spectrum 4
Witte kwikken en hun naam
Als een muis de winter door.
Zaterdag 15 januari 2011
Witte kwikstaarten staan ook bekend onder de namen...
boanezaaiertje, ploegdrijverke...
Ik hoor niet bij de vogelaars die er allerlei lijstjes op
na houden. De echte fanatiekelingen hebben naast
een life-list (alle soorten die je ooit gezien hebt)
ook een jaarlijst en een aparte lijst per land of regio.
Onlangs kreeg ik een uitnodiging om ook eens mee te
doen aan die lijstenmakerij door deel te nemen aan een
fenologiewedstrijd. Wie ziet de eerste 'wat dan ook'
van dit jaar. Het gaat dan om trekvogels die terugkeren
uit hun winterverblijven. Ik hou van wedstrijden en ik
volg gretig de vorderingen van anderen, maar helaas,
bij mij wil zoiets niet van de grond komen. En toch had
ik al vlak na Nieuwjaar mijn eerste punt kunnen scoren
en wel met een witte kwikstaart die op de schuur van
mijn overbuurman zat
De witte kwikstaart is bijna ieder jaar het eerste zomer-
vogeltje dat ik te zien krijg. Dat komt ook doordat er te
genwoordig altijd wel een paar exemplaren zijn die
niet wegtrekken, maar in onze omgeving overwinte
ren. Weliswaar geldt hetzelfde voor Affikatrekkers als
de tjiftjaf en de zwartkop, maar die gedragen zich veel
minder opvallend dan de witte kwik. Zijn opvallend
heid heeft er ook voor gezorgd dat de witte kwikstaart
een hele batterij streeknamen gekregen heeft De naam
Blauwlentertje heeft te maken met het ietsepietsje blau
wige waas dat over de grijze verenpartijen ligt en met
zijn status als eerste lentebode.
De mooiste, bijna geheel in onbruik gemaakte naam
vind ik "tèèlezèèkertje". Om die naam te begrijpen
moet je je een beeld vormen van een ouderwets boeren
erf, waar de witte kwikstaart bij de standaardinventaris
behoorde. Zo'n kwikstaart jaagt op vliegende insecten
en om dat effectief te kunnen doen zoekt-ie een hoog
punt in het terrein op. Wacht eens... daar op de bleek
staat een achteloos achtergelaten teil, zo'n mooie wit
geëmailleerde met een blauwe rand (jawel email bete
kende toen heel iets anders dan nu e-mail, maar dat ter
zijde).
Een ideale uitkijkpost voor een kwikstaart en daar
maakt die dan ook gretig gebruik van. Geheel volgens
kwikstaartgewoonte wipt-ie af en toe even met de
staart op en neer en wie dat ziet, denkt onwillekeurig
dat de vogel zijn behoefte doet. Zo'n kort moment, dat
kan alleen maar een kleine boodschap zijn. Zo komt de
vogel aan zijn bijnaam "tèèlezèèkertje".
De naam paerdewachtertje heeft ook iets met voedsel-
zoeken te maken. Waar paarden zijn, zijn vliegen en op
de oude boerderij waren de kwikstaartjes en de boeren-
knollen altijd in eikaars gezelschap. Zelfs als de paarden
naar het land gingen om daar te ploegen of te eggen,
volgden de kwikstaarten in hun kielzog om in de vers
bewerkte grond insectenlarven en kleine wormpjes op
de pikken. Zo werd van Schouwen-Duiveland de naam
Boanezaaiertje geregistreerd en de Zeeuws-vlamingen
uit de grensstreek hebben het over een ploegdrijverke.
Dat ook de mestvaalt favoriet jachtterrein was voor de
witte kwikstaart wekt natuurlijk geen verwondering,
want ook daar barst het van de vliegen. De naam mispit-
loapertje, die vooral in zwang was in Zuid-Beveland, is
daarmee ook duidelijk.
Witte kwikstaarten zijn nog steeds gewone vogeltjes. Je
ziet ze ook nog wel op boerenerven, maar de vanzelf
sprekendheid dat ieder boerenerf zijn eigen paartje wit
te kwikstaarten had ligt allang achter ons. Tegenwoor
dig is de witte kwikstaart vooral veel te vinden op in
dustrieterreinen en aan de rand van de bebouwing in
dorpen en steden. Met het wegvallen van de prominen
te rol op het Zeeuwse platteland lijken ook de dialectna
men langzamerhand te verdwijnen. Jammer want ook
dat is eigenlijk een stukje cultureel erfgoed.
Snorretje krijgt een mooi piekje op een boerenerf.
In de winter krijg ik altijd muizen in
mijn huis, vertelt Adri, die bij Zaamslag
op de buiten woont Als de oogst van
het land is, zoeken die diertjes blijkbaar
een veilig onderkomen. Huismuizen, bos
muizen, rosse woelmuizen en huisspitsmui
zen. Het is best lastig al die soorten uit el
kaar te houden. Ik hou best van de natuur
hoor, maar zo veel muizen, daar ben ik toch
niet zo dol op. Ik vang ze met inloopvalle
tjes, zodat ze niet doodgaan. Maar dan hè?
Wat doe je dan met zo'n gevangen diertje?
Zomaar dood slaan, dat doe ik niet Normaal
gesproken zet ik ze buiten, liefst op een paar
honderd meter van het huis, zodat ze niet zo
snel de weg terug vinden. Maar wat doe je
dan als het buiten vreselijk wintert? Zie nou
dit bosmuisje. Ik heb hem Snorretje ge
noemd. Kijk nou eens in die snoezelige
kraaloogjes van het diertje, bewonder die
mooie witte buikhaartjes, die schitterende
glans over zijn vacht... Zo'n schattig klein
lief wezentje zet je toch niet zomaar midden
in de winter in een ijskoud landschap? De
grond is bevroren, zodat je er geen holletje
in kan graven. Geen graankorreltje meer op
de akkers... Als ik er aan denk hoe deze klei
ne schat al bibberend en hongerend de win
ter door moet. Nee, dat is ook geen oplos
sing. Dat doet me denken... Daar op Vogel
waarde weet ik een mooi oud erfje. Daar
staan nog veel oude holle fruitbomen, waar
Snorretje in kan wegkruipen. En onder de
grote takkenstapel daar is hij veilig voor alle
katten die er rondzwerven. Maar wacht eens
even, ik heb een nog veel beter idee. We
brengen hem naar het erf van de familie van
der Tas op Hengstdijk. Die hebben vorig jaar
via de PZC de publieksprijs 'De Erftrofee' ge
wonnen. Toen ik daar op bezoek was heb ik
gezien dat ze daar een speciale muizenbio
toop gemaakt hebben. Een toren van hout en
hooi ertussen. Zo'n bouwwerk had ik nooit
eerder gezien. En voor de uilen is het ook
een interessante biotoop. Maar dat is voor
Snorretje misschien minder goed nieuws...