boeken 125
Leuke Koerdische jongens
Als de 23-jarige Betsy
Udink, opgegroeid in
de Achterhoek, in 1975
als redacteur buiten
land bij het Utrechts
Nieuwsblad werkt, woont in een
kamertje van haar 'Madurodam-
huisje' aan de Bollenhofsestraat in
die stad een poosje een Koerdi
sche student. Hij is na de 'ingestor
te' opstand der Koerden naar Tehe
ran gevlucht en vandaar naar Ne
derland vertrokken. Samen met de
ze Ahmed Barmani kijkt Udink
35 jaar later naar de 'door de slech
te kwaliteit inkt olijfbruin gewor
den leuke foto's van leuke jon
gens' uit Koerdistan. Het werd een
hele kring. Twaalf noemt ze er,
twee zijn dood, de andere tien heb
ben deels in Nederland een be
staan opgebouwd, een ander deel
wijdt zich in Irak 'aan de verwe
zenlijking van de idealen die ze als
twintigers hadden, namelijk zelfbe
stuur voor de Koerden'.
M
Meisje valt voor loverboy
Telescoop op eeuwen filosofie
boeken kort
vrijdag 5 november 2010
Betsy Udink is al decennia lang gefascineerd door de strijd die de Koerden voeren om een
eigen land te mogen besturen. Ze raakt ontgoocheld, maar wenst in In Koerdische kringen
toch loyaal te blijven.
door John Jansen van Galen
Het lijkt een goudmijn voor een
schrijfster als Udink: volg het
spoor terug! Wat is er geworden
van die tien en van hun idealen?
We kennen Udink van het opzien
barende Achter Mekka (over haar
leven in Saudi-Arabië) en van Al
lah Eva (over Pakistan), dus je
kunt haar om een boodschap stu
ren. Maar helaas heeft ze ervoor ge
kozen te gaan praten met slechts
twee van die 'leuke jongens' uit
Utrecht, die nu invloedrijke posi
ties hebben in het nieuwe Irak.
Wat is er van de anderen gewor
den? Wat hebben ze meegemaakt?
Zijn ze even positief gestemd over
het huidige Koerdistan, geïncorpo
reerd in Irak, de staat van hun
vroegere vijanden, als hun hoogge
zeten leeftijdgenoten? Wat je
graag zou willen weten is waarom
Udink als jonge reporter zo geval
len is voor de Koerdische zaak. 'Ik
kon onmogelijk weerstand bieden
aan de macht die het aangedane
gemoed had over het hoofd',
schrijft ze. Maar ze gaat niet na
waar die weerloosheid vandaan
kwam. Ze was nu eenmaal 'opgeto
gen' en 'bedwelmd' door de ont
moetingen met Koerdische leider
Barzani, 'deze woest uitziende par
tizanenleider met zijn dubbele ro
de tulband, zware wenkbrauwen,
doorgroefd gelaat, pistool en kogel
gordels om het middel, grote dolk
achter de riem gestoken', 'aanvoer
der in een niet te winnen oorlog'.
Die romantiek, tegen het decor
van ruige bergen, bracht haar in
een 'roes', zoals anderen toen be
dwelmd werden door de cocktail
van zon, socialisme, camouflage
jacks en karabijnen van Castro, Or
tega of Bouterse. Maar hoe kon
dat? Udink geeft zich hier geen re
kenschap van, want ze wil ons
vooral in haar eigen woorden de
recente geschiedenis van de Koer
den vertellen: een verhaal van on
derdrukking en terreur, mislukte
opstanden, het 'verraad van de
sjah' en voortdurend wisselende
loyaliteiten. Dat verdient verteld te
worden, maar het heeft de meesle
pendheid van een documentatie
map. De lezer vraagt zich onder
tussen steeds af hoe het in dat ver
haal met die leuke jongens is ge
gaan en'hoe Udink"zichzelf tot de
Koerdische historie verhoudt.
Waardoor kwamen de eerste bar
sten in haar passie voor de zaak
van de Koerden? Wanneer begon
haar ontgoocheling? Het blijft ver
borgen. Ze staat nog steeds achter
de Koerdische zaak, maar begint te
twijfelen als ze op de hoogte raakt
van de interne partijstrijd, het ne
potisme, de corruptie en zelfs ter
reur in Koerdistan. Het volk dat ge
zucht en geleden heeft onder de
geheime politie van Irak en Iran
houdt er nu zelf geheime politie
op na. In drievoud zelfs: een van
de regering en twee van elk der
grootste partijen. Ze oefenen, ne
men we met Udink aan, een gema
tigde terreur uit - als zoiets al be
staat. Maar het gedroomde land be
staat in ieder geval niet.
Aan het eind van het boek roept
Udink haar oude huisgenoot Ah
med Barmani, thans ambassadeur
van Irak in Zweden en Denemar
ken, ter verantwoording over de
toestand in zijn thuisland: de na
ijver, de zelfverrijking en de
vriendjespolitek. Maar over die ter
reur geen woord. Oude loyalitei
ten zijn taai.
Betsy Udink - In Koerdische krin
gen. Augustus, 19,95 euro,
320 pagina's.
In 'De adamiet', de nieu
we roman van de Vlaming Piet
de Moor, denkt een man terug
aan zijn jeugd, als hij leest over
een gebeurtenis die het cen
trum van zijn bewustzijn vorm
de, maar tegelijk taboe was. Hij
beseft dat zijn ouders hem heb
ben opgevoed als een 'adamiet',
een mens die nooit kind heeft
kunnen zijn. Een eenzaam, tra
gisch monster hebben zijn
ouders van hem gemaakt, zegt
hij. Bij klassieke schrijvers als
Max Frisch, Jorge Luis Borges
en Franz Kafka vindt hij her
kenning en troost.
