I 7 spectrum Zaterdag 20 november 2010 Cassel, het Hotel de la Noble-Cour, waarin het Musée Departemental de Flandre is gevestigd. foto Jacques Quecq d'Henripret bij Cassel in 1677 ook als verbeeldingen van een nederlaag worden ervaren, is niet helemaal duidelijk. Zeker is dat de troepen van de Hollandse stadhouder Willem III het on derspit delven. De museumcollectie is opgedeeld in vier thema-afdelingen. De eerste heet heel toepasselijk 'Onder werping en Woede'. Ook de kamer van de in Frankrijk wereldberoemde generaal Ferdinand Foch, die in 1914-1915 vanuit Cassel zijn troepen aan de Ijzer comman deerde, past in dat strijdlustige kader. In een vitrine is zijn wandelstok te zien. ,;Hij was een bijzonder voorkomende man", vertelt Sophie, „hij wandelde graag door de stad en groette alle mensen hoffelijk." De overige afdelingen zijn even weids benoemd: Tussen Hemel en Aarde, Maten en Mateloosheid, Show en Spot. In totaal telt het museum elf zalen. Een rondgang levert topstukken op, zoals het in 1484 aan de kerk van Termon- de (bij Antwerpen) geschonken Maria-schilderij. De in 2009 aangekochte voorstelling op hout laat behalve de Moeder Gods ook - en dat is bijzonder - de schenker Joos Van den Damme zien. Een andere Madonna, van Joos van Cleve (ca.1464-1540 of 1541), hing jarenlang in de ka mer van een monnik die elke avond een kus op het schil derij drukte. Dat bekwam het portret slecht, er groeiden paddestoelen op. Bij de restauratie kon niet alles worden hersteld, de mond van Maria is nog steeds vervormd. Spectaculair en lekker volks wordt het in de afdeling Show en Spot. Daar komt de Vlaamse geest helemaal uit de fles. Het i8e-eeuwse aardewerken beeld van het Schijt- Manneke heeft al vele Frans-Vlamingen vertederd. Sophie: „Brussel heeft haar Manneke Pis, wij hebben ons Schijtmanneke. Slapen, eten, schijten, dat is toch het le ven?" Ook met het carnaval kijkt Frans-Vlaanderen meer naar het noorden dan naar het zuiden. In Cassel worden de poppen Reuze Papa en Reuze Mama - in de 19e eeuw afgekeken van Antwerpen - gekoesterd sinds de Unesco ze tot werelderfgoed verklaarde. Op een matglazen wand zijn alleen de schaduwen van de reuzen te zien. Departement du Nord - in ruime mate - en Parijs - in iets mindere mate - hebben genereus in de buidel getast om Frans-Vlaanderen aan een eigen museum te helpen. Iets meer dan 7,5 miljoen euro was er met de restauratie en in richting gemoeid. Sinds de opening eind oktober dienen zich gemiddeld driehonderd bezoekers per dag aan. De hoop op 50.000 belangstellenden per jaar lijkt daarmee meer dan een illusie. Het zijn bezoekcijfers waarmee een Zeeuws Museum in Middelburg verre van ontevreden zou zijn. len vele Vlaamse lezers hun bedenkingen hebben. Een tweede, heel recente uitgave is Het Grote Geschiedenisboek van Antwerpen. Enkele jaren geleden werd het gepubli ceerd in losse katernen, waarop je je kon abonneren - te vergelijken met de serie Ach Lieve Tijd in Nederland. Nu de deeltjes gebundeld zijn, vormen ze een statig stan daardwerk. Evert van Wijk pakt de zaken luchtiger aan. Maar hij is dan ook mediatrainer, geboren in Nederland en al twintig jaar werkzaam bij de zuiderburen. De titel van zijn boek Waarom Belgen niet kunnen voetballen en Nederlanders nooit wereldkampioen worden, geeft meteen aan dat de che mie tussen Vlamingen en Hollanders niet optimaal is. Zo zou je als Vlaming warempel nog echt gaan geloven, dat de toekomst wel onafhankelijkheid - los van Wallo nië en ook los van Nederland - moet brengen. Dat treft, een museum hebben ze dus al. *Musée Départemental de Flandre, 26 Grand Place in Cassel - dagelijks geopend, beh. ma.; www.museedeflandre.cq59.fr *Gerben Graddesz Hellinga: Geschiedenis van Vlaanderen, De canon van het Vlaams Verleden - Uitg. Walburg Pers, €29,95. *Het Grote Geschiedenisboek van Antwerpen - Uitg. Waan- ders in samenwerking met Stadsarchief Antwerpen, €39,95. *Evert van Wijk: Waarom Belgen niet kunnen voetballen en Nederlanders nooit wereldkampioen worden - Uitgeverij Scrip- turn, €16,95. De Slag bij Cassel in 1677 - anoniem, eind 17e eeuw. De opening van het Musée de Flandre valt samen met het verschijnen van een aantal boeken, waarin de Vlaamse identiteit voluit in de etalage wordt gezet. Het zal alle maal geen toeval zijn in een tijd dat de staat België op springen staat en Vlaanderen niet ophoudt zich als het rijkste gewest van Europa te profileren. Topper in de serie is zonder meer De canon van het Vlaams Verleden. We ken nen het concept al van de Nederlandse versie: vijftig ven sters waardoor we zicht krijgen op dat wat geweest is. In Zeeland konden we nog trots zijn op een venster met de tegendraadse Annie M.G. Schmidt. Na de nationale volg den in Nederland allerlei canons op gewestelijk en provin ciaal niveau. De Zeeuwse zag vorig jaar het licht. Vlaanderens canon - overigens geschreven door Gerben Graddesz Hellinga, die ook de Nederlandse canon voor zijn rekening nam - is van het serieuze soort, met heel veel politiek. Nu valt daar ook veel voor te zeggen, omdat het over een gewest gaat met een ingewikkeld Bourgon disch, Spaans en Oostenrijks verleden. Maar Raymond van het Groenewoud met Vlaanderen Bo ven heeft toch ook echt bijgedragen aan de beeldvorming van een naar zelfstandigheid hunkerend gewest. 'Waar de pik een houweel is', zo'n zin zou de toegankelijkheid van het jonge Vlaamse verleden ten goede komen. In de laat ste vensters komt de verdieping van de Westerschelde aan bod, en wordt nog eens gezegd dat Vlaanderen en Wallonië tot elkaar zijn veroordeeld. Bij die conclusie zul

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2010 | | pagina 89