CHRIJFSTER IN 11 A foto's Koen van Weel/GPD de. Heel arme, agrarische grond met heel arme boeren. Een roggeveld naast de deur met korenschoven. Ik speelde met de boe renkinderen, mocht er mee-eten. Aardap pelen met een kuiltje jus, op zondag een karbonaadje en verder niet. Ik heb toen het proces gezien dat mensen stopten met boeren. De kinderen gingen in de industrie werken. De meeste boerde rijtjes werden afgebroken. Er kwamen hui zen, wegen, wooncomplexen voor in de plaats. Die verdwijnende boerenwereld zie ik nu ook om me heen. Daar kunnen ze het ook niet meer bolwerken. Ze hebben amandelbomen, olijfbomen, sinaasappelbo men, vijgenbomen, johannesbroodbomen, maar ze kunnen niet meer concurreren met de grote bedrijven. Mensen wier iden titeit samenhing met die bomen, zien hun wereld ten onder gaan. Straks ga ik terug naar Portugal. Ik heb een verschrikkelijke heimwee. Ik ben er twee maanden nauwelijks geweest. Ik ben bezig mijn leven te vereenvoudigen. Ik had elf jaar lang ook een huis in Frankrijk, om vlak bij mijn zoon en zijn vriendin en de kleinkinderen te kunnen zijn. Maar dat werd te vermoeiend, ik heb het verkocht. Het was een megaverhuizing. Ik had van al les bewaard 'voor later' en nu is het later. Het werd ballast. Een mens krijgt toch in de loop van zijn leven veel hebbedingetjes. Eerst ga ik nu eens grondig uitrusten. En dan weer aan het werk. Langzaam begint het waanzinnig te kriebelen. De noodzaak van een boek dient zich aan. Dan heb ik zin om daar helemaal diep in te plonzen. Ik heb altijd veel ideeën tegelijk, waarvan één zich langzaamaan steeds meer manifes teert. Dat gebeurt tijdens de stille minuten dat je ermee speelt in je hoofd. Het is mis schien een afwijking. Ik brei eraan tijdens een autorit in een rustig gebied of wan neer ik loop, vaak onbewust. Uiteindelijk is er een lijn die sterker wordt en het wint. Dan is het tijd om te gaan zitten. In mijn geval is het redelijk laat gekomen, de ontdekking dat ik kon schrijven. Ik do ceerde Nederlands en wilde graag in het volwassenenonderwijs. Nou 'graag', haal dat maar weg. Het was misschien niet van harte, maar een mens moet nou eenmaal een beroep hebben. Ik was me aan het voorbereiden op een soort eindscriptie over Gerard Reve. Daar kwam ik niet uit. Ik raakte verstrikt in definities van het woord ironie. Toen ben ik, als om te ont snappen, een verhaal gaan schrijven. Dat lukte. Het trok de interesse van een uitge ver en die vroeg om meer. Tot mijn schrik en vreugde. Het voelde als thuiskomen, alles paste in el kaar. Ik wist wel dat het niet makkelijk zou zijn. Dat ik ofFers zou moeten brengen. Het is heel hard werken, een hele wereld te creëren waarin de lezer moet gaan geloven. Zelfs zo'n boek over Daan is op zich al een krachtsinspanning, al is het non-fictie. De persoonlijkheid van mijn hond tot leven wekken, in al zijn eigenaardigheden. Bij fic tie ga je nog een flinke stap verder. Ie be denkt iets wat er nooit geweest is en pro beert dan ook nog iets méér te geven. Al is het maar een kleinigheidje, iets aan het we reldbeeld van je lezer toe te voegen. Iets mee te geven waardoor het boek iemand bijblijft. Het is ook een heel ander leven dan dat van de meeste andere mensen. Je moet je zelf aan het werk zetten, je eigen oplossin gen vinden. Je bent op jezelf teruggewor pen. Het is heel introvert. Terwijl, als de promotietijd komt, er wel van je wordt ver wacht dat je het allemaal heel openlijk kunt uitleggen. Dan is er een heel erg extra verte beweging. Het is een beetje óf leven, óf schrijven. Sommige boeken duren lang. De Tweeling, daar heb ik drie jaar over gedaan. Als ik met een roman bezig ben, heb ik het ge voel dat het leven op een laag pitje komt te staan, soms gedurende lange tijd. Het is aan de ene kant een heerlijke cocon. Maar aan de andere kant gaat het leven zonder je door. Ik woon nu zestien jaar in Portugal. Behal ve tijdens mijn jeugd in Brabant heb ik nooit ergens zo lang gewoond. Maar je kunt niet aan het trekken blijven. Je moet ergens je plek vinden. In mijn boeken ga ik vaak de grens over, mijn onderwerpen zijn niet specifiek Nederlands. Maar door de taal hoor ik nog wel voor honderd procent bij Nederland. De taal maakt ook dat ik me nooit helemaal kan onderdompelen in een andere taal. Had ik een ander beroep ge had, dan had ik veel meer kunnen verpor tugezen." reageren? spectrum@wegener.nl Tessa de Loo Geboren op 15 oktober 1946 in Bussum als Johanna Martina Duyvené de Wit. Middelbare School Oss, stu die Nederlandse taal- en letterkunde Utrecht. Werkt in jaren zeventig als lerares in de Achterhoek en op Texel. Debuteert in 1983 met ver halenbundel De Meisjes van de suikerwerkfabriek (be kroond met Anton Wachter prijs en Gouden Ezelsoor). Andere boeken zijn onder meer: Meander (1986, ro man), Het rookoffer (1987, Boekenweekgeschenk), Isa- belle (1989, roman), Harleki- no (2008, roman). f Grootste succes is met meer dan een miljoen ver kochte exemplaren wereld wijd de roman De Tweeling (1993, bekroond met Pu blieksprijs en Otto von der Gablentzprijs). De Tweeling werd in 2002 ook een film succes, in regie van Ben Som- bogaart, met Thekla Reuten in de hoofdrol. De Loo's boeken zijn in 21 talen vertaald.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2010 | | pagina 89