Sporen van de geschiedenis (ken 12i Het sterven is Gods grootste fout 'V; hhp zaterdag '11 december 2010 foto Jessica Maas/GPD lagen. Het is onbe kend, woest terrein, waar veel beschavin gen zijn geweest. Ie dereen voelt: dit is een bijzonder gebied, en daarom heeft het relatief veel sporen achtergelaten in de reisliteratuur." Kurpershoek reisde van zuid- naar noord-Turkije, maar hij heeft - zij het in etappes - een veel langere reis van zuid naar noord gemaakt, die hij in een reeks boeken heeft vastge legd (o.a. Het woeste Arabië, In lim bo, De tragopan van Kohistan). „Het is één lijn: van de Indische Oceaan via het Midden-Oosten door Turkije naar de Zwarte Zee. Als je bij de bedoeïenen was, was je ook nog in Turkije, omdat het deel was van het Ottomaanse Rijk. Vanuit onze westerse optiek is Tur kije de schakel tussen het Westen en het Oosten, maar Turkije ligt ook tussen Noord en Zuid, tussen Rusland en de Arabische cultuur." Onderweg stuitte Kurpershoek soms op een idylle, een plek waar een zwaarlijvige mater familias een volmaakte rust en vrede uit straalde. „Op zoek zijn naar het pa radijs is iets van het christendom en de islam. Een idylle is een mo mentje paradijs op aarde. Je komt een hoop ellende tegen, spannin gen, armoede, leed doordat men sen zich onzeker en onderdrukt voelen. Als je zo'n moment be leeft, zie je een plek op zee waar de storm is gaan liggen en waar de zon doorbreekt. Het raakt je des te meer door het contrast." Op dit moment woont ambassa deur Marcel Kurpershoek in War schau, maar hij heeft zijn persona als reisschrijver niet achtergelaten in Ankara. Hij verbindt Polen met zijn eerdere ervaringen. „In Polen vind je meer oriëntaalse invloeden dan je zou denken. Op de brug bij mijn huis staat een standbeeld van koning Jan Sobieski, die eind ze ventiende eeuw met de beroemde Poolse cavalerie de Ottomaanse strijdkrachten heeft verslagen voor de poorten van Wenen. Polen was toen het grootste land van Europa. Koning Jan kleedde zich graag in Turkse gewaden. Hij rookte water pijp en dronk Turkse koffie." De geschiedenis is ook hier de motor voor Kurpershoeks interesse. „Het gebied tussen Berlijn en Moskou wordt be schouwd als een soort niemandsland maar het zijn duizenden ki lometers met een ei gen geschiedenis. Odessa, Belarus (Wit-Rusland), Oek raïne, een deel van de Baltische staten: alle maal behorend tot het oude Poolse rijk. De historicus Timothy Snyder noemt ze de bloedlanden. Tussen 1933 en 1945 zijn daar veertien miljoen mensen ver moord of omgekomen in de oor log. Van Belarus is een derde van de bevolking gestorven in de Twee de Wereldoorlog, van Polen een kwart. Dat heeft een enorm trau ma geslagen. Maar dat is een zwart gat in onze kennis." Marcel Kurpershoek - Volg de wol ken. Met Xenophon door het Turkse oosten. Augustus, 22,50 euro. vmiG DE WOLKEN Marcel Kurpershoek heeft een boek geschreven over een reis door het woeste Oost-Turkije. In het voet spoor van Xenophon, die zijn reis 2400 jaar geleden vastlegde in Anabasis. 'Het verleden is geen Atlantis, het is niet helemaal verzon ken'. door Jos Bloemkolk Als Marcel Kurpershoek (1949) in functie is als am bassadeur van de Staat der Nederlanden - thans in Polen, daarvoor in Turkije, Paki stan en Saudie-Arabië - is hij niet de arabist die een standaardwerk over de orale poëzie van de be doeïenen heeft geschreven, noch de knappe auteur van uitzonder lijk erudiete reisboeken. „Het zijn totaal andere hoedanigheden", zegt Kurpershoek. „Als reisschrij ver ben ik een andere persona. Daarvoor moet je ruimte maken in je tijd, een aparte woning creë ren, ook in je geest. Op den duur wordt het een levensvoorwaarde. Er zijn er meer die het hebben ge daan: Gerrit Krol, die bij Shell werkte, W.F. Hermans, die lector was aan de Universiteit van Gro ningen en daarover een schitte rend boek heeft geschreven, zij het toen hij er weg was." In zijn jongste boek, Volg de wol ken, beschrijft Kurpershoek een reis door het ook vanuit Ankara ge zien afgelegen Oost-Turkije, aan de hand van de reis die de Griekse filosoof en legerleider Xenophon in de vierde eeuw voor Christus heeft vastgelegd in zijn Anabasis, vanouds leerstof voor gymnasias ten. Kurpershoek: „Toen al vroeg ik me af: wat