Bout eft &L Burner. ChriZtuui StarAjmi 43, sctij^er André de Neijs Zunrjirbi&pm4i£/ Vetter 44, setteer Poi dinsdag 16 november 2010 foto's Peter Nicolai André de Neijs en Theo Seuss (met muts). Een prettig vakantiegevoel, een soort 'weg van de snelweg' idee, zo ervaren schipper André de Neijs en zijn vaste opstapper Theo Seuss het winterzeilen. Beiden zeilen, alle jaargetijden, al ruim dertig jaar iedere zondag samen: „We hebben, behalve Piet Vroon, de meeste zeemijlen van de schepen hier in Breskens gevaren", vermoedt André. „Zeilen is gewoon een happening op het water, dan is het weer voor ons onbelangrijk." Uitersten zoals storm, sneeuw en hagel zijn voor André en Theo geen reden om thuis te blijven: „In al die jaren zijn we maar twee keer teruggekeerd, een keer nog in de haven en een keer net erbuiten. Toen bleken de golven toch hoger dan verwacht. Wij zijn zeker niet onverantwoord bezig. We passen ons aan, onze kleding en natuurlijk ook het schip. Bij veel wind varen we met kleinere zeilen, we reven alles, het voorzeil, het grootzeil, dit kunnen we tot drie keer reven, de fok kan opgerold en bij een storm kunnen we het stagzeil verwisselen. Bij extreem weer dragen we ook een life-line, die is gekoppeld aan een harnas en is altijd aan boord. Meestal zeilen we met z'n tweeën, slaat er iemand over boord, moet de ander hem kunnen oppikken. Een keer hebben we gevaren bij min zes graden en windkracht zes. Toen bevroor het zeewater aan de railing, op de de mast en op onze kleding, maar dat was echt het meest extreme." „We hebben geen echte taakverdeling", vult Theo aan. „De schipper, in dit geval An dré, heeft wel altijd de eindverantwoordelijkheid. In principe kan iedereen alles doen, dat houdt het leuk. We hebben nog twee opstappers die af en toe meegaan, Gerry Becude en Mario Gilliet. Wij zijn er altijd, deze twee vragen of ze mee kunnen." De zee op in de winter, dat betekent voor beiden vooral heel veel ruimte: „De zee wordt dan minder bezeild, het is makkelijker een koers te bepalen. Tot nu toe heeft het weer ons niet echt parten gespeeld. We hebben samen ook al grotere reizen gemaakt en daardoor veel geleerd. We hebben onderling ook geen problemen. Uiteindelijk heeft de schipper het laatste woord, maar hij moet ook luisteren naar andere argumen ten. En een goede schipper luistert naar zijn bemanning, André dus ook." Behalve het schip, de zeilen, het lopend want, de motor, moet vooral ook de kleding in orde zijn: „Gelukkig is de kleding tegenwoordig optimaal. Niet meer dat dikke on dergoed van een aantal decennia geleden. Dat maakte ons ook onbeholpen en minder mobiel. Verder hebben we altijd soep en glühwein aanboord. Iemand moet er koken, ofiets warm maken, dat is nodig. De ander moet dan de zee in de gaten houden. We hebben toch te maken met de beroepsvaart, en die zijn heel snel, daar moeten we zeker altijd rekening mee houden." Omstreeks elf uur de zondagmorgen vertrekt de Christina uit de haven voor een tocht over zee: „Alleen als de wind verstek laat gaan, varen we op de motor tot aan een volgende haven en gaan dan even passagieren. Het is gelukkig vrijwel nooit een hele dag windstil. Voor het donker zijn we terug. Maar nog niet thuis. Eerst moet de boot verzorgd worden. En dan wij, de après-sailing is ook heel belangrijk." Als eerste is op zondagmorgen opstapper Mario ter plaatse. De Zwinneblomme moet zeilkaar gemaakt worden. De zeilhuiken verwijderd, de zeekranen opengedraaid: „Belangrijk voor de koeling van de motor. Verder worden de touwschoten gecontro leerd, zeilen in de winter betekent vaak aanpassen en met minder zeil varen." Schipper Pol arriveert met brandstof voor de boot en echtgenote Hilde met brandstof voor de bemanning, soep en stokbrood. „Veiligheid staat voorop, we werken vooraf zo, dat we na het uitvaren niet meer op het dek moeten komen maar alles vanuit de kuip kunnen doen. Bij slecht weer is het dek vaak glad en dat is te gevaarlijk." Gevaarlijk, koud en soms in de stromende regen, wat maakt winterzeilen dan zo leuk? „Men moet het een keer geproefd hebben, de een haat het en de ander wordt fanatiek winterzeilen lammer genoeg zijn het maar weinig mensen hier in Breskens die er net zo verliefd op zijn als wij." Iedere zondag zeilt de Zwinneblomme 30 tot 40 zeemijl buitengaats: „We willen altijd wel voor elf uur vertrekken en omstreeks 16 uur zijn we weer binnen. Dan moet het schip klaargemaakt worden voor een hele week rust. We mogen dan niets verge ten, want het jacht moet er volgende week weer optimaal bijliggen." Paul, Hilde en Mario op de Zwinneblomme.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2010 | | pagina 57