io ontuchtzaak
Ook
Verwerking van misbruik begint bij de hulpverlening, stellen
deskundigen. Voor de misbruikte kinderen én voor hun ouders.
„Die moeten het ach-god-dat-kind-syndroom voorkomen."
dinsdag 14 december 2010
door Annemieke Kooper
Eén ding hebben ouders
van misbruikte kinde
ren met elkaar gemeen,
vertelt Ruud Pruyssers
van de Stichting Lotge
noten Incest Slachtoffers. „Ze heb
ben vrijwel altijd een schuldge
voel. Denken: 'Waarom heb ik
nooit signalen opgevangen?' Maar
het antwoord is simpel. Je kunt als
ouders van alles leren over opvoe
ding, bijvoorbeeld hoe je je kind
met mes en vork moet laten eten.
Maar hoe je moet doorhebben dat
je kind is misbruikt, valt niet te le
ren. Je weet dus nooit precies waar
je op moet letten."
Schuldgevoel is een van de rede
nen waarom niet alleen de kinde
ren zelf maar ook hun ouders
goed moeten worden begeleid,
meent Pruyssers. Zonder hulp is
het immers bijna niet te doen om
daar vanaf te komen, weet hij.
Daarbij moeten ze leren hoe ze
het beste kunnen omgaan met
hun kind dat het misbruik heeft
ondergaan, stelt Willy van Berlo,
programmacoördinator seksueel
geweld bij Rutgers Nisso Groep,
het kenniscentrum voor seksuali
teit. Want of de slachtoffertjes
daar een trauma aan zullen over
houden, hangt niet alleen af van
de ernst van het misbruik en de
duur dat het heeft: plaatsgevonden.
Maar ook aan de begeleiding ach
teraf. „Alles staat of valt met het
feit of een kind weer lean terugke
ren in een warm en veilig nest",
zegt Van Berlo. „Een taak die gro
tendeels is voorbehouden aan de
ouders."
Ook voor de vaders en moeders
van de meisjes en jongens die
slachtoffer zijn in de zedenzaak op
twee kinderdagverblijven in Am
sterdam, is begeleiding en des
noods therapie daarom belangrijk,
beaamt Francien Lamers, hoogle
raar preventie en hulpverlening in
zake kindermishandeling aan de
Vrije Universiteit van Amsterdam.
„Ze moeten allereerst leren dat ze
moeten doorgaan met hun gewo
ne leven", meent ze. „En dat is ont
zettend moeilijk voor ouders die
kampen met een enorm verdriet,
met angst èn zich afvragen of hun
kind straks geen problemen krijgt
met seks of homo zal worden."
Maar je helpt je kind er niet mee
door gestrest te blijven en vrij te
nemen van je werk, zegt ze. „Ze
moeten het ach-god-dat-kind-syn-
droom voorkomen, het kind bo
vendien thuis niet in een uitzonde
ringspositie plaatsen, want daar
mee kan je de situatie alleen maar
erger maken."
Wat je ook weer niet moet doen,
is de gebeurtenis negeren, vertelt
Lamers. „Als een kind er aan de
eettafel over begint terwijl opa en
oma ernaast zitten, moet je geen
'sssst' roepen, maar gewoon aange
ven dat je het daar na het eten
over gaat hebben."
Belangrijk is verder dat er door ge
specialiseerde psychologen of pe
dagogen ook samen met de ouders
wordt gekeken naar wat het kind
zelf aan hulp nodig heeft, zegt La
mers. Als oprichter van het Kin
der- en Jeugd Traumacentrum
(KJTC) ontwikkelde ze een thera
pie die kinderen leert omgaan met
het misbruik en de mogelijke ge
volgen ervan. Bekend is dat som
mige misbruikte kinderen als het
ware hun aanrander nadoen. An
deren plasseji weer in bed terwijl
ze al een poosje zindelijk waren.
Op latere leeftijd krijgen sommi
gen problemen met seks.
Ook kinderen onder de vier jaar
kunnen blijvende psychische scha
de ondervinden van seksueel mis
bruik, omdat ze in dergelijke geval
len een stresshormoon aanmaken
dat in ernstige gevallen schadelijk
kan zijn voor de ontwikkeling van
de hersenen. Dit zegt Margreet Vis
ser, klinisch psycholoog en coördi
nator bij het Kinder en Jeugdtrau
ma Centrum in Haarlem.
De psychische schade hangt af van
de zwaarte van het misbruik en de
duur ervan. Ouders zouden zich
volgens haar moeten proberen te
herinneren of ze een terugval heb
ben waargenomen in de ontwikke
ling van hun kind. „Het kan zijn
dat de peuter van zijn eerste
woordjes is teruggevallen naar ba-
bygebrabbel. Het kan een tijd han
gerig of huilerig zijn geweest. Of
angstig als het even alleen in de ka
mer werd achtergelaten. Het is ook
een slecht teken als het kind voort
durend aan de ouders hangt."
Maar lang niet iedereen kampt
met de gevolgen van misbruik,
weet hoogleraar Lamers. „Als er
met het kind niets aan de hand
lijkt, moet je ze daarom ook geen
ingewikkelde therapieën geven."
Wel moet je in de gaten houden
dat het kind er later niet alsnog op
reageert, stelt Thea van de Meerak-
ker die namens de Bossche instan
tie voor maatschappelijk werk en
dienstverlening Juvans betrokken
was bij de begeleiding van de
ouders van kinderen die zwemles
kregen van leraar Benno L.
In de zomer van 2009 bleek dat hij
tientallen kinderen seksueel zou
hebben misbruikt. Niet al deze kin
deren hadden therapie nodig,
blikt Van de Meerakker terug,
maar alle ouders wel begeleiding.
„Hun vertrouwen was enorm be
schaamd en ze waren daardoor
eerst wat terughoudend om de
zorg voor hun kind nog eens uit
handen te geven", zegt Van de
Meerakker. „Logische gedachten
waar je als hulpverlener goed naar
moet luisteren.. Maar uiteindelijk
moeten ze echt verder. Omwille
van het kind."
En, het klinkt misschien een beet
je gek, zegt Van de Meerakker,
„maar een kind dat eenmaal aan
zwemles is begonnen, wil ook ge
woon een zwemdiploma."
Slachtoffers en daders
Bijna één op de vijf meisjes die slachtoffer zijn
van seksueel geweld, is slachtoffer van de ei
gen vader. In ruim een op de drie gevallen is
de dader een ander familielid en bij nog eens
één op de vijf gevallen een buurtgenoot.
Bij jongens is de ontuchtpleger in 30 procent
van de zaken een buurtgenoot, in één op de
vijf zaken een vage kennis.
In 14 procent van de gevallen is de vader de
dader.
Volwassen vrouwen zijn vaak slachtoffer van
hun partner, ongeveer 20 procent, of ex-part
ner, 16 procent. Zijn volwassen mannen het
slachtoffer, dan is in één op de vier gevallen
een buurtgenoot of vage kennis de dader.
Bron: Movisie