reizen us
Kompels
Rembrandt van Rijn
kuierde geregeld
door de binnenstad
van Amsterdam.
Intussen maakte hij
schetsen van wat hij
zag. Leonie Groen
gebruikte het werk
van de schilder als
routebeschrijving.
Eïkë dag gebeuren in
de mijn ongelukken en
soms vallen er doden
Vrijdag 24 december 2010
reizen@wegener.nS
IS 024-3650360
Een rondwandeling langs
de plekken die Rem
brandt ooit schilderde en
tekende, begint natuur
lijk bij het Rembrandt-
huis (i). In dit huis aan de Joden-
breestraat woonde de schilder van.
1639 tot 1658. De straat heeft zijn
naam te danken aan de Joden die
uit Spanje en Antwerpen uitgewe
ken waren. Hier lag toentertijd de
drukbevolkte Jodenbuurt. Op
Rembrandts tekeningen, etsen en
schilderijen vind je soms Joodse
buurtgenoten, die werden afge
beeld als bijbelse figuren.
Schuin tegenover het Rembrandt-
huis stuit je op de eerste door de
schilder geschetste plek: de Oude
schans, gezien vanaf de Sint Anto-
niesluis, met links op de achter
grond de Montelbaanstoren (2).
De tekening die Rembrandt hier
van maakte, bevindt zich in het
Kupferstichkabinett in Berlijn. Wil
je haar bekijken zonder op reis te
gaan, dan moet je het doen met
een boek, bijvoorbeeld het zwaar
lijvige, gebonden Het landschap
van Rembrandt, wandelingen in en
om Amsterdam. Hierin staan teke
ningen waarvan de locaties pas
tien jaar geleden zijn getraceerd
door het Amsterdamse Gemeen
tearchief (het huidige Stadsar
chief). Maar het is geen boek om
mee te nemen op pad.
We steken het water van de Oude
Schans over om vanaf de rechter
oever zicht te hebben op de Mon
telbaanstoren zoals hij werd ge
zien en getekend door Rembrandt
op een tekening die zich bevindt
in het Rembrandthuis. De toren
uit 1516 werd in 1606 opgetuigd
met een klokkentoren. Rembrandt
heeft die weggelaten en de nadruk
gelegd op de middeleeuwse stenen
klomp. Niet voor niets hield hij
van 'het massieve en gedrongene'.
Vroeger woonde aan de Oude
Schans de weduwe Bas die lange
tijd een herberg dreef aan de Nes.
Haar portret sierde menig Rem-
brandtcatalogus en werd het beeld
merk voor een sigarenmerk. Later
werd het schilderij toegeschreven
aan Ferdinand Bol, een leerling en
concurrent van Rembrandt. Maar
nog altijd wordt het door het Rijks
museum als een van de topstuk
ken beschouwd.
We lopen door langs de Waag (3)
waar het chirurgijnsgilde bij elkaar
kwam. Van hen kreeg Rembrandt
in 1632 de opdracht de anatomi
sche les van dr. Nicolaes Tulp te
schilderen. Het werk hangt in het
Mauritshuis in Den Haag.
Op de Klovenierswal vinden we
vervolgens het paleisachtige Trip
penhuis, genoemd naar de familie
Trip die deels door Rembrandt
wetd geportretteerd. Tot 1884 hing
de Nachtwacht hier. Tegenwoordig
herbergt het Trippenhuis de Ko
ninklijke Nederlandse Akademie
der Wetenschappen. Er worden re
gelmatig culturele bijeenkomsten
gehouden.
We koersen naar de Dam met zijn
nieuwe stadhuis, het huidige Pa
leis op de Dam. Volgens Rem
brandt was het stadhuis 'getuige
van Amsterdams welvaren en
macht' en om die reden niet door
hem geschilderd (4). Rembrandt
tekende liever het verval, zoals de
smeulende ruïnes van het oude
Zelfportret van Rembrandt van Rijn.
Een van de mensen met wie ik wat langer praat, vertelt
over zijn dagen in de mijn als over een doorlopende horror
film. Oorspronkelijk was hij timmerman, maar de finan
ciële verlokkingen van de mijn trokken hem onder de
grond. Nu is hij bang. De hele dag door. In een stoeltje elke
ochtend diep de platinummijn in. Dan zit hij een shift van
12 uur op 1 kilometer onder de grond. Opgesloten. Elke dag
gebeuren er ongelukken. Vaak vallen er doden. Een schacht
stort in, een explosie gaat mis, de luchtverversing werkt
even niet. Allemaal levensgevaarlijke situaties die doorlo
pend voorkomen. De man gaat zo erg op in zijn gruwelver
halen dat hij niet merkt hoe zijn jonge zoon naar hem staat
te luisteren. Vol ongeloof kijkt hij z'n vader aan. Je ziet hem
denken: waarom doe je dat dan?
