rumoer
9 spectrum
DE BESTRIJDING
DE VERONTREINIGING
DE COMMUNICATIE
Zaterdag 15 januari 2011
r4Ép?
Door chemicaliën gekleurd bluswater na de grote brand bij Chemie-Pack in Moerdijk.
foto Bram van de Biezen/ANP
niets belasting betalen. Dat de overheid
moet zorgen voor een veilig woon- en
werkklimaat.
Hoogleraar Ale: „Maar helemaal op nul
krijg je het risico op een ramp nooit. Op
het gebied van de regelgeving en techni
sche voorzieningen hebben we ongeveer
de grens bereikt. Veiligheid is vooral een
kwestie van geld en dus politiek. Zonering,
inspecties, brandweer, veiligheidsvoorzie
ningen, alles kost geld. De vraag is: wat
hebben we er voor over?"
Nog tijdens het blussen hebben diverse
media en deskundigen kritiek geleverd op
de brandbestrijding en hulpverlening. Met
name de vrijwillige brandweer van de ge
meente Moerdijk kreeg ervan langs omdat
die niet voorbereid zou zijn op dit soort
calamiteiten: te weinig mensen en te wei
nig materieel, zoals schuimblusvoertuigen.
Ook deze berichten voeden het onveilig-
heidsgevoel en wantrouwen: zie je wel, we
worden niet goed beschermd!
Helsloot ziet dat positiever: „Dit vuur
greep zo snel om zich heen, dat de brand
weer, welke brandweer dan ook, niets an
ders meer kon doen dan de boel laten uit
branden en andere gebouwen bescher
men. Dat is deels gelukt, alleen buurman
Wartsila is ook verwoest."
Helsloot vindt dat de brandweer rond
Moerdijk goed genoeg is uitgerust, ook
voor dit soort branden. „Ik zie geen sys-
teemfout bij de hulpverlening. Je kunt wel
dure crashtenders parkeren op elke hoek
van de straat, maar dat helpt er ook niet
aan. Je hebt meer middelen nodig. Boven
dien investeer je dan zo veel in één moge
lijk incident. We moeten hier mee leren
leven."
Veel publieke onrust bestaat er over de
milieugevolgen van de brand. Helsloot ziet
hier 'verbluffende parallellen' met eerdere
grote branden, zoals die bij afvalverwerker
ATF in Drachten, in mei 2000, waar 400
ton chemisch afval in vlammen opging.
De ramp kostte drie mensen het leven en
er kwam dioxine vrij.
„De brand bij Chemie-Pack bevestigt alles
wat we steeds tegenkomen bij chemische
rampen. Bijvoorbeeld dat de overheid de
lucht op woonniveau gaat meten en dat
daar geen grote concentraties giftige stof
fen worden gevonden. Dat is altijd zo bij
een grote chemische brand met een hete
rookpluim die hoog de lucht ingaat en het
gif verspreidt. Dan volgt de voorspelbare
meting van het RLVM over de roetneer-
slag. Zoals altijd vallen de dioxinegehalten
mee maar zijn de concentraties zware me
talen hoog. Lood spoelt moeilijk weg. Ze
vonden het na ATF ook in de omgeving.
De geschiedenis herhaalt zich, ook bij
Chemie-Pack."
Als het gaat om de communicatie is er vol
gens de deskundigen wel aanwijsbaar een
en ander fout gegaan. Omwonenden kla
gen vooral over een gebrek aan feitelijke
informatie, tijdens en in de nasleep van de
brand.
Helsloot verbaast er zich elke keer weer
over: „Je weet als overheid dat er bij zo'n
chemiebrand schadelijke stoffen vrijko
men. Waarom vertel je dat niet meteen?
Maar nee, ze gaan eerst meten en constate
ren dan dat er geen gevaarlijke concentra
ties giftige stoffen zijn vastgesteld. Dat is
allemaal wel waar, maar het is meteen een
foute suggestie. Want die stoffen zijn gega
randeerd wel degelijk vrijgekomen en er
gens neergeslagen, misschien wel in zee."
De hoogleraar vermoedt dat ook bij Che
mie-Pack de autoriteiten juist bang waren
paniek te veroorzaken door snelle en volle
dige vrijgave van lijsten met verbrande che
mische stoffen en gemeten verontreini
ging-
„Dat is een foute reflex. Het moderne pu
bliek kan best tegen een stootje. Juist door
dat je paniek wilt voorkomen, voed je ge
mor en wantrouwen."
Ben Ale is wat milder in zijn oordeel over
de communicatie. „Soms roept de over
heid te snel dat er niets aan de hand is, zo
als bij de ATF-ramp. Daar zijn wel degelijk
later mensen ziek geworden. Maar bij
Chemie-Pack is er verstandige taal gespro
ken. Ze hebben nooit gezegd dat er geen
gif is vrijgekomen, want natuurlijk zat er
rotzooi in die rook. Ze hebben het dit keer
juist heel goed gedaan: de omgeving is ge
waarschuwd ramen en deuren dicht te
houden en van roet af te blijven."
Dat veel buurtbewoners toch niet meteen
gerustgesteld zijn en de adviezen niet hele
maal vertrouwen, heeft volgens communi
catiedeskundige Erik Martens nog een re
den. „De overheid heeft best goed gecom
municeerd, maar je moet meer doen dan
praten om geloofwaardig over te komen."
Als voorbeeld noemt hij het openbare op
treden van burgemeester Wim Denie van
Moerdijk: „Hij was wat laat, pas vier uur
na het uitbreken van de brand op televisie,
maar wat hij vertelde, klopte. Hij heeft
nooit gelogen."
Toch gaven buurtbewoners hem al de bij
naam Wim Deny, naar het Engels werk
woord 'ontkennen'. „Dat komt", zegt Mar
tens, „omdat hij zijn boodschap wat on
handig bracht, zonder empathie. Er was
geen klik met burgers die zich net het le-
plazarus waren geschrokken. Dat onder
mijnt op den duur het vertrouwen."
De autoriteit van gezagdragers is boven
dien al lang niet meer vanzelfsprekend.
„Burgers zijn sceptisch terwijl ze tegelijker
tijd van de overheid eisen dat die alle pro
blemen oplost."
Daarbij constateert Martens dat de autori
teiten bij het crisismanagement rond
Chemie-Pack zijn uitgegaan van een verou
derd beeld. „Namelijk dat de regie van de
communicatie bij de overheid ligt. Dat is
niet meer zo. De overheid is allang inge
haald door met name nieuwe, sociale me
dia zoals Twitter. Die berichten veel eerder
over zulke branden dan de overheid. Daar
door ontstaat een informatieleemte die het
wantrouwen bij burgers voedt: waarom
vertelt de overheid niet meteen wat er aan
de hand is? Het zal wel fout zitten."
Net als Helsloot pleit Martens voor 'pro
actieve communicatie' bij crisismanage
ment: „Ben meteen transparant, communi
ceer alle feiten. Wacht niet met het be
kendmaken van meetgegevens, maar
breng ze naar buiten, ook al bestaat de mo
gelijkheid dat burgers ze verkeerd interpre
teren. Het achterhouden van gegevens, is
nog schadelijker. Dat laadt de verdenking
op je, dat je liegt."
reageren?
spectrum@wegener.nl