannen
meestal niet op hun charmantst zijn wanneer zij veel van
het blote lichaam tonen. De harige voeten in de sandaal of
slipper, bleke kuiten uit de korte broek, okselhaar heeft vrij
spel onder de witte singlet. En dat dan allemaal aan de tafel
naast mij in een nette eetgelegenheid. Daar komt nog eens
bij dat de mensen die het minste zouden moeten tonen
van hun aangeboren lichaam, dat vaak het uitbundigst
doen. Pukkels, blauwe plekken, vetrollen, uitslag, wratten,
het moet allemaal zo duidelijk mogelijk onder mijn neus ge
wreven worden. Waarom? Geen idee.
Bij mij is ook niet alles pais en vree aan het lijf)
maar ik loop er dan ook niet mee te koop. Doe mij
maar een lange broek, gesloten schoenen en een
overhemd. Mijn vrienden lachen me er om uit,
niets aan te doen. Momenten van victorie zijn
schaars, maar wanneer ik als enige ongeprikt een
lange wandeltocht in de jungle doorsta, schroom ik
niet luidkeels te melden hoe dat komt. Gewoon
een lange broek aan, pijpen in de sokken proppen
en de mouwen van het overhemd helemaal afrol-
len, doceer ik tot ergernis van de shortsbrigade.
Ooit was ik natuurlijk klein en moest ik wel een korte
broek aan. Wij waren een kampeergezin en wat paste daar
beter bij dan blote benen en sandalen. Wanneer het maar
even zomer dreigde te worden, was het raak. Bedroefd zag
ik mijn spillebenen angstig uit de pijpjes steken. Om nog
maar te zwijgen van de lange voeten die, gestoken in geiten-
wollen sokken, in de lederen sandaal waren opgesloten. Ge
lukkig kwam al jong de pubertijd en kon mijn kont tegen
de krib. Nooit meer korte broek of open schoen.
Ik heb nog wel een zwak moment gekend. Tot mijn grote
spijt zijn daar ook nog foto's van. Het gebeurde allemaal in
de tijd dat de televisieserie Magnum razend populair was.
In die serie speelt Tom Selleck een stoere privédetective,
woonachtig te Hawaï. Tom droeg vrijwel doorlopend een
korte broek. Geen bermuda of driekwartbroek, maar een
echte korte broek. En ik vond Tom nu eenmaal stoer. Ik
had ook al zo'n snor (ja, lacht u maar), dus kon die korte
broek er nog wel bij, dacht ik. Zodoende kom ik in de doos
met oude foto's nog wel eens een afbeelding tegen waar ik
van schrik. Ja hoor, daar sta ik, in m'n korte broekje. Uitkij
kend over de kust van een warm eiland. Net Tom Selleck,
maar dan zonder spieren en zonder Ferrari. Terwijl ik die
vakantie zelf had beleefd als een fijne, ongecompliceerde pe
riode waarbij de korte broek mij totaal niet had gedeerd,
brengt de gefotografeerde herinnering schaamte en spijt
naar boven.
Terwijl ik dit allemaal zit te typen, nemen om mij heen
stoere mannen bezit van het zonnige terras. Allemaal met
blote benen en modieuze slippers aan de voeten. Zelf krijg
ik het steeds warmer in mijn dikke spijkerbroek en zweet-
gympen. De frisse bries bereikt mijn huid niet. Ik zit me ei
genlijk alleen maar een beetje druk te maken over een oud
obstakel, dat zonder twijfel nergens op slaat. Wat is het
toch gruwelijk warm!
Ik neem een snelle beslissing. Principes zijn er om over
boord te gooien. Ik koop, tot mijn eigen verbazing, in rap
tempo een rood-witte Billabong en zwarte havaianas. Tien
minuten later loop ik er net zo bij als de Australiër. Het is
wel even wennen maar het voelt meteen goed. Fris, vrolijk
en vrij.
In een winkelruit zie ik mezelf lopen. Gelukkig maar. Want
zo word ik er net op tijd aan herinnerd van dit experiment
vooral geen foto's te maken.
Krotten. Overal waslijnen en elektriciteitsdraden.
We zijn in een township zoals wij ons die voor
stelden. De gids had ons dit liever niet laten zien.
„Het woord township is een stigma. Bewoners
worden er nog steeds door apart gezet", zegt gids
Michael Letlala, bestuurder van het busje waarmee zes Euro
peanen bij hun hotels zijn opgehaald. Ze hebben zich inge
schreven voor de rondrit Township Futures in Kaapstad.
Township is de benaming voor woongebieden in en rond ste
den in Zuid-Afrika waar voornamelijk niet-blanken wonen.
De wijken stammen uit de tijd van de apartheid, toen zwar
ten en kleurlingen niet buiten de door blanken aangewezen
gebieden mochten wonen. In en rondom alle steden wonen
nog steeds miljoenen mensen in townships. Inmiddels komt
een groot deel uit andere Afrikaanse landen, gevlucht of op
zoek naar werk.
Werkloosheid teistert ook Zuid-Afrika en vooral townships,
legt Letlala uit. De gids woont zelf niet een township. Wel
heeft hij ervaring met talloze keren tevergeefs solliciteren. Hij
spreekt ook over corruptie en criminaliteit, maar houdt de
stemming positief „Er zijn altijd kansen." Op de snelweg
naar het woongebied Langa in Kaapstad, wijst hij stadsverbe-
teringsprojecten aan. „Er gebeuren mooie dingen hier, maar
het had beter gemoeten." Dat onder het begrip township