Het is allemaal nogal wrang, als je er even over nadenkt. De
mineralen en metalen uit de Zuid-Afrikaanse grond verzor
gen in 'onze' bovenwereld ongekende mogelijkheden en
rijkdom. Wanneer Britney Spears op Fifth Avenue bij Tiffa
ny een diamant koopt van een duizendje of honderd, haalt
op hetzelfde moment een broodmagere, noeste Zuid-Afri
kaan zo'n zelfde ding voor een paar kwartjes loon naar bo
ven. Als de directie van Intel de jaarcijfers bekijkt, zal nie
mand zich afvragen hoeveel doden er vielen in de silicium-
mijnen die voor de grondstoffen van chips zorgden.
Het meest gruwelijke verhaal vertelde een man die zijn
zoon in de mijn verloor. Niet bij een ongeluk of een ont
ploffing. De jongen stond met zijn lekke laarzen te werken
in het grondwater. Dat was per ongeluk vervuild geraakt
met cyanide, via het slib dat uit de mijn komt. Je merkt
daar niets van, maar via de huid dringt het gif het lichaam
binnen. Het komt terecht in de bloedbaan en sloopt lang
zaam maar zeker alle organen. Daarna volgt een doodsstrijd
van een maand of drie. Gruwelijk.
Ik moet denken aan het boek van H.G. Wells, The time ma
chine. Aan het einde van het bestaan van de aarde is de
mensheid verdeeld in twee groepen. Blije dromers die bo
ven de grond wonen in een soort paradijs, de Eloi. En bleke
wilden die zich handhaven in een rauwe wereld onder de
grond, waar zij de machines stoken die dat paradijs boven
gronds mogelijk maken, de Morlocks. Wells had een vooruit
ziende blik. Het lijkt er namelijk sterk op dat het einde van
de aarde hier rond Johannesburg al voortvarend is ingezet.
Van mijnen weet ik niet veel. Wat mij etvan bekend
is, heb ik uit de tweede hand. Onze mijnen bevon
den zich ooit in Limburg. Het tegenwoordige Hart-
land. Toen Zwartland. Kompels gingen onder de grond om
geheel 'besteenkoold' weer boven te komen. Ze heetten in
mijn herinnering allemaal Sjeng en blij werd er zelden geke
ken. Opvallend genoeg was er ook geen vreugde bij het slui
ten van de mijnen. Was het eindelijk afgelopen met de stof-
longen, werd iedereen chagrijnig wegens stijgende werk
loosheid.
Soms logeerde ik bij een vriend in Geleen. Diens ouderlijk
huis stond precies boven de Elizabeth mijn. Soms verzakte
er iets, of hoorde je gekraak. Dat kwam door het onder
grondse gangenstelsel dat als een soort osteoporose de weer
stand van de aardkorst ondermijnde. Het was een groot he
renhuis en in mijn dromen verdween het regelmatig in zijn
geheel in het binnenste van de aarde. Mijnwerken, het idee
alleen al. Geld maakt veel goed, maar liever arm in het zon
licht dan bemiddeld in de eeuwige duisternis.
In Zuid-Afrika denken velen daar anders over. De mijn is
hier nog steeds een goedbetalende werkgever, die honderd
duizenden naar een daglichtloos bestaan lokt. Rondom Jo
hannesburg rijd ik een week lang door dat mijnenveld. Aan
de ene kant van de stad wordt steenkool gehakt, aan de an
dere kant platinum. Naar het zuiden komen de diamantmij
nen in beeld en richting het noorden winnen de kompels
asbest en selenium. Grofweg dan, want precies
weet ik het ook niet.
Het is duidelijk dat in dit enorm uitgestrekte gebied
naast een bestaan boven de grond ook nog eens
een complete samenleving op een paar kilometer
diepte bestaat. Waar je ook kijkt, zie je de torens
die aangeven dat daar de kompels onder de grond
verdwijnen. Als mollen werken ze zich door de
aardkorst. Al ontploffend en hakkend hollen ze de
buitenste laag uit.