Een legioen
gaat met
pensioen
spectrum s
Zaterdag 29 januari 2011
De eerste babyboomers, geboren in 1946, gaan dit jaar met pensioen.
Ze krijgen veel kritiek omdat ze erg goed voor zichzelf zouden
hebben gezorgd. Maar ze kunnen ook terugkijken op een
niet-alledaags leven. „Geweldig dat ik dit heb meegemaakt."
door Dick Hofland
Een enkele keer vraagt hij zich
nog wel eens af of hij misschien
toch beter op het bod van Hei-
neken had kunnen ingaan.
„Dan was mijn leven een stuk
eenvoudiger geweest", zegt Ursul de Geer.
Meer dan eens is hij benaderd om er na
zijn studie te gaan werken. „Maar het
woord 'carrière' is nooit bij me opgeko
men. Ik heb altijd gedaan wat mijn hart en
ziel mij ingaven."
Het werd een leven waarin hij als student,
met lang haar, tegen alles demonstreerde
en waarin hij tv-presentator en toneelregis
seur werd. Sinds enkele weken is hij 65 en
behoort daarmee tot de eerste lichting van
de babyboomers die dit jaar AOW krijgen.
Volgens cijfers van het Centraal Bureau
voor de Statistiek worden dit jaar 167.066
babyboomers 65 jaar. Het is de generatie
die massaal in opstand kwam tegen de ge
vestigde orde en veel meemaakte: de
komst van de eerste tv, de invoering van
de AOW, de vrije zaterdag, de eerste man
op de maan, de Koude Oorlog, de val van
De Muur, de vrouwenemancipatie, de olie
crisis, de eerste wasmachine, computer,
mobiele telefoon en internet.
Babyboomers kenden in hun jeugd veelal
armoede, maar gaan in grote welvaart met
pensioen. Vooral dat laatste krijgen ze van
diverse kanten stevig ingewreven. Jongere
generaties vinden dat de babyboomers wel
heel erg goed voor zichzelf hebben ge
zorgd: jarenlang studeren, topfuncties, rian
te pensioenen, forse overwaarde op het ei
gen huis, eindeloze vakanties. De genera
ties daarna zitten daardoor met de gebak
ken peren. Zij moeten langer doorwerken
en maar zien dat ze een aardig pensioen
bij elkaar sparen. Mede omdat de toene
mende vergrijzing de kosten van de zorg
tot ongekende hoogte zal opjagen.
Babyboomers ontkennen niet dat ze het
goed hebben. Velen leiden een rijk leven
en konden al op relatief jonge leeftijd stop
pen met werken. „Maar de kritiek op onze
generatie is wel heel erg gebaseerd op
beeldvorming", vindt Bert Aalbers. Tot
juni is hij nog dominee in Maarssen, dan
voegt hij zich als AOW'er bij zijn leeftijdge
noten. „Ik klaag zeker niet, maar het klopt
echt niet dat wij profiteurs zijn."
Hij groeide op in een Schevenings gezin
met vijf kinderen, dat het niet breed had.
Vader was arbeider in een verffabriek. Het
was de tijd dat kinderen één pyjama had
den, die om de zoveel dagen 's ochtends in
de was ging en dan 's avonds droog moest
zijn. „Kleren gingen van het ene kind over
op het andere of werden vermaakt. Elke
cent moest worden omgedraaid."
Af en toe had hij vriendjes van advocaten
of artsen, maar dat was niet zijn wereld.
Dat was meer de wereld van Ursul de
Geer, die als kind nog wel in een beschei
den huis woonde, maar vanaf zijn tiener
tijd opgroeide in een Zeister villa met een
enorme min. Het was het huis waar zijn
oma had gewoond. Een gegoede familie,
die tijdens de oorlog weliswaar veel van
het fortuin was kwijtgeraakt, maar waar de
jonge Ursul nimmer het gevoel van gebrek
had. „We leefden wel sober en over geld
werd nooit gesproken."
Studeren was in de familie De Geer van
zelfsprekend, dus ging Ursul na het gymna
sium naar Amsterdam om te studeren.
