reizen 4
Biefstuk waterbuffel
Met samengeknepen
billen ren ik even later
mijn hotelletje binnen
Toeristisch gezien, is
Israël een jojo. Als
er gevochten wordt,
komen er minder
toeristen. Is er geen
geweld, dan stroomt
het bezoek toe. Ook
Tel Aviv merkt dat.
Rob de Vries
verkende de stad die
zich graag vergelijkt
met Barcelona.
Zaterdag 18 december 201..0
Al vaker maakte ik er gewag van. Ik ben niet zo'n
heldhaftige eter van exotische maaltijden. Wan
neer vrienden de mezcalworm nuttigen, sprinkha
nen knabbelen of een bordje hond opschrokken, heb ik
meestal net geen honger. Later neem ik dan stiekem een in
dustrieel verpakte cracker, als niemand kijkt.
Maar soms oogt de aangeboden voedingswaar smakelijk en
heeft het toch een enigszins spannend tintje. Laatst in het
noorden van Zweden, een stukje elandbil, lekker. Nog geen
m twee weken geleden in Zuid-Afrika, een smakelijke braai
van wildebeest. Goed, ik geef toe, het spannende zit hem
o vooral in de naam. De eland is ook maar een uit de hand ge
in lopen hert en van een wildebeest is het wilde er echt wel af
als hij eenmaal op je bord ligt.
Uiteraard ben ik, heel modern, tegen de bio-industrie, voor
welk dier dan ook. Maar het gaat nog verder. Ik vind het
ook niet zo fijn dat ik zit te genieten van een beest dat voor
mijn genot is doodgemaakt. Als je ouder wordt, krijg je dat:
compassie met alles wat leeft en bloeit. Ik hou ook niet van
de jacht. Natuurlijk, de indiaan moet jagen, net als de oer
woudbewoner, een gebakken aap is voor hen niet te versma
den. Maar wij?
Er zijn ook mensen die vinden dat je een dier zelf moet
kunnen doden om het te eten. Dat komt ook wel eens op te
levisie. De stoersten snijden dan met veel genoegen, of luid
gillend het schaap de keel door om vervolgens tot
de ellebogen in het bloed het dier te ontleden. Ik
neem aan dat bij hen thuis de kinderen hun eigen
kerstmaal slachten. Bij mij thuis niet. Ik eet echt
wel graag een biefstukje, maar tegen werken in een
abattoir zou ik ernstige, emotionele bezwaren heb
ben. Waarom wordt zo'n twijfelende slapjanus als
ik dan geen vegetariër? Tja, de gedachte overvalt
mij regelmatig, maar altijd net bij het nagerecht. Ik
weet het, totaal geen ruggengraat.
In Luang Prabang, de oude hoofdstad van Laos is het prima
toeven. Een betoverende rust daalt op de bezoeker neer. )e
kunt er niet aan ontkomen. Je móét hier wel onthaasten.
Nu zijn de echte Laotianen uiteraard een Aziatische stijl
van eten gewend. Een eenvoudige stijl wordt mij al snel dui
delijk. De eetstalletjes op de markt maken de indruk in
brand te staan. Overal wordt geroosterd en gerookt. Verstik
kende dampen hangen laag boven de straat. Op de roosters
ligt de zojuist bewerkte etenswaar. Veel insecten uiteraard,
maar ook in zijn geheel gebarbecuede vogeltjes, kippenkop
pen, varkenssnuit, kippenpoten en smurrie van ondefinieer
bare aard. Als ik aan een brutaal verkopertje vraag waar de
bruine worst vandaan komt die op een smerige bebloede
schaal ligt, wijst hij op het achterwerk van zijn kleine broer
tje. Hij lacht en ik uiteraard ook.
