n spectrum Zaterdag 8 januari 2011 In een van de acht restaurants die het IP Casino in Biloxi, Mississippi, rijk is, kauwt Chris Robin langzaam zijn lunch weg. Af en toe aait de vijftiger met zijn vlakke hand over zijn perfect achterover gekamde, grijze haar. Robin komt uit Violet, Louisiana, en is oestervis ser. Maar sinds de olieramp in de Golf van Mexi co zijn er geen oesters meer om op te vissen. In plaats van dagelijks de zee op te varen, heeft hij plots 'zeeën van tijd'. Die tijd brengt hij door aan de blackjacktafel in Biloxi, waar hij het door oliemaatschappij BP uitgekeerde compensatie- geld verspeelt. „Tja, de komende jaren heb ik geen werk." De explosie van olieplatform Deepwater Hori zon in de Golf van Mexico, op 20 april, drukt nog altijd een stempel op het leven aan de Ame rikaanse kust aan de Golf van Mexico. In drie maanden tijd stroomde bijna 8oo miljoen liter olie de zee in om vervolgens aan te spoelen op de kusten van de staten Texas, Louisiana, Missis sippi, Alabama en Florida. BP, aangewezen als hoofdschuldige, zwoer alle olie op te mimen en keerde geld uit aan gedupeerden. Het oudste oesterbedrijf van de Verenigde Sta ten, ooit de grootste afnemer van de oesters die Chris Robin opviste, koopt er weinig voor. De olieramp brengt het voortbestaan van P&J Oyster Company in gevaar. De 24-jarige Salvador Sunseri, roepnaam Blake, was de 'kroonprins' van het familiebedrijf. Maar na de olieramp zag Blake geen toekomst meer. Hij werd depressief Pas een dikke maand gele den is hij uit de kliniek ontslagen. „Ik probeer hem iedere keer over te halen naar het bedrijf te komen", zucht vader Al. „Het lukt niet." Eigenaars Al en Sal Sunseri raakten 60 procent van hun klanten kwijt en daarmee verdween ook een even groot deel van hun omzet. Toch wordt de telefoon om de tien minuten met een vrolijk 'P&J, how may I help you' opgenomen. De klanten worden daarna keer op keer teleur gesteld. „No ma'm, I'm sorry. We hebben geen oesters", zegt Sal, en iedere keer doet het hem weer pijn. P&J Oysters is een begrip in Louisiana. Restau rants dmkken het logo af op hun menukaart, als teken van kwaliteit. De P staat voor Joe Po- pich, de Kroatische immigrant die in 1867 met het bedrijf begon. De J is zijn compagnon Jo- seph Jurisich. In 1921 raakte de familie Sunseri betrokken bij het bedrijf, toen Alfred Sunseri trouwde met het nichtje van Jurisich. Hij nam het bedrijf uiteindelijk over. In de familie waar de mannen voor het gemak afwisselend Alfred en Salvador worden ge noemd, zijn het de huidige Al (52) en Sal (50) die van generatie op generatie over de 'enorme pieken en dalen' van P&J hebben gehoord. De Grote Depressie uit de jaren dertig bijvoor beeld. En meer recent de verwoestende orkaan Katrina. Maar dat valt allemaal in het niet bij de olieramp. „We hebben nog nooit zoiets meegemaakt", zegt Sal vanachter het bureau in zijn kantoor. „Zelfs twee maanden na Katrina stonden we hier gewoon weer oesters schoon te maken." De olieramp was anders. Vissen en garnalen zijn mobiel. Ze kunnen wegvluchten voor nade rende watervervuiling. Oesters liggen vastge groeid op oesterbedden en kunnen geen kant op. De olie bracht de oesters schade toe, maar de nekslag was het zoete water uit de rivier de Mississippi dat de zoute Golf van Mexico werd ingepompt in een poging de olie een halt toe te roepen. „Een oester is als een kanarie in een ko lenmijn", legt Al uit. „Bij het minste of gering ste legt ie het loodje." Het duurt tweeënhalf tot vier jaar voordat de oesters weer zullen zijn 'te- ruggegroeid'. Al en Sal hebben hun dertien fulltime perso neelsleden, onder wie veel van hun eigen fami lieleden, moeten ontslaan. Toch zitten de broers nog steeds iedere ochtend vóór vijf uur achter hun bureaus om de continu rinkelende telefoon op te nemen. „Je wilt je klanten toch te woord staan", zegt Al. Hij hoopt dat iedereen die nu belt, over een tijdje, als er weer oesters zijn, opnieuw belt. Sal houdt vertrouwen in Bijna negen maanden na de olieramp in de Golf van Mexico blijkt dat oliemaatschappij BP ernstige fouten heeft gemaakt, die voor een groot deel de ramp veroorzaakt hebben. Dat was deze week de uitkomst van een onderzoek in opdracht van de Amerikaanse regering. Inmiddels is het strand weer wit. Maar onder de oppervlakte sluimert de olie. Ook het leven in Louisiana, Mississippi en Alabama, de zwaarstgetroffen staten, is nog verre van normaal. door Hanneke Keultjes Foto boven: Een met olie besmeurde reiger op het strand van Grand Isle in Louisiana. foto Ann Heisenfeit/EPA Foto onder: Mike Foster, hoofd PR van het stadje Gulf Shores iaat het witte zand door zijn vingers glijden. „Helemaal schoon." foto GPD zijn geloof. „Jezus Christus is onze redder." Zijn broer Al: „We blijven hopen. We geven niet op." Op een kleine honderd kilometer afstand van het noodlijdende oesterbedrijf van Al en Sal ligt Bay Sl Louis. Een kleine gemeenschap in Missis sippi, pal aan het water. In augustus 2005 werd het halve dorp weggeslagen door de orkaan Ka trina. Langs het strand