(Q Piet de Moor - De adamiet.
Van Gennep, 14,95 euro,
92 pagina's.
Humor en tragiek gaan
hand in hand in de verhalen
bundel 'De dag dat Malika niet
trouwde' van Fouad Laroui.
Laroui (Marokko, 1958) studeer
de in Parijs en kwam in de ja
ren negentig naar Nederland.
Hij debuteerde in 1999 met 'Tan
den van de topograafIn zijn
nieuwe bundel schrijft hij over
botsende culturen en genera
ties en over de verscheurdheid
van de Marokkaanse jeugd. In
het titelverhaal stelt hij op ironi
sche wijze het gearrangeerde
huwelijk aan de kaak. Een we
duwe wier dochter een niet ge
wenst huwelijksaanzoek krijgt,
neemt een kloek besluit.
Q Fouad Laroui - De dag dat
Malika niet trouwde. Vertaling
Frans van Woerden, De Geus,
19,90 euro, 190 pagina's.
De Poolse dichteres
Ewa Lipska (1945) debuteerde
vorig jaar met 'Dr. Sefer', een ro
man die nu in het Nederlands
is vertaald. Jan Sefer, psychothe
rapeut in Wenen reist naar Kra-
kov in Polen op zoek naar spo
ren van zijn vader, die-hem tij
dens zijn leven steeds confron
teerde met herinneringen aan
de oorlog. De zoektocht moet
Sefer leren zijn vader, maar ook
zichzelf te begrijpen.
Q Ewa Lipska - Dr. Sefer.
Vertaling Ad van Rijsewijk
Uitgeverij Marmer,
16,95 euro, 134 pagina's.
door Mieske van Eek
I Milou van der Will -
Rood licht
Cargo, 18,90 euro
350 pagina's.
De nachtmerrie van veel
ouders, maar een origi
neel onderwerp is het
niet meer. Een meisje valt
voor de verleiding van een
loverboy, die haar uitlevert
aan een bende. Ze wordt ge
dwongen tot prostitutie.
Milou van der Will (Naarden,
1985), journaliste bij dagblad
Metro, waagde zich er deson
danks aan. Ze koos niet voor
een waargebeurd verhaal,
maar voor een misdaadro
man, waarin ze materiaal ver
werkte dat ze als journaliste
had verzameld. Rood licht is
haar debuut. Van der Will
sprak met slachtoffers, hulp
verleners, politie en raamver-
huurders. Dat levert een boek
op dat niet alleen spannend
is, maar ook laat zien hoe
moeilijk het is gedwongen
prostitutie te bestrijden.
Evie is bijna 18. Haar ouders
zijn gescheiden. Haar moeder
Roos is bezorgd, maar laat
haar wel vrij. Dat Evie een tik
je onzeker is over haar eigen
charmes, maakt haar tot een
dankbaar slachtoffer voor een
loverboy. lesper pakt haar in
en binnen de kortste keren
zit ze achter een raam op de
Wallen in Amsterdam. Om
dat ze dan al 18 is, kan de poli
tie weinig doen. Ze staat er
bij en kijkt er naar. Tot gru
wel van Roos en haar ex-man
Boris, die door bezorgdheid
en verdriet gedreven weer na
der tot elkaar komen. Wat
niet wil zeggen dat ze een
drachtig samenwerken. Ze
maken er in hun ijver hun
dochter bij dat raam weg.te
sleuren een behoorlijke puin
hoop van. Dat is het bijzonde
re van dit boek. Het laat zien
hoe onverstandig wanhopige,
boze, bange, bezorgde en zich
schuldig voelende ouders te
werk kunnen gaan.
O Gerard Donovan -
De telescoop van
Schopenhauer.
Ailantus, 20,50 euro,
317 pagina's.
door Sonja de Jong
et zijn roman Julius
Winsome, over een
eenzame man die
wraak neemt op de moorde
naar van zijn hond, veroverde
de Engelse schrijver Gerard
Donovan in 2009 ook in Ne
derland vele harten. Nu komt
Ailantus met een eerder boek
van Donovan, de uit 2003 da
terende roman De telescoop
van Schopenhauer.
Het verhaal speelt zich afin
een niet met name genoemd
land waar een oorlog woedt.
Onder begeleiding van twee
soldaten worden twee man
nen, een bakker en een leraar,
naar een verlaten veld ge
bracht. In de ijzige kou begint
de bakker met het graven van
een immens graf terwijl de Ie
raar vanaf de kant toekijkt.
Onder het graven ontstaat
een filosofische discussie tus
sen beide mannen over de
vraag wat het kwaad is en
waarom het bestaat, hoe en
waarom oorlogen ontstaan
en waar menselijke wreed
heid vandaan komt. In een na
gespeeld ooggetuigenverslag
roept de bakker de horden
van Djenghis Khan, die twin
tig miljoen mensen over de
kling joegen, in herinnering.
In een sprookje tast hij de rol
van God af, in een fictieve
rechtszaak proberen de man
nen te bepalen wat schuld is.
Al die tijd worden op de ach
tergrond vrachtwagens vol
met mensen aangevoerd en
groeit het gat dat de bakker
graaft.
De telescoop is voor alles een
ideeënroman over de oor
sprong en onvermijdelijkheid
van geweld, een zoektocht
door twintig eeuwen filosofie
en geschiedenis. Dat doet
Donovan soms omstuimig en
bijna vrolijk, dan weer ingeto
gen en tastenderwijs.
Betsy Udink.
foto Charel van Tendeloo/GPD