Gelukkig heeft Laos een stevige Franse geschiedenis. Overal
in het centrum zijn uitstekende restaurants, waar tegen een
zeer redelijke prijs prima kan worden gegeten. Gewone din
gen die eenvoudig te begrijpen zijn. Sla, groenten, frites en
vlees of vis. De kaart lacht me toe. Om nou niet helemaal
op safe te gaan, kies ik als hoofdgerecht voor iets wat ik niet
ken. Een biefstukje van de waterbuffel. In mijn ogen betreft
het hier een soort lokale koe, dus van een groot experiment
is geen sprake. Om toch nog een beetje stoer te doen, vraag
ik hem saignant, bijna rauw.
Het valt niet tegen. Het vlees heeft een stevige structuur en
is pittig van smaak. Lekker. Tijdens de crème brülée bedenk
ik hoe zielig het eigenlijk is voor de waterbuffel, maar het
lukt me de opkomende sentimentaliteit snel te onderdruk
ken. Een kort wandelingetje langs de oever van de Mekong
dan nog. Halverwege komt de eerste maagkramp. Al snel ge
volgd door de tweede. Met samengeknepen billen ren ik
even later mijn hotelletje binnen. Ik bespaar u de onsmake
lijke details. Een half uur daarna lig ik bij te komen met een
kopje thee en een extra kussen. Ik blader nog even door de
reisgids van Laos. De maag rommelt wat na, maar het mag
geen naam meer hebben. En dan, op bladzijde 176 lees ik
het. In een hoofdstuk over de vele strijd die in Laos is gestre
den: 'Van de vermeende agressie van de sterke waterbuffels
tegen buitenlanders, die ze volgens zeggen niet kunnen
luchten of zien, is ook tijdens deze oorlogen veel gebruik ge
maakt.' Duidelijke taal. Waterbuffels en buitenlanders, ze
gaan niet samen in Laos. Ook niet gebakken.
Wandeling door
De Rothschild Boule
vard in hartje Tel Aviv
is een ideale wandel
promenade. De brede
boulevard wordt gedo
mineerd door een groene midden-
strook, omzoomd door bomen en
struiken. Om de zoveel meter
bankjes, kraampjes en open
lucht-cafeetjes.
Van het verkeer dat links en rechts
van de wandelpromenade pas
seert, heb je weinig last, daarvoor
is de strook te breed. Er heerst dan
ook een ontspannen sfeer. )e hebt
zicht op mooie huizen, je kunt
zien dat je in de duurste wijk van
Tel Aviv bent.
Tel Aviv wil zich graag vergelijken
met Barcelona, maar dat is te hoog
gegrepen. Rothschild is geen Ram-
blas. Dat kan ook moeilijk anders
in een stad waar niks ouder is dan
100 jaar. Monumenten van enig
historisch belang zijn er nauwe
lijks.
Tel Aviv moet het daarom van an
dere zaken hebben: de kilometers
lange boulevard langs de zee, de
stranden, de oude haven, de com
pacte binnenstad, waar altijd wel
wat te doen is, en het - zeker bij
jongeren al haast legendarische -
nachtleven, dat doorgaans pas in
de vroege ochtenduren eindigt.
Zonder van dat nachtleven ge
proefd te hebben, dus lekker fris
en uitgeslapen, begint mijn toer
bij de oude Haven van
Tel Aviv. De haven is afgesloten,
maar eromheen heeft zich een uit
gaansleven ontwikkeld dat iedere
dag, ook 's avonds, duizenden
mensen naar dit noordelijke punt
je van de stad trekt.
De relaxte sfeer valt meteen op.
Hier wandelen geen mensen die
zich bedreigd voelen door Ha-
mas-bommen of terroristische aan
slagen. Veiligheidscontroles zijn er
hier en daar wel, maar die stellen
niet zo verschrikkelijk veel voor. Je
voelt je er nauwelijks door gehin
derd.
Vanaf de haven wandel ik verder
de boulevard af, tegen een wat
Manhattan:achtig decor. Hoge ho
telkolossen en kantoorgebouwen
op rij, praktisch allemaal opgetrok
ken uit witte steen.
Aan de andere kant van Rotschild
ligt het strand met tal van voorzie-
reizen@wegener.nl
024-3650360