spectrum 4
:®>ll
3 .e
BS C
Hl
-|
Klein drama op de zeedijk
Weer en weringen
If
m I a>
Zaterdag 22 januari 2011
tsfl E
.ct= -M
fü
Cü) z
Een nest vliegvlugge jonge exemplaren.
De bontbekplevier.
foto Chiel Jacobusse
Een op de dijk broedende bontbekplevier.
Om maar eens met de deur in huis te vallen:
de twee koddige jonge vogeltjes die op de fo
to hierboven zijn afgebeeld zijn dood. Dood
gegaan van de kou tijdens een regenachtige
dag dat ze rondstruinden op de zeedijk waar ze gebo
ren waren. De vogeltjes - niet veel groter dan een flinke
hommel met twee poten eronder - waren uitgebroed
tussen de stenen van de zeewering. De bontbekplevier-
tjes - want dat zijn het - zijn nestvlieders en dat bete
kent dat ze al binnen enkele uren na hun geboorte aan
de wandel gaan om niet meer op het nest terug te ke
ren. Cruciaal voor hun overleving is de voortdurende
zorg van de oudervogels die de jongen niet alleen be
schermen tegen vijanden, maar die ze ook de hele dag
geregeld onder de vleugels nemen om ze op tempera
tuur te houden. Hoe kouder het is, hoe vaker het nodig
is om op te warmen en op een regenachtige dag breng
en de vogels meer tijd door onder de moedervleugels
dan erbuiten.
Tenminsteals ze niet gestoord worden in hun
doen en laten. En daar zat 'em nou net de kneep. Om de
haverklap passeerden fietsers en wandelaars (onder
wie ikzelf) en het kon haast niet uitblijven dat het mis
zou gaan. Keer op keer vlogen de oudervogels op en dat
leek me zelfs op de mooie zomerdag dat ik de kuikens
ontdekte al een beetje gevaarlijk. En het ging fout op de
eerste beste regenachtige dag en daarmee was weer een
nest van een bedreigde rode lijstvogel teloor gegaan.
Helaas, dat is niet zomaar een incident; het is bijna aan
de orde van de dag. Het is niet voor niets dat vogels als
de bontbekplevier en de nauw verwante strandplevier
zo sterk achteruit gaan. En het gaat niet om randver
schijnselen maar om vogels die vanouds gelden als ty
pisch Zeeuwse soorten.
Kou en regen is trouwens niet de enige bedreiging als
de vogels verstoord worden. Ze vallen ook veel sneller
ten prooi aan de altijd aanwezige zilvermeeuwen. Die
werken maar wat graag een hapje kuiken naar binnen.
De oudervogels hebben effectieve manieren om de zil
vermeeuwen bij hun jongen weg te houden. Zodra er
zo'n rondstruinende meeuw nadert laten ze een zacht
waarschuwingskreetje horen, waarop de jongen zich
(als op de foto) tegen de grond drukken. Datzelfde ge
beurt trouwens ook als er een wandelaar of fietser aan
komt, maar als de verstoring te lang of te vaak plaats
vindt werkt de waarschuwing niet meer voldoende. Zo
dra de jongen gaan lopen als er een vijand in de buurt
is, worden ze opgemerkt en verslonden. Alweer: alle
daagse praktijk in Zeeland.
In noodgevallen hebben de oudervogels nog wel een ef
fectieve truc om de rovende meeuwen bij de jongen
weg te lokken. Bontbekplevieren zijn meesters in het
zogenaamde afleidingsgedrag. Ze simuleren dat ze een
verlamde vleugel hebben en lopen met de vleugel over
de grond slepend zover mogelijk bij de jongen vandaan.
De meeuwen, die ook een volwassen bontbekplevier
met gemak aan kunnen, zien een schijnbaar makkelijk
vangbare prooi en gaan er op af. Naarmate de afstand
tot de jongen groter wordt, worden de 'verlammings
verschijnselen' minder en op een gegeven moment
heeft de meeuw het nakijken. Maar dit subtiele spel van
belager en belaagde wordt natuurlijk niet gespeeld als
er mensen in de buurt zijn.
HelaasVlak bij de plek waar de jonge pleviertjes
hun treurige einde vonden kwam ik een paar weken la
ter kennissen tegen die een fietstochtje maakten langs
de zeedijk. Of ik het nou ook niet overdreven vond dat
hele stukken dijk afgesloten worden voor de vogels.
„De vogels blijven gewoon zitten als je langs fietst, dus
wat is hier het probleem? Tegenwoordig heb je alle
maal van die doorgeslagen regeltjes die helemaal niet
nodig zijn."
Ik heb niet veel terug gezegd.
En wat ik allemaal dacht leent zich niet voor publicatie
in een ordentelijke krant als de PZC.
<D
Q-
g| CL
U
Eni CO
S3 T3
°riH ra
<5? NI
Januari ervaren we niet zelden als een uitgesproken vochtige
en sombere maand met een overvloed aan water. Ze nodigt
niet uit om het buitengebeuren op te zoeken. Toch kan een
winterse tocht door de polder en over dijken boeiend zijn.
Dik ingepakt hebben we veel minder last van de erbarmelijke
weersomstandigheden. Je teweer stellen, dat is wat onze voor
ouders deden tegen aanvallen van de zee. Onze zeeweringen
zijn er de getuigen van. De bewoning van onze Zeeuwse Delta
bestaat bij de gratie van onze dijkjes en dijken. Wie het echte
oudland in het hart van Walcheren, Zuid-Beveland en Schou
wen bezoekt moet het opvallen. De hoogte van sommige we
ringen zijn gerekend naar de huidige maatstaven laag en het is
bijna onvoorstelbaar dat ze eens zeewerend waren. De eerste
dijken, die aan het begin van de bedijkingsperiode in de elfde
eeuw zijn aangelegd, werden op natuurlijk drooggevallen
schorren gebouwd. Men zorgde voor een behoorlijke buffer
van schorgebied. Alleen bij zeer hoge vloeden waren de eerste
defensieve dijken noodzakelijk. Echter de zeespiegel bleef stij
gen en de schorbuffers kalfden steeds meer af. Men moest be
staande dijken meerdere malen verhogen.
Zeeuwen ondernamen progressieve activiteiten waarmee ze
vruchtbare gronden op de zee wonnen. Met niet aflatende ener
gie is en wordt er tot op de dag van vandaag gewerkt om de
Zeeuwse lijfspreuk 'ik worstel en ontzwem' te verwezenlijken.