heb je er nu nog aan? Hetzelfde had ik bij het lezen van oude Arabische poëzie. Ik pro beer de continuïteit te zien. Het verleden is geen Atlantis, het is niet helemaal verzonken. De be doeïenen uit de woestijn van het Lege Kwartier leven nu in mooie tenten in de buitenwijken van Riad. Ze hebben bedienden uit Bangladesh, door wie ze een schaap laten slachten en opdienen. Maar de hele cultuur, hun beelden en begrippen, hun poëzie is van Straatbeeld in zuidoost-Turkije. het verleden afgeleid. Dat zit in het DNA van dat land. Ik ben oriëntalist,,ik wil dat vastleggen." Het is ook zijn streven voorgan gers, denkende reizigers als de ne- 'Op zoek zijn naar het paradijs is iets van het christendom en de islam' gentiende-eeuwers Getrude Bell en Austen Layard, ruimte te geven in zijn boeken. „Hoeveel mensen lezen die boeken nog? Ik wil ze de len met anderen. Dat is ook ken merkend voor de bedoeïenen en de islamitische cultuur: de overle vering. Die hoorde het van die en die van die en die heeft weer ge hoord wat de profeet zei." De tocht vanuit het zuiden, net over de grens met Irak, voert via een doolhof van kloven en bergen door een vrijwel leeg gebied naar de Pontische Alpen vanwaar de Tienduizend (de Griekse huurlin gen onder Xenophon) elkaar om de hals vielen en 'Thalassa! Thalas- sa!' riepen, omdat ze eindelijk de zee zagen, de Zwarte Zee. De be volking heeft een ingewikkelde sa menstelling: Turkse staatsdiena ren, Koerdische dorpswachters, PKK-strijders, Syrische Christe nen, Duivelaanbidders, Armeense overlevenden en Griekse crypto- christenen die zich als moslims voordoen. Kurpershoek probeert de plek te vinden van waaraf de Tiendui zend de zee moeten hebben ge zien, maar kan niet tot een slot som geraken. Hij besluit dat het ook niet van groot belang is, welke punt in de Pontische Alpen het precies is geweest. Kurpershoek: „Het ging om de geschiedenis en hoe die doorwerkt in het heden. Ik heb een trechter gegraven door dat land. Er zijn zo veel historische Soms ben ik verdrietig, soms verdrietiger Soms wil ik de memheid neerschieten en soms red ik een vliegje dat bijna verdrinkt. Soms ben ik de printer, soms ben ik de inkt. Pieter Boskma (geb. 1956) door Mairao Moiegraaf J elden, engelen, duinen, rotsen, wolken, meisjes. God, de zee, het licht en de dood', zo vatte Joost Zwager man vier jaar geleden het werk van Pieter Boskma samen. Nog weer vier jaar daarvoor bleek deze de maker van twee aan Gerrit Ach terberg toegeschreven gedichten. In zijn nieuwe boek houdt hij zich precies aan de genoemde onder werpen. Ook Achterberg lijkt weer te herleven in wendingen als 'Drie maanden na je dood/ en nog elke zenuw bloot'. Alleen is Doodsbloei geen manie of DOODSBLOE maniertje. Hier word je geconfron teerd met de wurgende realiteit in 'nonderden sonnetten, en menig maal heeft de dichter aan veertien regels niet genoeg. Alles is véél aan de bundel, de toon is menigmaal pompeus, er zijn meer zware visioenen dan lie ve details. Ontelbare variaties op het thema 'Wat bijzonder was, mag niet voorbij'. Ondanks het machtsvertoon blijft de dichter machteloos. Zijn vrouw is dood, borstkanker, ze werd 49. Ook met een miljoen gedichten valt zij niet meer tot leven te wekken. Toch moest Boskma het aangaan, het duel dat veelzeggend begint met een afdeling 'Einde'. Hij haalt herinnerin gen op aan haar ziek te, haar sterven. Het menselijk leven, con cludeert hij, is niet meer dan een bitter en wrang tussenge recht. Ontsnapping en ont spanning lijken uitge sloten. Zelfs het vooruitzicht dat je zal vergeten, doet ondraaglijk pijn. Hij durft te tonen hoe hij balan ceert op de grens van verdriet en zelfbeklag. Een halfjaar na haar dood is daar het besef: 'Alle woor den koud en nat/ heb ik nu zowat gehad'. Het is precies zoals deze dichter zegt, kan ik uit eigen ondervinding zeggen. Weduwnaar of wedu we worden op de helft van je leven. De rouw wordt minder rauw, maar zit altijd op je schouder. Ik heb geleerd: niet naar die foto kijken, mijd die plek, vergeet die droom. Boskma heeft gelijk, 'Wie van ons ook stierf: het is Gods grootste fout'. Pieter Boskma - Doodsbloei. Pro metheus, 296 pag., 24,95 euro.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2010 | | pagina 21