is duidelijk te zien dat op bepaalde plekken huizen hebben gestaan: de oprit is er nog, maar leidt nergens naar toe. David Holman laat een foto zien van vóór de or kaan. „Dit is allemaal weg", zegt hij terwijl hij met zijn hele arm over de foto glijdt. Zijn hand is te klein om de omvang van de verwoesting aan te geven. Hoewel Holmanbegin september 2005 terug keerde naar een huis zonder dak, heeft de olieramp een grotere invloed gehad. Op hem én op het leven van zijn dorpsgenoten. „Na Katri na kwam er een psycholoog naar ons dorp. Die beschreef de fases van na de orkaan: verdriet en verslagenheid,.maar dan euforie waarin ieder een met elkaar samenwerkt. Ik heb het zelf ge zien, ik viel buren om de hals die ik niet eens aardig vond. Maar je zat samen in de ellende en wilde daar samen uitkomen." Maar na de olieramp, constateert Holman, was er geen eufo rische fase. Enkel grote depressie. Op de dag dat duidelijk werd dat er liter na liter olie de Golf instroomde, ging hij met zijn vrouw Elizabeth om tafel zitten. Als de olie komt, besloten ze, dan zouden ze met hun zoon Houston van 9 en dochter Angele van 6 uit Bay St. Louis vertrekken. „Een moeilijk be sluit", zegt hij nu, „want mijn vrouw is hier ge boren en getogen. Een beschadigd of verwoest gebouw kun je opbouwen, maar olie is zo lang giftig, dat los je niet zomaar op." Gelukkig voor Holman spoelde er op het strand van Bay St. Louis geen dikke oliedrab aan. Al leen tar patties, opgedroogde stukjes olie in de vorm van pannenkoeken, die relatief gemakke lijk te verwijderen zijn. Maar dat was ook meteen het enige goede nieuws. Holman was al een aantal jaren bezig om zijn bedrijf op te bouwen. Dat ging goed, ie der jaar kwam er 20 procent omzet bij. Net voor de olieramp had hij zijn baan bij een bank opgezegd. „Had ik dat maar niet gedaan." Holman exploiteert twee automaten die ijsblok jes maken. De witte machines, zo groot als een schuur, komen veel voor in het straatbeeld van de warme staten. Een vissersboot heeft per dag 140 kilo ijs nodig om de vangst van de dag vers te houden. Holman had de locaties van de auto maten perfect uitgekozen: alle vissers reden 's ochtends vroeg eerst langs één van zijn auto maten. Na de olieramp ging geen boot het wa ter meer op en was het ijs overbodig. De ver koop van ijsblokjes liep drastisch terug. Nu heeft Holman er noodgedwongen een parttime baan bijgenomen. De rest van zijn tijd vult hij met het papierwerk om een schadeclaim in te dienen bij BP. De toewijzing van claims wordt gekenmerkt door een grote willekeur, zegt Mike Foster in Gulf Shores, Alabama. „De ene serveerster krijgt 6000 dollar, de andere 8000. Er is geen peil op te trekken." Niet dat Foster klaagt. De marketingman van het toeristenstadje zag dank zij BP zijn jaarlijkse promotiebudget van 1,2 mil joen dollar groeien naar 6 miljoen dollar. Een concert van Bon Jovi op het strand voor 35.000 man? Geregeld! Een geavanceerde promotie campagne gericht om toeristen terug te lokken naar Gulf Shores? Geen probleem meer. „Het was een zegen", zegt Foster. „Wat we in onze stoutste dromen niet hadden durven dromen, konden we nu gewoon doen." Het was ook wel nodig. De economie van Gulf Shores stortte na 20 april compleet in. Waar normaal gesproken piloten van een nabijgele gen luchtmachtbasis extra laag overvlogen om de zonnebadende vrouwen in bikini te bewon deren, duwde de afgelopen zomer iedere golf meer glibberige pasta en plakkaten verharde olie op de hagelwitte stranden van Gulf Shores. De bikini's werden verjaagd, met iedere drup pel olie zag Foster toeristen verdwijnen. Nu de meeste olie is opgeruimd, doet hij het liefst alsof er niks aan de hand is. Langzaam laat Foster de ragfijne korrels door zijn vingers glij den. „Kijk: het zand is weer wit, het water is blauw en onze zeevruchten zijn heerlijk. En he lemaal veilig om te eten, hoor." Maar probeer maar eens toeristen te lokken als de hele wereld weet dat de kust van de Golf van Mexico bedekt was onder een dikke laag olie. Vooral als je stad Gulf Shores heet. De oppervlakte mag dan wel wit zijn, grote bull dozers werken iedere dag nog aan de deep clean. Mannen in oranje en felgele hesjes lopen dag in dag uit het strand af op zoek naar olieballen, die ze met een soort zeefjes uit het zand filteren. Alsof ze een kattenbak schoonmaken. Want diep onder de laag wit zand zit nog olie ver stopt, die voor het opruimen al was doorgesij peld naar diepere lagen. Foster verbergt zijn zorgen achter een grote glimlach, maar de rimpels in zijn gezicht blijken niet alleen het resultaat van het vele lachen. „We zaten lang in de ontkenningsfase", zegt hij. „We dachten: 'ach, die olie spoelt alleen aan in Louisiana', en: 'dit is de VS, we kunnen dat lek toch dichten?' Onze kust was uiteindelijk de laatste die met de olie te maken kreeg." Foster verklapt dat hij in de maanden na het olielek blij was dat zijn vrouw psychiater was. „Dat had ik wel nodig." reageren? spectrum@wegener.nl

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2011 | | pagina 85