Daar groeide het verzet. Lang haar, zwarte
hoed, kettingen om de nek en vooral veel
demonstreren. „Ik heb zelfs een keer het
kerstdiner van mijn ouders verlaten om ac
tie te voeren tegen de bombardementen
op Vietnam." Hij werd overtuigd marxist
en geloofde in een betere wereld.
Die hippietijd staat ook Patty Klein-Schol-
ten nog helder voor de geest. „De mooiste
periode van mijn leven." Ze woonde met
een vriendje op een boot. Het was de tijd
van echte seksuele vrijheid, omdat aids
niet bestond en 'de pil' zijn intrede had ge
daan. „Een historische uitvinding voor
vrouwen." Er waren wel twee regels: je
mocht niet verliefd worden en je mocht
niet jaloers zijn. „En ik werd het dus alle-
twee meteen."
Merkkleding bestond niet. „Je kreeg een ta
felkleed van een tante, knipte een gat in
het midden en deed het over je hoofd. In
chiquere kleding liep je voor gek. De vrij
heid was groot, maar materieel was het
minder rozengeur en maneschijn."
Ze kwam graag in het reptielenhuis, maar
daar kon je alleen werken als je bioloog
was. Dus ging ze dat studeren. Ze werd uit
eindelijk echter auteur van strips bij de
Toonder Studio's, waar ze onder meer ver
halen voor Tom Poes verzon. Lang stond
ze ook in bladen als de Donald Duck en de
Tina, waar haar strip Noortje al 37 jaar
loopt. Daarvan krijgt ze nog jaarlijks royal
ty's, waarmee ze de vaste lasten kan beta
len. „Als ik binnenkort AOW krijg, voel ik
me echt rijk."
Voor Bert Aalbers zou de AOW best in
hoogte mogen verschillen, al naar gelang
de hoogte van iemands aanvullend pen
sioen. Wie veel pensioen heeft opge
bouwd, zoals velen van zijn generatie,
krijgt dan een lagere AOW dan wie weinig
aanvullend pensioen heeft.
Na de mulo werkte hij tien jaar als loket-
tist bij de PTT, waar vrouwen, zoals bij alle
overheidsdiensten, nog werden ontslagen
als ze gingen trouwen. Na een paar jaar
ging hij halve dagen werken, zodat hij het
huishouden kon runnen en 's avonds kon
studeren voor het staatsexamen gymna
sium. Hij schreef veel voor het jongeren
blad van de gereformeerde kerk en verzorg
de radiokerkdiensten. „Zo ben ik met mijn
vrouw zes jaar doorgekomen."
Hij was al eind 20 toen hij aan de studie
theologie in Kampen begon en werd op
zijn 33e parttime predikant in Halle. „Geen
late roeping, maar een vroege roeping die
laat werd vervuld."
Op zijn 55e promoveerde hij op een proef
schrift over judas en de afgelopen achttien
jaar was hij dominee in Maarssen.
Sinds zes jaar heeft hij een eigen huis. Hij
verwijst naar een recent rapport van het
Sociaal en Cultureel Planbureau. Daaruit
blijkt dat babyboomers niet het meest,
maar juist het minst gebruik hebben ge
maakt van overheidsvoorzieningen, zoals
kinderopvang. En dat die generatie allesbe
halve de enige is die heeft geprofiteerd van
de 'huizenboom'. „Bovendien heeft maar
iets meer dan de helft van de babyboom
ers een eigen huis."
Zo wil Aalbers nog graag enkele andere fei
ten rechtzetten. „Ons wordt verweten dat
we de gasbel van Slochteren hebben opge
soupeerd. Weet je dat onze twee zoons
van 33 en 37 jaar inmiddels meer kerosine
hebben opgemaakt dan mijn vrouw en ik
in ons hele leven? Het is onzin dat wij de
energiecrisis hebben veroorzaakt. Een jon
gere van nu gebruikt in zijn eentje veel
meer energie dan ik met mijn broer en
drie zussen bij elkaar in de jaren zestig."
Begrijp hem goed, hij gunt het zijn kinde
ren van harte. Hij gunt iedereen het beste.